Brand in Inno leidde tot nieuwe maatregelen voor brandpreventie

In de maanden en jaren die volgden op de brand in de Inno van 22 mei 1967 werden vele maatregelen genomen die een herhaling van het inferno moesten voorkomen. Zo werden de verschillende brandweerkorpsen van Brussel samengevoegd en werd de ANPI, de Nationale Vereniging voor Brand- en Diefstalbestrijding opgericht.

Op die fatale dag, 22 mei 1967, waren zowel de brandweer, het Rode Kruis, de Civiele Bescherming, het leger, de politie en de rijkswacht op de ramp afgekomen, maar volgens de historicus Siegfried Evens, auteur van het boek De brand van de Innovation, was er geen centraal commando en was er weinig of geen samenwerking tussen de verschillende hulpdiensten.

Zo waren er in Brussel vijf verschillende brandweerkorpsen (Brussel, Schaarbeek, Molenbeek, Anderlecht en Elsene) met elk zijn eigen chef, zijn eigen werkmethode, zijn eigen cultuur en zijn eigen beroepseer. Ook het materiaal verschilde, zelfs de aansluitingen van de waterslangen op de kranen verschilde naargelang het korps.

Strenge regels
Deze disfuncties kwamen destijds vrij snel aan bod in de pers. Daarop ontstond bij de bevolking de roep dat de politici meer uniformiteit en transparantie moesten brengen in de manier waarop de hulpdiensten moesten optreden en de maatregelen die ze moesten nemen bij rampen.

In november 1967 kwam het al tot een reorganisatie van de brandweer. Het beroep van brandweerman werd geprofessionaliseerd. Maar ook de inrichting van gebouwen (muren, trappen, plafonds...), het inplannen van nooduitgangen, het inplannen van elektrische leidingen in gebouwen en dergelijke zou voortaan aan bepaalde regels moeten beantwoorden. Aan het begin van de jaren '70 was België dan ook het land met de strengste en meest vooruitstrevende reglementering voor brandbestrijding en brandpreventie van Europa.