Longread

Ondernemen in de stad: Over stoppers & starters

Bettina Hubo
© BRUZZ
30/05/2017

Bijna twaalfduizend mensen begonnen vorig jaar in Brussel een eigen zaak. Nooit waren het er meer. Maar lang niet elk bedrijfje houdt het vol. Een gesprek met een stopper, een starter en een coach van ondernemers-in-spe.

DE STOPPER | Dorothée Vanbraekel zag haar winkel/eethuisje failliet gaan

Dorothée Vanbraekel (44) had er een carrière als pilote op zitten toen ze eind 2013 Fork opende, een leuk zaakje op de Papenvest waar ze de verkoop van hippe Freitag-tassen combineerde met gezonde lunches.

Lees verder onder de foto

Starters The Fork Dorothee BRUZZ ACTUA 1572
Nadat ze het jaar voordien haar baan in de luchtvaart was kwijtgeraakt door de crisis, besliste ze om met de ontslagpremie een eigen zaak op te zetten. Ze ging op zoek naar een pand in het centrum en deed ter voorbereiding drie stages in de horeca. Ondertussen ging ze bij Atrium en bij het Lokaal Economieloket langs voor hulp bij haar businessplan en financiële plan. Omdat de winkel in de kanaalzone lag, kreeg ze flink wat subsidies voor de inrichting van het pand, zowel van Atrium als van de stad Brussel. Ook kreeg ze een voordelige lening bij Brusoc.

De hele voorbereiding duurde veertien maanden, langer dan voorzien. “Al die tijd heb je geen inkomsten, terwijl je toch al kosten hebt. Ik moest de huur betalen, mijn lening aflossen, een stock aan Freitag-tassen prefinancieren.” Ook doken er onvoorziene kosten op. Voor de horecavergunning bijvoorbeeld moest de winkel aan allerlei veiligheidsvereisten voldoen. “Dat betekende extra werk voor de architect en de brandweer die moest langskomen.”

Toen Fork in november 2013 opende, waren de reserves al flink geslonken. Toch begon Vanbraekel met veel enthousiasme. Na amper een maand kreeg ze een flinke opdoffer. Haar vriend, die haar al die tijd gesteund had en die een vast inkomen had, verbrak plots de relatie. Vanaf dan stond ze er in haar eentje voor. Sowieso bleek Fork, met zijn verschillende activiteiten, veel arbeidsintensiever te zijn dan vooraf was ingeschat. “In het businessplan stond één extra medewerker, maar het hadden er minstens twee moeten zijn. Dat kwam natuurlijk ook omdat ik alles in huis wilde bereiden. Daar kruipt zoveel tijd in.”
Ze kwam er ook achter hoe duur personeel is. “Voor een klein zaakje is het bijna onbetaalbaar. Op zichzelf draaide Fork goed. Op TripAdvisor stonden we lang op nummer drie. Omdat er veel volk over de vloer kwam, besloot ik ook enkele avonden te openen. Maar dat betekende extra personeel. Extra kosten dus. Netto leverde het niets op.”

Zuurstof
Achteraf bekeken was de combinatie winkel-eethuisje een vergissing. “Voor de klant was het niet duidelijk genoeg. Het maakte de communicatie en marketing lastig. Een sterke identiteit is heel belangrijk voor je zaak. Maar ik was altijd débordée en had te weinig tijd om ermee bezig te zijn. Doordat ik zo krap bij kas zat, was er ook geen geld voor een opvallend uithangbord.”

Na twee verliesjaren probeerde Vanbraekel met de hulp van een coach de koers bij te sturen zodat zijzelf wat minder overbelast zou zijn en Fork wat meer zuurstof zou krijgen. Dat leek te lukken, maar toen kwamen de aanslagen, eerst in Parijs en dan in Brussel. De toeristen bleven weg. Enkele maanden later dreigde de gerechtsdeurwaarder de inboedel te komen opladen vanwege een btw-schuld. “Toen heb ik beslist om te stoppen. Dat was oktober 2016. Eigenlijk was het te laat. Ik ben tot het uiterste van mijn financiële en fysieke mogelijkheden gegaan. Ik was kapot, had een burn-out, had bijna vier jaar zeven dagen op zeven gewerkt. Maar Fork was mijn kindje, dat laat je niet zomaar vallen.”

Na de beslissing was ze een paar weken erg opgelucht, maar daarna, tijdens de afwikkeling van het faillissement, volgde een flinke dip. “Je realiseert je dat alles weg is, dat je alleen schulden overhoudt.”

Vandaag woont ze nog altijd boven de winkel. Of ze ooit nog een nieuwe zaak begint? “Neen, nooit meer, al heb ik geen spijt van deze ervaring. Maar ik weet nu dat ik geen zakenvrouw ben: de keuken, de logistiek, de administratie, dat ligt me, maar ik ben niet in de wieg gelegd voor stevige onderhandelingen met leveranciers of personeel. Voor mij was het ook te zwaar. Ik had geen sociaal leven meer.”

Inmiddels heeft ze haar energie weer helemaal terug en is ze volop op zoek naar een baan, als piloot of als technicus in de mode- of evenementensector. “En ja, wie weet, combineer ik dat ooit met een gastentafel bij mij thuis.”

DE STARTER | Jens Van Lier lanceert zijn eigen merk van hippe fietstruitjes

Starter Jens Van Lier BRUZZ ACTUA 1572
Vorig jaar rondde psycholoog Jens Van Lier (29) zijn doctoraat af over ‘piekeren bij angststoornissen’. Maar na jaren in de studieboeken wilde hij iets anders, even weg ook uit het academische milieu. “Ik wou buiten zijn, echt in de wereld, mensen inspireren om te bewegen,” vertelt hij in zijn appartementje in Laken. Hij zocht iets waarbij hij zijn creatieve ei kwijt kon en waar ook een sportieve kant aan zat. “Ik ben ook sportpsycholoog en doe al heel lang aan wielrennen.” En het moest liefst iets zijn met mode. “Dat boeit me. Ik gaf altijd al geld uit aan fietskleding. Als ik op de fiets kruip, moet het in orde zijn.”

Van Lier raakte geïnspireerd toen hij voor zijn opleiding acht maanden in Sydney verbleef. “Daar bestaat een hele stadscultuur rond sportief wielrennen. Mensen gaan ’s ochtends fietsen en verzamelen daarna in een hippe koffiebar. Bij die urban fietscultuur horen truitjes met speciale designs. Hier is dat allemaal veel minder. Op zondagochtend zie je op de Vlaamse wegen wel slierten wielertoeristen, allemaal in het truitje van café Bij Joske, waar ze na afloop een pintje gaan drinken.”

Ook bij ons komt die hipstercultuur rond wielrennen stilaan op, zegt Van Lier, en daar wil hij op inspelen. Binnenkort lanceert hij zijn merk van zelfontworpen wielerkleding, Road Ahead Cycling. Het ging allemaal heel snel. In januari tekende hij een paar schetsjes, vroeg aan zijn vriendin om die te schilderen en maakte er computerprints van.

Vervolgens ging hij op zoek naar een leverancier, wat niet zo simpel was. “Ik wilde absoluut in België produceren. Eerst en vooral uit ethische overwegingen. Waarom altijd alles in Azië laten maken? Bovendien is het goed voor het merk. Made in Belgium is een pluspunt in het buitenland, waar de Belgische wielrennerij hoog aangeschreven staat. Uiteindelijk heb ik maar één bedrijf gevonden dat echt in ons land produceert.”

Het derde prototype is inmiddels klaar en volgens Van Lier is het truitje nu ‘bijna helemaal’ goed. “Alles moet kloppen, de stof, de ritsen, het logo. Al die details zijn superbelangrijk.”

Deze zomer wil hij een testcase doen met honderd truitjes en dertig bijhorende fietsbroeken, voor mannen en vrouwen hetzelfde speciale design. De kleding zal online verkocht worden en wellicht ook in een Brusselse fietszaak. “Het moet een winkel zijn die bij het merk past, iets met een hoek af.” De onlinebestellingen wil Van Lier persoonlijk met de fiets aan huis bezorgen.

De financiële kant van het verhaal dan. Van Lier maakt momenteel gebruik van de overheidsmaatregel Springplank naar Zelfstandige. Daardoor krijgt hij een jaar de tijd om zijn zaak op te starten zonder verlies van uitkering. En zijn vriendin heeft gelukkig een baan. Voor de financiering van de eerste productie kon Van Lier een bedrag lenen van zijn vader. Hij onderzoekt hoe hij de volgende collecties zal betalen. “In elk geval worden het nooit grote oplages. Twee designs per seizoen, in limited editions. Zo blijft het exclusief.”

Avontuur
Van Lier komt zelf niet uit een ondernemersfamilie. In de middelbare school heeft hij wel een cursus economie gehad en hij volgde onlangs ook bedrijfsbeheer in avondschool, maar het zelfstandig ondernemerschap is toch een nieuw avontuur. “Eigen baas zijn is leuk, maar soms maakt het me bang. Ik zit nu, tijdens de opstart, heel veel alleen. Ik hoop dat ik dat snel kan veranderen. Ik moet nu ook alle beslissingen in mijn eentje nemen, dat is soms zwaar.”

Daarom is Van Lier heel blij met de begeleiding die hij van Unizo-coach Bernard Denys krijgt. “Zijn tips zijn goud waard. Elke keer kom ik terug met wel tien dingen waar ik zelf niet aan gedacht had. Aanvankelijk was mijn prijs bijvoorbeeld veel te laag. Ik had alleen rekening gehouden met de productiekosten, maar er is veel meer, de kosten van design, van marketing, van de webshop. Mijn marge was amper drie procent, zei Bernard. Daar ga je niet van kunnen leven.”

DE MENTOR | Benard Denys coacht starters voor Unizo

Het Brussels Gewest wil beginnende ondernemers behoeden voor ‘accidenten’ en subsidieert daarom verschillende initiatieven voor startersbegeleiding. Bij ondernemersorganisatie Unizo heet het programma Go4Business en is Bernard Denys de man die de starters coacht.

Denys is een ervaren rot, een serial entrepreneur die zelf als twintiger ondernemer werd en al snel drie bedrijfjes had. Die verkocht hij, waarna hij op zijn 35ste, samen met een partner, de ticketwebsite Sherpa begon, die ondertussen in Amerikaanse handen is.

Sinds enkele maanden werkt hij als coach voor Unizo. “Toen ik begon was er geen startershulp. We hebben veel tijd verloren met alles uit te zoeken. Daarom wil ik jonge starters helpen. Ik haal er veel voldoening uit als ik het voel kriebelen bij hen.”

Jaarlijks nemen er zo’n vijftig kandidaat-starters deel aan het programma. Denys: “Hun profiel is heel divers. Ik coach zowel een ontwerper van kindermeubelen, een kapper en een basketbalmakelaar als een jonge moeder die een crèche wil beginnen in een kansarme buurt en een chauffeur die met een foodtruck de baan op wil.”

Samen met hen onderzoekt hij de haalbaarheid van het idee en helpt hij hen bij het opstellen van een businessplan en een financieel plan. “Ik pols of ze echt gedreven zijn, kijk of ze hun tijdsbesteding als ondernemer wel correct inschatten en temper als ze te snel willen gaan.”

Waar gaat het bij beginnende ondernemers het vaakst mis? “Er zijn drie grote valkuilen,” zegt Denys. “Vaak schatten starters de benodigde cashflow veel te laag in. Het kan een hele poos duren voor ze hun eerste euro verdienen. Facturen worden gemiddeld pas na 71 dagen betaald. In die tussenperiode zijn er wel al heel wat kosten. Je moet dat kunnen overbruggen. Ook blijken velen niet op de hoogte van de bestaande financieringsmogelijkheden. En dan is er de verkoop. Velen denken: ik heb een goed product, dat zal zichzelf verkopen. Zo werkt het niet. Een product aan de man brengen is vaak lastiger dan voorzien.”

_ _ _ _ _ _ _

DE CIJFERS

2016 was een grand cru jaar voor starters. In heel België werden bijna 90.000 een- of meermansbedrijfjes opgericht, in Brussel waren het er 11.924, blijkt uit cijfers van Unizo, UCM en Graydon. Dat is bijna zeven procent meer dan in 2015. Het Brussels Gewest heeft ook de hoogste startersdichtheid. Niet elke bedrijf houdt het echter vol. Vorig jaar hielden 8.900 Brusselse ondernemers het voor bekeken. Van alle bedrijven die vijf jaar geleden werden opgericht, is vandaag nog maar 67,14 % in leven, van alle starters van tien jaar geleden, is nog de helft actief.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Economie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni