Interview

Luckas Vander Taelen: ‘Het komt niet meer goed tussen Groen en Ecolo’

Danny Vileyn, Filip Van Der Elst
© BRUZZ
25/04/2017

Luckas Vander Taelen kiest voor het podium, met Lavvi Ebbel in het RITCS-café, en in Aalst kruipt hij in de huid van ‘de man met het hoedje’.

Als voormalig Groen-politicus staat filmdocent, columnist en filmmaker Luckas Vander Taelen ook bekend als luis in de pels van groene partijen. Maar tegenwoordig is hij teruggekeerd naar zijn eerste liefde: het podium. Met de newwavegroep Lavvi Ebbel en met een monoloog waarin hij de twijfelaar Mohamed Abrini ten tonele voert, de man met het hoedje die naar Zaventem trok om zichzelf op te blazen, maar onverrichter zake de luchthaven verliet. Of hoe de actualiteit Vander Taelen nooit helemaal lijkt los te laten.

De voorstelling is in het Aalsters. Aujgentlek est ammo zu eirg ni! is de titel en dat is gewoon de Aalsterse versie van ‘Eigenlijk is het nog zo erg niet’. Vanwaar komt uw passie voor dat dialect?
Luckas Vander Taelen:
Ik heb al wel vaker in het Aalsters opgetreden, Aalst is immers de stad waar ik opgegroeid ben, en het Aalsters dialect ben ik altijd blijven spreken. Aalst wordt voornamelijk geassocieerd met carnaval, en ik moet zowat de enige zijn die iets anders doet met het Aalsters.

Je krijgt de man wel uit Aalst, maar Aalst niet uit de man?
Luckas Vander Taelen: Zoiets ja. Ik blijf een echte Aalstenaar: op mijn achttiende moest ik er een paar jaar weg, want het werd me er te klein, in Brussel met zijn nachtleven voelde ik me als een vis in het water, maar sinds mijn dertigste kom ik er weer vaker. Ik spreek het dialect nog altijd vrij goed, en tijdens het repeteren zijn er zelfs uitdrukkingen naar boven gekomen die ik al vergeten was.

Een voorstelling over zo’n gevoelig thema als de aanslagen van 22 maart door een scherp iemand als Luckas Vander Taelen – er zijn er die hun adem inhouden.
Luckas Vander Taelen: Dat zal wel meevallen. De monoloog focust vooral op de figuur van Mohamed Abrini, ‘de man met het hoedje’. Ik heb veel over hem gelezen, en ben me beginnen af te vragen waarom hij zich niet heeft opgeblazen. Hij stond met een koffer vol bommen op Zaventem, maar is naar buiten gegaan, heeft heel de Leuvensesteenweg afgewandeld, zijn jas weggegooid en zijn hoedje verkocht. Waarom heeft hij het niet gedaan? Dat is de vraag die ik tijdens de monoloog stel.

Een deel van de verklaring ligt bij zijn ex-vriendin, die hij heeft laten zitten toen hij radicaliseerde. Na de aanslagen heeft hij haar opgebeld en hebben ze kort met elkaar gesproken, maar zij wou hem niet zien, ze vond dat hij zich moest aangeven bij de politie. Abrini is iemand die verscheurd wordt door zijn radicalisme aan de ene kant, en zijn verliefdheid aan de andere kant.

Voor alle duidelijkheid: ik idealiseer hem niet. Het is natuurlijk een erg gevoelige voorstelling: ik ken de namen van alle zestien slachtoffers op Brussels Airport uit mijn hoofd. Ik zie hun gezichten voor mij en ik citeer hun namen in de voorstelling. Dat is enorm confronterend, ik kan dat niet zonder emotie brengen.

