Er is een akkoord over de verkaveling van het Engelandplateau, een enorme lap groen in Ukkel. Vijftien jaar juridisch gehakketak gaat eraan vooraf. Dat twee grote bouwpromotoren er honderden woningen zullen bouwen en dat de buurt dat met lede ogen aanziet, is symptomatisch voor de dag van vandaag. Groen verdwijnt, woningen komen in de plaats.

Steven Van Garsse BRUZZ 1566
© Saskia Vanderstichele
Het gaat in een rotvaart de laatste jaren in Brussel. Heembeek, Haren, Oudergem, de Vijfhoek, de negentiende-eeuwse gemeenten errond. Elke lege wat onbestemde plek - of het nu groengebied is, een ongebruikt kantoorgebouw, een spoorterrein of een industrieel pand - lijkt in een ijltempo een nieuwe invulling te krijgen als wooncomplex. Dat is voor nieuwkomers een fortuinlijke zaak: eindelijk kunnen ze (betaalbaar) in de stad wonen en hoeven ze geen uren meer in de file te staan naar het werk. Voor de buurtbewoners is het minder fijn. Een explosieve toename van het aantal bewoners leidt tot druk op de beschikbare openbare ruimte. Wie weet ontstaan er nu wel files in de eigen buurt.

Het is een paradox waar weinig tegen in te brengen valt. Tenzij dit: steden met hoge bevolkingsdichtheid zijn ook steden die het best functioneren. Tenminste als alles goed vooraf bedacht is. En daar schort het soms in Brussel.

Het gloednieuwe Gewestelijk Plan voor de Duurzame Ontwikkeling van Vervoort II zet volop in op inbreiding. Nog meer densifiëren. Hoger bouwen. Kleiner wonen. Dat is een logische stap om de spectaculaire Brusselse bevolkingstoename op te vangen.

Voor het welslagen van dat plan zijn drie randvoorwaarden cruciaal: de mobiliteit moet met gelijke tred meegaan. Dat wil zeggen meer openbaar vervoer, meer fietspaden en meer free floating. Om al die extra mensen snel en aangenaam van A naar B te vervoeren.

Daarnaast moet er in gelijke mate groene ruimte bijkomen. Want elke studie naar het menselijk geluk zal het beamen: groen doet glimlachen. Groen geeft rust. Het is de stadslucht in de parken die pas écht vrijmaakt. Zeker voor wie klein woont.

Er zijn verdienstelijke projecten die dat met de schaarse beperkte ruimte proberen: het Zennepark, het Koning Boudewijnpark of het Thurn en Taxispark zijn geslaagde voorbeelden. Hier en daar een pocketpark kan al veel doen. Maar het mag gerust wat meer zijn.

En ten derde moet er een écht preventie- en veiligheidsbeleid zijn. Want ook dat is waar: drukke en slecht georganiseerde steden geven aanleiding tot een verhoogde onveiligheid.

Als Brussel verder aangroeit à rato van 100.000 elke zeven jaar zal de overheid op die randvoorwaarden moeten inzetten. Best nu, voor het te laat is.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Opinie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni