Fien Troch over Kid: 'Film mag soms wringen'

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
09/01/2013
Met 'Kid' gaat Fien Troch verder op de ingeslagen weg. Film is voor de regisseur van 'Een ander zijn geluk' (2005) en 'Unspoken' (2008) geen middel om een verhaal te vertellen, maar een doel op zich. Sire, er zijn nog Belgen die in cinema geloven.

Het valt niet te rijmen maar het is wel zo: Kid is zowel de grappigste als de hardste film van Fien Troch tot nog toe.

De Brusselse cineast volgt de zevenjarige belhamel Kid en zijn veel bravere, twee jaar oudere broer Billy tijdens een bewogen, moeilijke periode. Vader blinkt uit in afwezigheid. De varkensboerderij is aan het leegbloeden. Moeder vindt nauwelijks de kracht om erg gewelddadige schuldeisers te ontlopen. Wat er precies aan de hand is, blijft vaag.

Troch filmt alles vanuit het standpunt van de broertjes. Zij weten niet alles. Niemand die hun ook iets vertelt. Ze zien en horen genoeg om zware schade op te lopen. Steeds schaarser worden de hilarische interludiums waarin Kid en zijn klasgenootjes met hun onbehouwen schurkenstreken schooljuffrouw, verpleegster, turnmeester of winkelbediende de duvel aandoen. Het lachen vergaat hem. Kid stopt kind te zijn, en dat is snoeihard.

In de intentienota geeft Troch te kennen dat ze cinema als kunstvorm wil verruimen, onderzoeken en "ja... zelfs opnieuw uitvinden." Dat is allesbehalve een praatje. Elke scène, elke opname getuigt van die wil.

Je gelooft nog in film als kunstvorm. Dat vind ik geweldig, maar toch heb ik een dubbel gevoel. Blijkbaar is dat geloof tegenwoordig zodanig verdacht dat jij je verplicht voelt om dat statement te maken.
Fien Troch: Daar komt nog eens bij dat ik intuïtief aanvoel dat mijn uitspraak niet erg sexy klinkt. Komt het niet wat pedant of ouderwets over? Zijn het niet te veel de woorden van iemand die zijn winkel verdedigt? Niet dat ik dáár vies van ben.
Ik pretendeer niet dat ik grote kunst maak. Maar effectief, voor mij is het altijd een evidentie geweest dat film een kunstvorm kan zijn. Veel films die ik mooi vind, zijn het ook.

En dat is niet langer een evidentie?
Troch: Er is een klimaat ontstaan dat me het gevoel geeft dat ik me verklaren of verdedigen moet. Dat is ontnuchterend. Was het naïef om het logisch te vinden dat je cinema als volwaardige kunstvorm in al zijn facetten exploreert? Ik heb het gevoel dat ik verplicht word om terug te komen op mijn algemene idee over cinema.

Alleen inspireert dat je om juist nog nadrukkelijker scherp te stellen op echte cinema. Je maakt een paar gewaagde keuzes. We kijken bijvoorbeeld door de ogen van een kind, maar het is allesbehalve een kinderfilm.
Troch: In het begin was dat niet het plan. De kinderen waren de hoofdpersonages maar er waren bijvoorbeeld ook nog privémomenten voor de moeder, tante of nonkel. Na een eerste lezing zei mijn vriend Nico Leunen dat dat te arbitrair was. Hij vond het niet eerlijk dat hij soms alles mocht weten en soms niet. Consistentie drong zich op.
Een volgehouden kinderstandpunt impliceerde wel dat ik sommige dingen niet kon vertellen. Ik kan bezwaarlijk een kind midden in de nacht laten opstaan om ergens getuige van te zijn. Ze observeren nu al veel. Voor je het weet zit je met een volwassen film met als enig verschil dat er constant ergens een kind in beeld is. Het mocht geen gimmick worden, geen systeempje. Dat was even frustrerend, maar zoals wel vaker was de beperking voor mij juist een ideale uitdaging.

Je maakt je eigen regels?
Troch: Ik zou mezelf te veel beperkt hebben als alles letterlijk door de ogen van het kind moest zijn. Ik heb mezelf een grote vrijheid gegund. De kinderen zijn alomtegenwoordig, maar de kijkers moeten wel zelf invullen wat ze zouden kunnen hebben verstaan en wat hun petje te boven ging. Daar zag ik snel het voordeel van in. Moeilijk communiceren, dingen die niet uitgesproken worden: het intrigeerde mij in mijn vorige films al. Die ervaring kon ik nu ten volle uitbuiten. Er worden constant dingen verzwegen voor kinderen. Men praat over hun hoofden heen, begint te fluisteren of stuurt ze weg.

Ook de keuze voor humor - sommige scènes zijn slapstick - is gewaagd maar bevlogen.
Troch: In de allereerste versie zat er nog méér humor. Maar tijdens het draaien was het de eerste maand soms wat zoeken. Er zijn een paar ideeën en absurde situaties gesneuveld waardoor er iets minder humor in de film zit dan ik voor ogen had.
Die humor is minder nieuw dan je denkt. In Een ander zijn geluk wou ik ook humor. Maar het was een moeilijke zoektocht: uiteindelijk zaten er maar een paar leuke momentjes in die film. In het scenario van Unspoken zat meer humor, maar de montage maakte duidelijk dat ik bij de twee hoofdpersonages moest blijven. De zijwegen waren erg grappig, maar ze verstoorden de claustrofobie van het verhaal.

In Kid versterkt de humor het drama nog. Je beseft wat Kid verliest.
Troch: Als je voortdurend triestig bent tijdens een film, dan ben je het op den duur niet meer. Dat weet iedereen. De lichtere momenten geven even ademruimte, maar vervolgens drijven ze de spanning nog op: ze doen je beseffen hoeveel pijn Kids verdriet doet.
Ik heb nog nooit zo hard aan een film gesleuteld als nu. Niet omdat er problemen waren, maar om ervoor te zorgen dat alles in elkaar overvloeit. De kijker mag niet denken: 'Troch vond het weer tijd voor een lichter moment.' Er mocht maar één spanningsboog zijn.

Hoe ging je met je de onervaren acteurs om? Hun spel is merkwaardig.
Troch: Het was ten eerste een zeer atypische manier van mensen zoeken. Ik heb het geluk gehad op fantastische mensen te stoten. Bij professionele acteurs ligt het allemaal zeer gevoelig. Je moet met 101 dingen rekening houden. Maar lukt iets niet of zijn er rare momenten: het blijft hun beroep, ze hebben ervoor gekozen. Ze willen er staan en ze weten waar ze mee bezig zijn. De mensen uit Kid waren postbode of werkten in een ziekenhuis. Ze waren zo moedig om in Kid mee te spelen. Dat raakte me. Op de set was het: 'Als jij het niet weet, ik ook niet.' Dat is belastend maar ook fantastisch: je kunt ze boetseren. Na drie weken waren ze alsnog zo mee met wat ik aan het doen was, dat ze zelf voorstellen deden. Zelfs de kinderen maakten opmerkingen over wat volgens hen niet logisch was. Hun emotionele intelligentie heeft me verbijsterd.

Soms lijken ze helemaal niet te spelen.
Troch: Op mijn vraag! In het echte leven speel je ook niet altijd zo goed. Een ruzie kan heel slecht gespeeld zijn of alleszins heel debiel overkomen. Alleen in film kunnen ze goed ruzie maken en mooi wenen. Vaak denk ik van taferelen uit het echte leven: 'Als ik dit film dan zou men dat heel slecht gespeeld vinden.' Terwijl het echt is. Ik dacht heel rigoureus te kunnen zijn maar op de grootste wringmomenten heb ik toch gecorrigeerd en voorgesteld om het anders te spelen. Op zulke momenten besef je hoeveel stappen er nog te nemen zijn, hoeveel je als cineast nog kunt uitproberen. Een eindpunt hoeft er niet te zijn, de zoektocht zelf vind ik superinteressant.

Is de slotsom dat film soms mag wringen?
Troch: Mensen betreuren soms dat een film hen zo in de war bracht of verdrietig maakte. Ik heb daar geen probleem mee. Ik vind dat net een teken dat ik de film graag heb gezien. Het is best mogelijk dat je me tijdens de film hoort zuchten of de rug ziet rechten, maar dat hoort soms bij de filmervaring. Twee dagen later kan ik beseffen dat ik de mooiste film van het jaar heb gezien. 'Dat was toch moeilijk om uit te zitten,' merken mensen dan op. Ja, dat was zo, maar ik vond het fantastisch. Niet elke filmervaring moet vlot zijn.

avant-première: 9 januari 2013, 19.00 uur, Galeries
hernemingen Een ander zijn geluk, Unspoken & kortfilms: 9/1 > 6/2, Flagey

In de zalen vanaf 16/1

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni