“Excusez-moi, monsieur. Ça vous dérangerait, si on courait un peu ensemble?” Het was alweer een tijd geleden dat ik mijn sociale zelve nog eens had laten gelden in het loopmilieu. Op de ontmoeting met loopcoach Alex eind vorig jaar na. Maar eigenlijk telt die keer niet mee, want ik had al van hem gehoord en omgekeerd. Neen, het pure, onverwachte aanspreken van een lopende metgezel was weer even geleden.

Om mezelf te bewijzen dat ik het nog niet verleerd was, dat ik nog steeds een vlotte jongen ben, haalde ik mijn beste Frans boven. Want wat was het alternatief? Een ferme pot zwijgen? Enkel de benen laten spreken en terloops verzinken in gedachten op de cadans van de krakende sneeuw onder mijn schoenen? Ook niet slecht. Maar mijn slachtoffer en ik liepen op drie meter van elkaar. Hij voor mij. Quasi op dezelfde snelheid. Een kleine vijf minuten per kilometer ofte twaalf kilometer per uur. En zo mooi als ik het geluid van krakende sneeuw onder mijn voeten vind, zo frustrerend vind ik dat van een ander. Alsof iemand te dicht in mijn bubbel komt zonder dat daar reden toe is.

Bovendien zou het frustrerender zijn voor mijn voorligger. In enkele seconden had ik hem van kop tot teen gescreend. Zijn achterkant althans. Kortgeschoren haar, geen oordopjes, rood loszittend trainingsvest, zwarte looptight met daarboven een zwart shortje en kleurrijke zolen. En duidelijk: geen ogen op de achterkant van zijn hoofd. Hij kon mij enkel horen. “Wie is die lamstraal die hier in mijn nek zit te hijgen,” zou hij geheid denken. Of toch een soortgelijke Franstalige versie van die gedachte. Ik denk toch dat hij dat zou denken. Of hij dat ook echt dacht… ach, laat maar.

Ik versnelde twee passen tot ik naast hem liep en bonjourde hem vriendelijk een goeiedag. Of ie al lang bezig was, wilde ik weten. Neen, nog maar net. Hij was vertrokken aan het kleine schooltje bij de brug. Het ijs was gebroken. Deze loper had duidelijk zin in een babbel. We konden nog even samen lopen. Uit de tegenovergestelde richting kwam een andere troep lopers aan. Het bleek een ideale zondag om aan bendevorming te doen.

We merkten samen op dat er precies meer volk door de bossen aan het hossen was dan gewoonlijk. En dat bij nul graden. De voornemens voor het nieuwe jaar bleken bij velen nog intact. Voor mijn nieuwe loopvriend was het zijn tweede run van het jaar. Voor mij de derde. We waren aan elkaar gewaagd.

Plots weerklonk een robotstem vanop zijn linkerarm. Ze dicteerde de duur en de afstand van zijn training.
“Welke app gebruik jij?”
“Nike Plus.”

Mijn reactie bevatte iets over gelijkaardige apps die ik ooit gebruik. Het was ronduit heerlijk om op een drafje pure looppraat te verkopen. Ik zette me achter hem om plassen te ontwijken. “Ik woon kort bij het Zoniënwoud. Maar in deze weersomstandigheden is het veiliger om hier te lopen.”
Mijn compagnon bleek een handige Harry. Hij vertrouwde mij toe dat hij als schrijnwerker werkt voor een Brusselse gemeente.

“Deuren herstellen, zitbanken maken, een kerststal in elkaar boksen. Aan afwisseling geen gebrek. En jij? Wat doe jij?”
Ik zette een spreekwoordelijk boompje op over mijn werkgever.
“Ik lees jullie website elke dag.”
“Fijn, als je nu ook nog je radio op 98.8 FM zet, kunnen we vrienden blijven,” grapte ik.

Een blik op mijn sporthorloge leerde me dat het tijd was. “Je vais faire demi-tour.” Na vier kilometer samen draven, scheidden onze wegen.
“Zit jij op Facebook?” vroeg hij. Affirmatief.
“Doen we nog ‘n selfie?” Zo geschiedde.

Samuel, je bent een sympathieke ket. Dat doen we nog eens. Hier: jouw foto in de krant. Gelukkig nieuwjaar.

Bram Van de Velde is radiopresentator op BRUZZ en actief vrijetijdssporter

Estafette

In Estafette schrijven BRUZZ-journalisten Filip Van Der Elst, Bram Van de Velde en Ken Lambeets om beurten over sporten in Brussel.    

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Column, Sport, Estafette

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni