Wie rond de millenniumwende meerwaarde zocht op televisie, kon altijd terecht op de VPRO, waar journalist Wim Kayzer in de reeks Van de schoonheid en de troost lange gesprekken vastlegde met intellectuelen van internationaal niveau, en dat steeds rond de vraag: “Wat maakt het leven de moeite waard?” Voor het Klarafestival benaderen en bewerken theatermaker Josse De Pauw en componist Frederik Neyrinck fragmenten uit de legendarische reeks als verschillende liederen rond hetzelfde thema.
Veertigplussers kunnen zich Van de schoonheid en de troost nog herinneren. Lange gesprekken met een diverse reeks van bijna dertig intellectuelen zoals Stephen Jay Gould, Martha Nussbaum, Germaine Greer, György Konrád of Yehudi Menuhin. Regelrechte anti-Twitter avant la lettre. Slow television uit de tijd dat televisie eigenlijk nog niet zo lang was versneld. In plaats van tegen elkaar op te discussiëren, liet Wim Kayzer ons meedenken met dat meerstemmige koor van uiteenlopende denkers en kunstenaars.
Helemaal volgens hetzelfde principe werkte een ploeg rond theatermaker Josse De Pauw, componist Frederik Neyrinck, vijf muzikanten van Asko Schönberg en scenografe Anne Marcq voor LOD samen aan een veelkantige voorstelling. Tussen coronamaatregelen, positieve testen en overbezette repetitiezalen door vonden ze in de vrije vorm van de rapsodie een manier om de woorden van Jane Goodall, George Steiner, J.M. Coetzee, Karel Appel en Edward Witten te koppelen aan een diverse reeks muzikale composities en een caleidoscopische scenografie. Het resultaat is een rapsodie van schoonheid, troost maar vooral ook van veel twijfel.
Altijd al gedacht: met die reeks van Wim Kayzer ga ik ooit eens iets doen?
Josse De Pauw: De televisiereeksen die Kayzer maakte, grepen mij altijd erg aan, en ik vind ze nog altijd zeer bijzonder. Ze zijn voor mij ook altijd een stevige inspiratiebron geweest. Ik heb ze me lang geleden aangeschaft en als ik dan aan iets werkte en ik herinnerde me dat iemand die Kayzer had geïnterviewd wel iets over het onderwerp te zeggen had, dan herbekeek ik fragmenten.
Langzaamaan is dan het idee gegroeid er meer mee te gaan doen. Voornamelijk omdat ik de laatste jaren veel met muziek aan het werken was. De geïnterviewden die we uit de lange reeks hebben gekozen, hebben allemaal een eigen 'muzikaliteit' in hun spreken. Ze hebben allemaal hun eigen timbres en tempi. Toen ik de brief schreef waarin ik Wim Kayzer de toestemming vroeg om dit te doen, was hij trouwens blij met die insteek. Omdat hij ook altijd gevonden had dat het toch wonderlijk was dat iedereen een eigen lied aan het zingen was rond hetzelfde thema. Dat was voor mij de eerste aanzet, en daarom heb ik ook Frederik gevraagd – met wie ik al voor Koenraad Tinel gewerkt had aan Zolang hij niet zichzelve kent. Dat was een heel goede ervaring, omdat hij zo wendbaar is als componist. Voor de scène is het belangrijk dat een compositie niet meteen een statisch gegeven is, maar dat we tijdens de repetitie kunnen blijven praten. Dat hebben we ook nu weer gedaan en dat is opnieuw meegevallen, ondanks de obstakels waar het proces door covid mee had af te rekenen.
Frederik Neyrinck: Vorig jaar in juni hebben we al de eerste werkopnames gemaakt waarover we dan hebben kunnen praten. De rest hebben we in december en januari opgenomen en ook met die opnames werken we dan verder tijdens de repetities om te zien hoe de muziek past op de tekst en ze eventueel aan te passen.
Anders dan bij concertante muziek heb je bij opera of muziektheater natuurlijk veel elementen die samenkomen. Je hebt in dit geval een kwintet van instrumenten, maar ook de tekst en de scenografie, waardoor je moet kijken hoe die 75 minuten muziek onderdeel kunnen zijn van de beste voorstelling die je kan maken.
En ook tijdens het componeren word je al geïnspireerd door de teksten. Je gaat mee met het inhoudelijke discours maar, zoals Josse al aangaf, ook in de manier waarop de geïnterviewden spreken. Daarin hoor je ook veel twijfel. Ze spreken allemaal in hun tempo, zoeken allemaal naar hun manier om het ongrijpbare in woorden te leggen, en dat probeer je dan muzikaal uit te drukken.
De geïnterviewden van Wim Kayzer spreken allemaal in hun tempo, zoeken naar hun manier om het ongrijpbare in woorden te leggen, en dat probeerde ik muzikaal uit te drukken
Wim Kayzer vroeg zijn gesprekspartners wat het leven de moeite waard maakt. Gaat deze voorstelling dan ook over zingeving, schoonheid en troost?
De Pauw: Dat is onvermijdelijk, want het klinkt door in alles wat de geïnterviewden zeggen. De fragmenten die ik uit de interviews heb gekozen, zijn degene die mij het meest geroerd hebben toen ik ze destijds ontdekte. Maar zoals Frederik aanhaalt, is wat het meest opvalt misschien wel de twijfel, en dat ze allemaal op hun eigen manier hun twijfel uiten. Terwijl wij twijfel vandaag nogal eens snel als negatief ervaren, is het voor hen, net zoals nieuwsgierigheid, een belangrijke motor.
Bij mij ontstaat het gevoel dat de twijfel hun denken mogelijk maakt. Hun twijfel is het tegendeel van het verkondigen van een stellige overtuiging. Daardoor ontstaan er gaten waarbinnen het leven zelf kan ademen. Zelfs iemand als antropologe en biologe Jane Goodall, die een soort spraakwaterval is, hoor je zoeken naar de best mogelijke omschrijving van wat ze ooit gevoeld heeft toen ze daar in het regenwoud bij die apen zat. Twijfel trekt iets open. Dat toelaten doet zijn werk, zowel bij haar als bij Karel Appel of J.M. Coetzee. Dat vind ik bemoedigend, omdat twijfel nogal snel aan de kant van de losers gesitueerd wordt. Dat is niet zo. Het kan een motor zijn die ons verder brengt.
Jij bent van 1985 en kan de reeks dus bijna niet gezien hebben in 2000. Hoe keek je ernaar?
Neyrinck: Ik heb ze leren kennen door Josse, en de hele reeks is inderdaad een variatie op één thema, als je het muzikaal bekijkt. Iemand als Karel Appel praat heel extravert over schoonheid en troost en wat het leven de moeite waard maakt. Dat vraagt dan ook om extraverte, krachtige muziek. Coetzee is dan weer het tegenovergestelde. Alle geïnterviewden zijn boeiend, maar een televisie-interview als dat met Coetzee, met zulke lange pauzes om na te denken over elk woord dat hij zegt, dat had ik nog nooit gezien. Je voelt duidelijk dat Coetzee zich de vraag stelt of de interviewvorm wel geschikt is om over dit soort thema's te praten. Muzikaal is dat interessant. Je zou bij wijze van spreken kunnen zeggen dat om de muziek bij het stuk van Coetzee te componeren, ik tien seconden muziek uit het stuk bij Karel Appel heb uitgerekt tot vijftien minuten die heel traag evolueren van akkoord naar akkoord.
Bestaat er ook zoiets als twijfel in de muziek?
Neyrinck: Je hebt die boutade dat muziek kan uitdrukken wat je in woorden niet meer gezegd krijgt, maar je kan in muziek ook twijfelen. Je kan suggereren. Deze voorstelling bevat zes verschillende muzikale fragmenten - vijf die horen bij de tekst van een geïnterviewde en één waar we de muziek meer zelf laten spreken. Dat zijn zes verschillende klankwerelden, die geen van alle absoluut zijn. Er zit ook een zoektocht in naar dat antwoord op de vraag die Wim Kayzer stelt.
De Pauw: George Steiner heeft het ook over die begrenzingen van de taal. Woorden slepen een geschiedenis met zich mee, wat fantastisch is, maar betekenis is bij woorden natuurlijk zeer belangrijk. Dichtkunst komt waarschijnlijk nog het meest in de buurt van muziek, in de zin dat ze betekenissen soms laat vallen of openlaat. Als je vaak met woorden én muziek werkt, benijd je soms toch de muziekwereld. Daar wordt abstracter omgegaan met beelden en gevoelens, terwijl woorden vaak zo nadrukkelijk zijn. Omdat woorden zo afhankelijk zijn van betekenis, weet je niet altijd precies hoe ze bij iemand binnenkomen, omdat ieder er een andere betekenis aan kan hechten. In dit samenbrengen van muziek en woorden proberen we die grotere vrijheid in de muziek ook op te zoeken met de woorden.
Als je vaak met woorden én muziek werkt, benijd je soms toch de muziekwereld. Daar wordt abstracter omgegaan met beelden en gevoelens. Met 'Rhapsody' proberen we die grotere vrijheid ook op te zoeken met de woorden
Is het fijn om als muzikant en componist niet zo behept te zijn met betekenis, het maken van een punt en het trekken van conclusies?
Neyrinck: Het is inderdaad een ander vertrekpunt. Eén noot of één interval kan afhankelijk van de context verschillend worden waargenomen. Een terts in majeur kan je zo inbedden dat ze als mineur wordt waargenomen. Je kan een pulsering of een beat duidelijk hoorbaar maken, maar ook verstoppen, zodat je hem alleen nog maar onbewust waarneemt. Daarmee kan je sterke momenten creëren. Bij muziek voor muziektheater is het de vraag waar je de tekst één op één volgt, waar je versterkt of net een tegenstelling opzoekt. Ook dat is een interessant spel om te spelen.
Dit stuk heet niet voor niets Rhapsody.
Neyrinck: In de klassieke muziekgeschiedenis is dat een vrije en diverse vorm die vaak gelinkt wordt aan melodieën uit de volksmuziek - denk maar aan de 'Hongaarse rapsodie' van Liszt of de 'Rapsodie espagnole' van Ravel.
In deze voorstelling is er iets soortgelijks aan de hand. Omdat we zes kleine voorstellingen in één voorstelling maken, zonder plot, maar met één centraal thema. Maar ook door duidelijke of minder duidelijke referenties aan andere componisten en werken. Zo heb ik Bachs 'Chaconne voor solo viool' gearrangeerd en georkestreerd, zodanig dat je Bach nog duidelijk door mijn klankenwereld hoort doorlopen, terwijl op dat moment bewerkte beelden van fotograaf Max Pinckers geprojecteerd worden op het scèneontwerp van Anne Marcq. In de andere delen kan je dan weer Brel, Schubert of Beethoven horen.
De Pauw: We zijn samen tot de rapsodische vorm gekomen omdat die voor mij ook past bij de verschillende gedachten die geuit worden vanuit de verschillende vakgebieden van de geïnterviewden. Ik was heel blij dat de selectie zowel een natuuronderzoeker had opgeleverd als een schrijver, een schilder, een denker. En dan nog een wiskundige natuurkundige als Edward Witten, wiens woorden mijn verstand vaak te boven gaan, maar die er toch in slaagt om bepaalde dingen te laten aanvoelen. Ook zijn collega's zeggen dat ze zijn lezingen niet altijd even goed begrijpen, maar dat ze wel het gevoel hebben dat hij op het juiste spoor zit. Via de wiskunde komt zijn discours ook weer dichter bij de schoonheid van de muziek. Daarom eindigen we met Witten en het universum, waar we begonnen waren met Jane Goodall en de apen.
Belangrijk is ook de scenografie van Anne Marcq, die dezelfde ruimte er telkens weer anders zal doen uitzien. Ik ben echt blij met wat zij naast de tekst en de muziek heeft geplaatst. Ik kan me voorstellen dat sommige toeschouwers dat allemaal veel gaan vinden. Maar het leven zelf is ook veel, en daar gaan we óók mee om.
JOSSE DE PAUW & FREDERIK NEYRINCK/LOD MUZIEKTHEATER: RHAPSODY
11 > 13/3, 20.00, KVS BOL, www.kvs.be
KLARAFESTIVAL
11 > 27/3, www.klarafestival.be
Lees meer over: Podium , Rhapsody , Klarafestival , josse de pauw , frederik neyrinck