Dubbele achternaam blijft vooral in Brussel populair

Een dubbele achternaam geven aan je pasgeboren kind gebeurt proportioneel nog steeds het vaakst in het Brussels Gewest. Dat blijkt uit het antwoord van Justitieminister Koen Geens (CD&V) op een schriftelijke vraag van Barbara Pas (Vlaams Belang). Sinds de wet van mei 2014 hebben in Vlaanderen een klein aandeel van de ouders gekozen voor zo’n dubbele achternaam, in Wallonië is dat een stuk meer, maar Brussel blijft de kroon spannen.

Van de 104.227 Belgische kinderen die in 2016 geboren werden, kregen er 5.526 (5,3 procent) een dubbele naam. In 4.690 gevallen kwam hierbij de naam van de vader vooraan, in de 836 andere de naam van de moeder. Dat blijkt uit het rapport dat Geens liet opmaken.

Sinds de wet van 8 mei 2014 kunnen ouders voortaan uit vier familienamen kiezen voor hun kinderen: die van de vader, de moeder of een combinatie van beiden met ofwel die van de vader of de moeder vooraan.

Brussel > Wallonië > Vlaanderen
Verhoudingsgewijs wordt er in het Brussels Gewest en in Wallonië een stuk vaker voor dubbele namen gekozen. Die trend werd twee jaar geleden al vastgesteld en hij blijft zich doorzetten. In Brussel werd er vorig jaar 963 keer (8,2 procent) gekozen voor een dubbele achternaam, in Wallonië 2.419 keer (7,1 procent) en in Vlaanderen 2.144 keer (3,7 procent).

De vadernaam komt dus meestal eerst. Bij deze dubbele namen kwam namelijk in Brussel 158 keer (1,3 procent) de naam van de moeder eerst, in Wallonië 293 (0,86 procent) en in Vlaanderen in 385 keer (0,65 procent).

De wet staat ook toe om enkel de naam van de moeder te kiezen, in plaats van de traditionele vadernaam. Daar toont Wallonië zich dan weer het ‘progressiefst’ met 1.618 kinderen (4,7 procent), in Brussel was dat 520 kinderen (4,4 procent), en in Vlaanderen bleef het bij 2.031 kinderen (3,4 procent).