Aanvankelijk had de voorstelling min of meer een happy end. Hij vond zijn liefde weliswaar niet terug, maar maakte toch een soort loutering door. Maar dat was niet passend: ik ben ontzettend kwaad op Abrini, ik vind hem een volslagen idioot, hij is tenslotte mede verantwoordelijk voor die zestien mensen die de dood ingejaagd zijn. Een dergelijk iemand verdient geen einde waarbij het toch nog goed komt.

Waar was u op 22 maart?
Luckas Vander Taelen: Ik had pas heel laat door wat er gebeurde. Ik zat die ochtend bij de kapper: daar stond de tv wel op, maar de klank stond zachtjes en ik had mijn bril moeten afzetten. Mijn kapper zei wel: ‘Tiens, il se passe quelque chose à Zaventem’, maar er ging geen belletje rinkelen. Ik moest die dag lesgeven. Toen ik in het leslokaal aankwam, zaten mijn studenten naar de televisie te staren, en pas toen begreep ik wat er gebeurd was. Ook dat zeer persoonlijke verwerk ik, met een beetje fantasie doorspekt, in de voorstelling.

Is het niet moeilijk om zo te balanceren op de slappe koord tussen fictie en realiteit?
Luckas Vander Taelen: Zeker, maar ik vind het net heel plezierig om daarmee te spelen, om er plots elementen in te steken die je niet verwacht. Die drie mannen zijn hun koffers aan het klaarmaken, bereiden zich mentaal voor op de aanslag die ze willen plegen, en plots komt er een vogeltje naar Abrini toegevlogen. ‘Abrini, wakker worden,’ roept het vogeltje. Totaal absurd natuurlijk, maar ik hou wel van dat dubbele niveau. Belangrijke dingen moet je heel serieus vertellen, maar ik kan dat niet zonder er een laagje humor in te steken.

Luckas Vander Taelen, de ex-politicus die weleens scherp uit de hoek komt over de islam, komt spreken over de aanslagen van 22 maart. Er zullen vast mensen in de zaal zitten die een beenharde kritiek op de islam verwachten. Worden zij ontgoocheld?

Luckas Vander Taelen: Ja, ik erger me er soms aan dat je zo snel geframed wordt. Men geeft mij nu het label ‘islamcriticus’, maar zo raken we niet vooruit. Met deze voorstelling zal men me opnieuw in een hokje duwen. Ik val gewoon uit tegen de stupiditeit in de godsdiensten. In de voorstelling vergelijk ik de Koran trouwens met wat ik mijn ‘heilig boek’ noem: de strip De dolle musketiers van Suske & Wiske. Uiteindelijk is het Jerommeke die Abrini in mijn voorstelling arresteert.

Dat rechtse etiket bevalt me niet. Ik heb het er ook helemaal niet moeilijk mee dat mensen een ander geloof aanhangen. Ik heb niets tegen moslims, ik heb niets tegen multiculturaliteit, ik heb alleen een probleem met de uitwassen van de godsdienst. In de jaren zeventig heb ik de ontkerkelijking van Vlaanderen meegemaakt, ik weet wat de Kerk heeft uitgestoken, en ik zie niet veel positiefs aan het instituut ‘Kerk’. Geloof is voor mij een pure privéaangelegenheid. En nu zie ik dat het geloof zich meer en meer mengt in het maatschappelijk debat, wetten naast zich neerlegt en verregaande normen probeert op te dringen. Maar dat maakt mij helemaal geen islamofoob of racist.

Die linkse obsessie waarbij het proletariaat vervangen is door de allochtone medemens, ik heb dat nooit goed begrepen. Men wil die mensen voorstellen als één homogene groep, en ik vind dat zeer gevaarlijk. Niet alle Vlamingen zijn katholiek, niet alle Turken zijn aanhangers van Erdogan.

Is er sinds uw beruchte column in De Standaard in 2009, waarin u sprak over ‘de getto’s van Brussel’, veel veranderd in de politiek?
Luckas Vander Taelen: Wel, ik vind dat mijn voormalige partij Groen zich goed heeft opgesteld in de commotie rond het boek van Annalisa Gadaleta (schepen in Molenbeek die bakken kritiek kreeg na een boek over Molenbeek, red.). Groen heeft daar toch wel maturiteit getoond, en staat veel verder dan Ecolo. De partij heeft Gadaleta echt gesteund, omdat men wel weet dat Annalisa een zeer gedreven vrouw is die het goed meent. Vooral sinds Meyrem Almaci voorzitter is van Groen gaat het beter met de partij: zij luistert als Antwerpse ook goed naar de Brusselaars.

Ecolo daarentegen, reageert maar al te vaak vrij hysterisch. Kijk maar naar wat er gebeurd is met Marie Nagy (die de functie als fractieleidster voor Ecolo in Brussel-Stad moest afgeven nadat ze zich kritisch had uitgelaten over de ‘terugkeer van religie’ binnen haar partij, red.). Dat vind ik echt onwaarschijnlijk. Nagy heeft gewoon gezegd wat ze meende, vanuit een laïeke overtuiging. Wat haar partijgenote Zoubida Jellab had gezegd, ging dan ook zeer ver: dat neutraliteit gebruikt werd als middel om moslims te discrimineren. Pardon? Maar binnen Ecolo kon daar zelfs geen debat over plaatsvinden. Ze zijn Nagy nu aan het diaboliseren, en dat doet wel een belletje rinkelen: bij mij is het ook zo gebeurd. Hier in Vorst heeft Ecolo me quasi buitengeschopt.

Ook toen werd u meteen gebrandmerkt als racist.
Luckas Vander Taelen: Je moet weten, ik ken de Franstalige wereld al zeer lang, mijn vrouw is Franstalig, mijn schoonfamilie is Franstalig. Het beeld dat Franstaligen hebben over Vlamingen is nog altijd zeer ongenuanceerd. Er is wel een zekere bewondering, dat zie je bijvoorbeeld aan het succes van het Nederlandstalige onderwijs, maar toch: zo wordt de N-VA nog altijd voorgesteld als een extreemrechtse partij. Veel Franstaligen stellen die partij gelijk met het Vlaams Belang. Ik ben zeker geen N-VA’er, maar de werkelijkheid is toch iets genuanceerder.

Komt dat misschien omdat er gewoon geen rechtse pendant is in Franstalig België? Er is geen Waalse N-VA, en al helemaal geen Waals Belang.
Luckas Vander Taelen: Dat blijft zeer merkwaardig. Volgens mij komt het omdat de PS het Waalse politieke landschap in enorme mate heeft gedomineerd, en zelfs een beetje platgelegd. Ze hebben alles zo gestructureerd, onder meer via de intercommunales, dat iedereen bediend werd. Dankzij dat cliëntelisme, dat in Vlaanderen niet mogelijk was, had niemand te klagen. De PS is een etatistische partij, veel meer dan gelijk welke partij in Vlaanderen. Lage werkloosheid en hoge uitkeringen leiden tot veel minder onvrede, maar nu is die onvrede er wel, en die manifesteert zich bij de PTB, die de PS voorbijsteekt. Al die Walen zijn niet plots extreemlinks geworden, dat is gewoon een proteststem.

Terug naar Groen en Ecolo. Kunnen die twee partijen volgens u nog samen naar de kiezer in Molenbeek?
Luckas Vander Taelen:Ik heb er sterke twijfels bij. Het heeft bij de zaak-Gadaleta al niet veel gescheeld om tot een breuk te komen. Ik zie niet hoe Gadaleta en Sarah Turine (Ecolo in Molenbeek, red.) nog samen op één lijst kunnen staan. Turine heeft vreselijke dingen gezegd over Annalisa. Mede omdat ze opgejaagd wordt door de PS en de PTB, terwijl ze aanvankelijk trouwens positief stond tegenover dat boek. Dat bewijst dat ze zelf geen echte overtuiging heeft. Ze heeft zich laten overtuigen door de Zoë Genots van deze wereld, die zo radicaal zijn dat ze beter bij de PTB zouden zitten.
Volgens mij komt het misschien niet meer goed, en ik vind dat zelfs niet zo erg. Je kunt toch niet blijven doen alsof er geen meningsverschillen zijn? Na de discussie rond Gadaleta heb ik met een paar mensen binnen de partij gesproken, en die vertelden me toch dat het hen zeer hoog zat.

Hebt u nog contacten binnen Groen?
Luckas Vander Taelen:Nauwelijks. Eenmaal je uit een partij stapt, vind ik dat je je er buiten moet houden. Je hebt mensen die kunnen uitpakken met een goed gevuld telefoonboekje, maar ik ben niet zo iemand. Ik heb die periode wel afgesloten. Ik heb lang een politiek mandaat gehad, maar ik weet nog altijd niet of me dat nu echt ligt. Wat kan je doen met zo’n mandaat? Ik ambieer het alleszins niet meer. Ik heb vijf jaar in het Vlaams parlement gezeten, en ik heb me vaak afgevraagd wat ik er zat te doen. Er zijn te veel parlementsleden, er is niet genoeg werk voor iedereen. En vooral: als oppositielid was dat enorm frustrerend. Ik mocht voorstellen wat ik wou, het werd toch weggestemd. Elke keer opnieuw. Er bestaat in België geen cultuur van een onafhankelijk parlement. De meerderheid luistert nooit naar de oppositie.

Hebt u dan nooit iets kunnen verwezenlijken?
Luckas Vander Taelen: Ik stelde ooit aan toenmalig minister van Mobiliteit Hilde Crevits (CD&V) voor om op alternatieve fietsroutes langs Lennik betere bewegwijzering naar Brussel aan te brengen. Moeilijk was dat niet, en het kostte bijna niets. Bovendien was het goed voor de verkeersveiligheid, want langs de Ninoofsesteenweg vielen zeer vaak dodelijke ongevallen. Dat was nu eens iets heel concreets, maar dan zegt men gewoon: ‘Zeer interessant, mijnheer Vander Taelen’, en er gebeurt niet mee.
Aan de andere kant was ik ook schepen in Vorst, weliswaar met zeer weinig bevoegdheden, zoals Nederlandstalige Aangelegenheden. Maar daar heb ik wél een en ander kunnen verwezenlijken. Ik heb de bibliotheek kunnen verhuizen, en ik heb een Nederlandstalige school gesplitst, zodat er twee waren. Dat is misschien niet zoveel, maar ik kon er tenminste iets doen.

Terug naar de muziek: het optreden van Lavvi Ebbel in het RITCS café is het eerste concert in lange tijd in Brussel. Een speciaal moment?
Luckas Vander Taelen: Eigenlijk is dat optreden een benefietconcert. Ik geef les aan het RITCS, en de auto van mijn assistent is onlangs gestolen toen hij hem uitgeleend had aan een student. Die auto was niet verzekerd tegen diefstal, en uit schuldgevoel is die student een crowdfunding begonnen. En dus treed ik nu op met mijn groep, zodat mijn assistent zijn auto terugkrijgt (lacht).

Toen we opnieuw samenkwamen, hadden we elkaar letterlijk dertig jaar niet meer gezien. Dat was een heel speciaal moment. We zijn meteen beginnen te repeteren, moesten naar onze eigen opnames luisteren om te horen hoe een bepaalde partij nu weer moest klinken. En sindsdien hebben we een paar dingen opgenomen, en doen we regelmatig optredens. Veel te weinig naar mijn goesting, want het is geweldig plezant. We zijn intussen al vijftigers en zestigers, maar leeftijd heeft volgens mij geen vat op rock-‘n-roll. Toen we twintigers waren, moesten we kiezen tussen de muziek en een serieuze job, maar nu hebben we dat probleem niet echt meer.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Politiek, Podium

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni