Louis Tiri (brandweer Zaventem en UZ Brussel): 'Een tsunami van gewonden op bagagerekjes en brancards'

FVDE
© BRUZZ
21/07/2016

Op 21 juli staat het nationaal défilé ter ere van de nationale feestdag in het teken van de hulpverleners. Velen onder hen waren op 22 maart aan de slag waren en hebben elk op hun manier hun steentje bijgedragen na de aanslagen in Zaventem en Maalbeek. BRUZZ sprak met verschillende mensen van brandweer, politie en civiele bescherming. Hun verhaal lees je tijdens de nationale feestdag op deze site en hoor je op 98.8. Louis Tiri (55) is verpleegkundige en brandweerman bij het korps van Zaventem en werkzaam bij het UZ Brussel.

Louis was op 22 maart thuis van wacht en kreeg om 08.02 een oproep. “Een gasexplosie op de luchthaven, zei men, maar mijn buikgevoel zei al meteen dat het om een aanslag ging.” Hij ging meteen naar de kazerne en moest daar wachten op orders. “Maar dat heb ik naast me neergelegd: er stonden nog twee ziekenwagens in de kazerne, en ik heb één van de ervaren ambulanciers vastgegrepen, en we waren weg.”

“Om 08.24 waren we al ter plaatse. Op dat moment kwamen er al heel wat slachtoffers al uit de vertrekhal. Het hulpwereldje is heel klein, je kent de meeste andere hulpverleners wel. We waren dus snel op elkaar ingespeeld, en we zijn heel snel gestart met het organiseren van de vooruitgeschoven medische post.” Van angst was geen sprake. “Op zo’n moment gaat er zoveel adrenaline door je lijf dat de angst wordt weggeduwd. Er was eerder een soort positieve stress, een gedrevenheid. In sé verschilt de interventie niet zoveel als van een andere: je moet mensen gaan helpen.”

'Met wie begin ik hier?'
Toch merkte Louis al snel dat dit geen interventie zoals alle was. “Het eerste wat ik zag waren gekwetste kinderen. Die tsunami van gewonden die naar de medische post werden gedragen; op bagagerekjes, en brancards, dat is onwezenlijk. En dan moet je gaan uitzoeken: ‘Met wie begin ik hier?’. Ik ben begonnen met de meest zwaar gekwetsten die ik zag.”

Louis en zijn team moesten vooral vocht toedienen bij mensen die zwaar bloedverlies hadden geleden. Ze behandelden in totaal 83 gekwetsten. “50 onder hen verkeerden in een heel ernstige toestand. Op een gegeven moment moet je van je hart een steen maken: er zijn een aantal mensen die wij als donkerrood of zwart klasseerden: ‘Hier is geen prioriteit om ze te transporteren of een behandeling te starten, want dit heeft weinig of geen zin.’ Dat is hard, maar je moet op dat moment je gevoelens opzij zetten.”

Ook voor hulpverleners is zo’n dag mentaal erg zwaar, maar over de opvang heeft Louis niet te klagen. Er werden meerdere sessies ingelast waarop de hulpverleners hun verhaal kwijt konden. ”We bleven dus zeker niet in de kou staan. Als er iets misging, dan wist ik op welke deur ik moest kloppen.”

Heeft hij het al kunnen verwerken? “Ja, maar 22 maart zal altijd in mijn geheugen gegrift blijven. Ik heb het moeilijk gehad, 3 à 4 weken erna: toen verslapte de aandacht in de buitenwereld een beetje. Ik ging in Brussel naar een concert, en toen ik op 100 meter van de concertzaal stond, kreeg ik plots een angstaanval. Toen zag ik voor de deur tien militairen staan, en was ik meer op mijn gemak.”

Nice en Istanbul
Ook de recente aanslagen in Istanbul en Nice hebben een weerslag gehad: “Dan word je opnieuw met de neus op de feiten gedrukt. Zeker die in Istanbul, omdat die ook op een luchthaven was. Die deed pijn, omdat er na de aanslag in Zaventem veel kritiek kwam op het gebrek aan veiligheidsmaatregelen. Istanbul heeft bewezen dat je nog zoveel maatregelen kan treffen als je wil, het kan overal gebeuren. Je voelt dat het eigenlijk dagelijks opnieuw kan gebeuren, dichtbij of veraf.”

De kritiek heeft Louis gestoord: “Bij het terugrijden naar de kazerne zei ik al tegen mijn collega’s: ‘Dit gaat weer een politiek spel worden.’ Ik wist wel dat mensen zo’n situaties gaan misbruiken om af te rekenen met anderen. Niet alleen in de politiek, maar ook in hulpverlening, zeker in de hogere echelons. Ik vind dat pijnlijk om erna te horen. Als ik één ding niet kan doen na 22 maart, is het mezelf verwijten maken. De mensen hebben daar ongelofelijk hard gewerkt.”

Het eerbetoon tijdens de nationale feestdag doet hem niet zoveel: “Dat laat mij koud. Men heeft ons in de dagen erna helden genoemd, maar uiteindelijk hebben wij gewoon onze job gedaan. In ziekenhuizen en rusthuizen zijn er dagelijks mensen aan de slag die ik ook helden noem.”

Wat is Louis het meeste bijgebleven? “Het eerste kind dat ik zag toen ik buitenkwam, dat op de schoot zat van haar vader. En een man die helemaal onder het bloed hing. Die beelden staan voor altijd op mijn netvlies gebrand.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni