plastic zakje c Nick Trachet BDW1438 wit

Culinair ontdekt: Plastic zak

Nick Trachet
© Brussel Deze Week
20/08/2014

Niet zo lang geleden was ik betrokken bij een workshop op de markt van Kuregem (Slachthuis). De bedoeling was aankopen te doen en dan samen wat te koken, een mooie gelegenheid om mensen en vreemde ingrediënten te leren kennen. Het is de keuken van ‘Kookmet’, een initiatief van Cultureghem.

We hadden een budget en deden inkopen: knolletjes hier (cassave, yam, ...), bladgroentjes daar (amarant, klaroen...), wat gedroogde garnalen, en we keerden met onze vangst naar de keuken die onder de markt stond opgesteld.

Plots werden we streng toegesproken door onze, euh, knopendoorhakker – vroeger zei men bazin. “Ik ben het vergeten te zeggen op voorhand”, zei ze, “maar het is wel de bedoeling dat jullie plastic draagtasjes weigeren.” Tja, we waren na onze inkopen uitgedost met zeker een dozijn kleurrijke tasjes die vrolijk om ons heen bengelden.

Ze had gelijk, uiteraard. Die plastic zakken zijn een vuiligheid. Door ons koopgedrag in Anderlecht sterft ergens anders de lederschildpad uit, want die verwart onze draagtassen met smakelijke kwallen. Londerzeel staat regelmatig blank omdat de draagtassen van onze shoprage de evacuatie van de zomerbuien belemmeren. Hoeveel fietsers zijn er al niet gesneuveld omdat zij zo’n zakje in het gelaat kregen tijdens het pedaaltrappen?

Waarom gebruiken we ze ook? Toen ik als kind met mijn vader mee naar de markt van Jette toog op zondag, had hij een ‘bazas’ in kunstleer mee. De marktkramer woog drie kilo appelen (golden, in die tijd) in een metalen kom op de weegschaal, en goot dan de appelen zo pardoes in vaders tas.

Geen wegwerpzakjes, pakjes noch tasjes. Na het markten kwamen we met een gemengde vruchten-en groentemand naar huis. Spruitjes of prinsessen gingen wel eerst in een papieren zakje, anders was het niet praktisch, maar verder was het sorteren geblazen.
In mijn vele jaren als consument heb ik geleerd dat zakjes en tasjes zo veel méér zijn dan alleen maar een container, een vat, een omheining voor aankopen.

Om te beginnen is een draagtas, afgeleverd door een handelaar, een vorm van betalingsbewijs. Als u appels pikt, die los in uw broekzak steekt en vervolgens betrapt wordt door de ajuin met dienst, zal hij onmiddellijk kunnen concluderen dat die appelen delinquent werden verworven.

Maar stop ze in een rondvliegend plastic zak en ze lijken een onschuldige aankoop: wat eerlijk werd verkocht, zit in een papieren of plastic tas! In klerenwinkels is dat nog meer het geval. In het buitenland dringen verkopers er zelfs formeel op aan om absoluut zo’n zakje te accepteren. Ze willen niet van zwartverkoop worden beschuldigd door de guardia di finanza of gelijkaardige fiscale controlediensten.

Verder is het tasje een vorm van pudeur, een bescherming van de privacy. Als u een winkel buiten stapt met consumptiewaren bloot onder de arm, gooit u uw privéleven te grabbel. Elke passant kan zien dat uw voorkeur uitgaat naar – pakweg – Philadelphia classic of Andalousesaus van D&L en geef nu toe, dat zijn hun zaken niet.

Met drank is dat nog veel meer het geval. In heel wat landen is de verkoop van (alcoholische) dranken gelimiteerd voor bepaalde leeftijden, nationaliteiten of op bepaalde uren. Of gewoonweg verboden. In een zakje is die fles of dat blik dan plots onzichtbaar. “Ik zal het in een papieren zakje doen,” zei de ober in een moslimland toen hij mij een flesje Leffe wou serveren. Zo kon niemand zien dat hij mij alcoholische drank verkocht! Het viel mij op hoeveel lokale theedrinkers op het terras ook zo’n anoniemen papieren zakje op tafel hadden staan.

Ten slotte zit er aan die plastic tasjes ook een marktprincipe. In veel Vlaamse gebieden is het nog de gewoonte dat u mondeling uw bestelling over de toog roept en dat de winkelier die bestelling afweegt. “Een half pond bospaddenstoelen en een heel pond walnoten!” Ik zeg maar wat. Als de brave man meer dan vijf procent naar boven afwijkt van het gevraagde gewicht, zijn wij terecht misnoegd.

De zuidelijke marktkramers doen het anders. Zo gauw u een blik op hun aubergines of appelsienen werpt, proppen ze u al een plastic tasje in de handen.

Zoiets heet klantenbinding: u voelt zich nu al half verplicht om iets te kopen. Aan de luifels hangen pakken plastics te bengelen in de wind. “Neem maar, neem maar,” schijnen ze u toe te roepen. En dan neemt u zelf en plots is niet langer de winkelier verantwoordelijk voor het gewicht van de aankoop, dat bent u.

En u neemt bijna zeker meer mee dan u ooit zou hebben gevraagd, want wie vraagt er nu “745 gram venkel, alstublieft?” Maar als u ze zelf in uw zakje mag stoppen, liggen ze er. Dezelfde logica zat achter de snoepbars met zelfbediening, die zo’n dertig jaar geleden opdoken. U zou nooit een halve kilo snoep durven te bestellen, maar als men u zelf laat scheppen...

Papieren tassen zijn geen alternatief, toch niet in een regenland als het onze. Daarenboven zijn ze duurder en verstoppen ze ook Londerzeelse waterlopen. We moeten van al het plastic af, maar dan zal de verkoop op de markt achteruitgaan. En dat is wat sommigen hopen, sommigen die voorverpakte waren verkopen. Prettig winkelen verder.

O, en smakelijk.

Culinair Ontdekt met Nick Trachet

Nick Trachet weet wat lekker is en is niet te beroerd die kennis te delen. Van appel tot zeemonster, wekelijks.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws, Resto & Bar, Culinair Ontdekt met Nick Trachet

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni