Elke week scant Michaël Bellon met zijn laptop een plek in Brussel die tot de verbeelding spreekt, en geeft hij aan wat er eventueel nog aan kan verbeteren. Deze week: La Ruche.

MAANDAG 22 MEI, 15 UUR

Veel cafés zijn op hun best als hun deuren snel en knus weer dichtvallen achter de koude ruggen van de binnenkomers. Maar dit café floreert ook wanneer de deuren kunnen worden opengegooid.

De oer-Belgische oorsprong van La Ruche laat zich duidelijk aanzien. De vensters klimmen heel hoog in hun houten chassis. De tegelvloer doet denken aan de gangen van een overjaars schoolgebouw. Het toogmeubel met het marmeren blad heeft nooit gekraakt onder het gewicht van de inmiddels ontnuchterde drinkers. Langs weerszijden vermenigvuldigen de lambriseringen zichzelf ad infinitum in hun spiegels. Maar ondertussen is La Ruche ook al lang een koffiehuis in de mediterrane sfeer. Om voor het gewicht van de massieve toog te compenseren is een in de wind uitwaaierend terras nodig, en dat staat er nu.

Toch ga ik binnen zitten. Recht tegenover het exotische schrijn voor de Belgische koninklijke familie. Dat bestaat uit kaarsjes, royale koekendozen, en een foto van een bedenkelijk kijkende Boudewijn die eraan herinnert wat een zwaarte die man gedurende veertig jaar over ons land heeft gelegd.

Op de televisie drogen Afrikaanse atleten de witte af op de 10.000 meter - de meest bezwerende van alle loopafstanden. Ook al wordt hij niet op een Keniaanse hoogvlakte, maar op een piste in Oslo afgelegd. Alleen verliest de televisie sowieso haar impact naarmate het licht eromheen feller op de echte wereld schijnt.
Over de drempel lopen zonnebrillen af en aan. Net zoals in een echte bijenkorf zijn het bijna allemaal mannen, maar ook af en toe een vrouw. En één op de drie passanten is de ober, die in een wit hemd de bestellingen voor zich de deur uitduwt.

In deze authentieke context zou ik liever tegen parasols van Orangina aankijken, maar ben ik bereid die van Lipton en Grimbergen te gedogen. Ook het claxonnerende verkeer op de kleine Ring mag wat mij betreft zijn gang gaan. Een groene wegwijzer, met daarop de F van Frankrijk in de liggende ovaal waarmee het internationale verkeer traditioneel de initialen van de Europese landen weergeeft, verbindt Bruxelles-Midi imaginair met Marseille.

Binnen staat het embleem van de bijenkorf afgebeeld op een donker glasraam, dat geen partij is voor de twee lichtkoepels die de deels witte, deels okergele muren van dit land van melk en honing beschijnen. Het sierpleister is verguld.

Mannen spelen dikke plakken zoet gebak in brokken naar binnen, begeleid door een café frappé die niet uit de portefeuille van een drankengigant komt. Maar mijn oog was eerder al gevallen op een schotel bijzondere sinaasappelen die, zoals eertijds weleens vaker gebeurde, stuk voor stuk zijn ingepakt in een kleurig papiertje, dat aan het uiteinde in een tresje is gedraaid. Zolang er nog mensen zijn die genoeg achting hebben voor de individuele sinaasappel om er een papiertje rond te wikkelen, is alle hoop nog niet verloren. Ik laat er voor mij enkele uitpakken en uitpersen, terwijl ik bedenk dat het toch handig is dat fruit het best rijpt in de tijd van het jaar dat het ons ook het meeste smaakt. Pas in de zomer geraak je er weer van overtuigd dat frisdranken een bestaansreden hebben, en dat ijsblokjes op de bodem van het glas geen routineuze accessoires hoeven te zijn. Om het plaatje compleet te maken, is daar ook de eerste vlieg die ik dit jaar op een tafelblad zie rondlopen. Welkom vlieg.

Laptopia

Elke week scant Michaël Bellon met zijn laptop een plek in Brussel die tot de verbeelding spreekt, en geeft hij aan wat er eventueel nog aan kan verbeteren. 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Gillis, Column, Laptopia

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni