Elke week scant Michaël Bellon met zijn laptop een plek in Brussel die tot de verbeelding spreekt, en geeft hij aan wat er eventueel nog aan kan verbeteren. Deze week: Modelwijk.

WOENSDAG 19 APRIL, 12 UUR

Dat de Modelwijk een echte modelwijk zou zijn, was een grap om te huilen die u al kende. Gelukkig is dit nogal voortvarend neergepote stukje hoogbouw eerder een uitzondering in onze contreien. Zeker in vergelijking met sommige andere internationale grootsteden, waar de visionaire voorhoede banlieuebouwers meer onheil konden aanrichten. Dankzij allerlei wetten van remmende voorsprong en voortschrijdend inzicht leidt de Brusselse lethargie er soms ook toe dat hier minder vaak dezelfde fout wordt gemaakt dan elders.

En zelfs in deze zestig jaar oude Cité Modèle is het niet alleen maar huilen met de pet op. Tussen de woonkazernes is er ruimte voor groen, stilte, speelpleinen en al bij al nog sympathieke parkeerplaatsen. Het buurthuis, de bibliotheek, de speelterreinen, de metroverbinding en de glascontainer illustreren het idee van de zelfbedruipende stad-in-de-stad. Bovendien stellen de talloze bewoners op hun eentje het personeel van de aanpalende Pizza Hut, Quick, Colruyt, Delhaize en aangekondigde Albert Heijn tewerk. Dat leidde dan weer tot de aanwezigheid van loslopende kuddes wilde winkelkarretjes in de wijk. Ze grazen her en der in het landschap alsof ze daar al stonden voor de bebouwing. Het uitzicht op een overleden karretje van Colruyt dat op zijn zij ligt in een perk, heeft zelfs iets poëtisch.

De even poëtische confetti die de bloesemde bomen hebben rondgestrooid, suggereren echter een feest dat hier vermoedelijk niet heeft plaatsgevonden. Dit is namelijk een stadje waarvan de bewoners zich zelden tonen. Al die plantsoenen blijven onderbenut. Zelfs de vetgemeste duiven vervelen zich. De dictatuur van de architectuur toont zich in pijlers en leggers, in de betonnen mastodonten waarvan het grondplan terugkeert in de gesculpteerde bloembakken. Niemand klaagt dat de sinds 1958 nogal hoog opgeschoten bomen nu het zicht op de Brusselse skyline benemen. De Modelwijk is haar eigen skyline.

Ver daaronder, op het maaiveld, gaat een stadsbeambte de eeuwige graspartijen te lijf met een minuscule grasmaaier, en heeft een postbode met een knullige caddy het immense blok 6 aan zijn been. Wat gebeurt er met een mens boven wie dagelijks zo wordt uitgetorend? Wat is het verschil tussen een bewoner die zichzelf de ontwerper van zijn vrijstaande villa mag noemen, en iemand die zich samen met honderden anderen moet warmen aan dezelfde Lakense haard? Geeft die laatste bij voorbaat het idee op dat er voor hem ergens een rol van betekenis is weggelegd, of rust hij niet voor hij die gevonden heeft? In welke mate werkt uniformiteit emanciperend? Is er binnen de Modelwijk misschien toch sprake van een geraffineerd soort sociale stratificatie? Kijken die van de oude blokken neer op die van de nieuwe blokken? Staan die van blok 5 bij de rest bekend als de saaie nette mensen? Welke coalities gaat de jeugd hier aan?

De vensterramen geven daarover weinig prijs, al gebruiken de krapbehuisden hun vensterbank als stapelplaats voor droogrekken, harde schijven, terraria en huisdieren zonder hoogtevrees.

De Modelwijk is niet geheel aantrekkelijk, maar ook niet onaantrekkelijk. Ze is afstandelijk, maar ook intrigerend. Ze is anoniem, maar heeft identiteit. Slordig geparkeerde auto’s en winkelkarretjes counteren de uitgetekende orde met zachte wanorde, omdat een mens ook niet te veel geometrie kan verdragen. Zo blijft met de blokken van de Modelwijk een vreemdsoortig evenwicht overeind.

Laptopia

Elke week scant Michaël Bellon met zijn laptop een plek in Brussel die tot de verbeelding spreekt, en geeft hij aan wat er eventueel nog aan kan verbeteren. 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Column, Laptopia

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni