Geschiedenis van de graven Egmont en Hoorn

Karolien Merchiers
© Brussel Deze Week
19/11/2007
De status van Vaderlandse Helden hebben de graven Egmont en Horn misschien niet meer in het geheugen van de Brusselaar, toch staan ze nog steeds symbool voor de strijd tegen elke vorm van onverdraagzaamheid en autoritair bestuur. Dat besluit Gustaaf Janssens, archivaris van het koninklijk paleis van Brussel in zijn boekje De graven Egmont en Hoorn, verschenen in de reeks van het Archief van de Stad Brussel.

De namen Egmont en Hoorn klinken iedereen wellicht nog bekend in de oren, maar de meeste Brusselaars zijn de geschiedenislessen op school intussen vergeten. Nochtans prijken beide edellieden nog steeds op een voetstuk in het parkje van de Kleine Zavel en wordt hun geschiedenis door velen vereerd.

Gustaaf Janssens, archivaris van het koninklijk paleis, frist ons collectieve geheugen op in het overzichtelijke boekje De graven Egmont en Horn - Slachtoffers van de politieke repressie in de Spaanse Nederlanden. Want dat Egmont en Hoorn door onthoofding aan hun eind zijn gekomen, is wel blijven hangen in ieders geheugen. Omdat ze beschuldigd werden van majesteitsschennis. Maar dat de werkelijke toedracht iets genuanceerder was, wordt al snel duidelijk.

Egmont en Hoorn waren twee Nederlandse edellieden die leefden in de zestiende eeuw. Brussel maakte toen deel uit van de Nederlanden, bestuurd door keizer Karel V. Toen die in 1555 de macht overdroeg aan zijn zoon Filips II, gingen de poppen aan het dansen. Filips, die ook koning van Spanje was, voerde een centralisatiebewind en ontnam de adel steeds meer voorrechten en duwde hen meer en meer in een adviserende rol. De vroeger zo invloedrijke edellieden pikten niet dat hun bestuurlijke rol almaar kleiner werd en gingen in het verzet. De kopstukken, zoals prins Willem van Oranje, werden voor de koning lastposten die uitgeschakeld moesten worden. Bovendien voerde Filips II een ongemeen felle strijd tegen al wat niet katholiekgezind was. Zijn religieuze onverdraagzaamheid ging zo ver dat hij protestanten liet vervolgen, executeren en hun bezittingen verbeurdverklaren.

Geuzen
De graven Egmont en Hoorn speelden een belangrijke rol in het verzet. Dat hun namen steevast in één adem genoemd worden, heeft vooral te maken met hun gezamenlijke executie, waarover later meer. Lamoraal was de vierde graaf van Egmont en was al een belangrijk militair onder keizer Karel. In 1559 werd hij stadhouder van Vlaanderen en Artesië, en lid van de Raad van State. Ook Filips van Montmorency, graaf van Hoorn, was een vooraanstaand dienaar van Karel V en stadhouder van Gelre. Net als de graaf van Egmont was ook hij lid van de Orde van het Gulden Vlies, een manier van de koning om de loyauteit van belangrijke edellieden te kopen.

Samen met Willem van Oranje speelden de graven van Egmont en Hoorn een leidersrol in het verzet tegen het bewind van de koning. Ze viseerden ook kardinaal van Granvelle, die als vertrouweling van Filips II diens politiek belichaamde. Uiteindelijk konden ze hem verjagen, maar enkele jaren later, in 1565, zochten ze toch toenadering tot de koning om hem onder meer te verzoeken de onmenselijke maatregelen tegen de 'ketters' te verzachten. Maar Filips, die het in Spanje erg druk had met de Turkse invasies, gaf geen duimbreed toe. In 1566 overhandigde het Eedverbond der Edelen (waar inmiddels ook lagere adel bij zat) een eisenpakket aan landvoogdes Margaretha van Parma, wat hen meteen de smalende bijnaam gueux of 'geuzen' opleverde, 'bedelaars'. De geuzen droegen hun scheldnaam echter met grote trots.

De onvrede leidde datzelfde jaar nog tot de Beeldenstorm. Die maakte toch indruk, want Margaretha besloot om toch een paar protestantse predicaties toe te laten. Daar nam de oppositie dan weer geen vrede mee. Een woedende Filips II stuurde de hertog van Alva naar onze contreien om de plooien glad te strijken. Alva richtte al snel een speciale rechtbank op, de Raad van Beroerten, ook wel Bloedraad genoemd. Belangrijke opstandelingen, zoals Egmont en Hoorn, werden voor deze raad gedaagd en veroordeeld voor majesteitsschennis, omdat ze in hun ambtsgebied onvoldoende zouden hebben opgetreden tegen religieuze ketters.

Beide graven werden terdoodveroordeeld en op 5 juni 1568 onthoofd op de Grote Markt voor het Broodhuis, waar ze hun laatste nacht hadden doorgebracht. Hun hoofden werden op palen gespiest om ze aan het volk te tonen, en 's avonds kregen hun lichamen een plechtigheid in de Sint-Goedelekerk. Egmont werd begraven in de kerk van Zottegem, Hoorn in die van Weert. Ook Willem van Oranje werd voor de Raad gedaagd, maar hij verdedigde zich met een militaire expeditie. Het was het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648).

Splitsing
Naarmate het verzet sterker werd, veroverden de Watergeuzen steeds meer delen van Holland en Zeeland. Toen Filips II zijn halfbroer Don Juan van Oostenrijk aanstelde als landvoogd, laaide het verzet nog feller op. De oppositie viel uiteen in twee groepen: de harde oppositie onder leiding van Willem van Oranje, en de gematigde oppositie die de nieuwe landvoogd het voordeel van de twijfel gunde. Toen Willem van Oranje jaren later (in 1584) vermoord werd, slaagde de nieuwe landvoogd Alexander Farnese, de opvolger van Don Juan, erin om de zuidelijke gebieden te heroveren, tot en met Antwerpen. Zowat de helft van de Antwerpenaren vluchtte naar het Noorden, dat hierdoor een economische en literaire bloeiperiode zou kennen. De Nederlanden scheurden in twee, en in 1648 - het einde van de Tachtigjarige Oorlog - werd de Republiek der Verenigde Nederlanden internationaal erkend. Brussel en Antwerpen bleven deel uitmaken van de Spaanse Nederlanden.

Tweehonderd jaar later werd het beeld van Egmont en Hoorn onthuld op de Grote Markt, voor het Broodhuis. In 1877 moest het beeld, door de verbouwing van het Broodhuis, verhuizen naar de Kleine Zavel, waar het nu geflankeerd wordt door een tiental belangrijke personages uit de zestiende eeuw, onder wie Willem van Oranje, Marnix van Sint-Aldegonde, Hendrik van Brederode en Mercator. De inwijding van hun beeld verliep echter niet zonder polemiek, want voor heel wat katholieken betekende het een hulde aan 'het verraad'. De ceremonie verliep toen nog in een heel patriottische sfeer; tegenwoordig wordt het duo niet meer zozeer als vaderlandshelden beschouwd, eerder als strijders tegen onverdraagzaamheid en autoritair bestuur.

:: Het boekje De graven Egmont en Horn van Gustaaf Janssens kost 8 euro en is verkrijgbaar bij het Archief van de Stad Brussel (Hui­devettersstraat 65, 02-279.53.20) en bij boekhandel Passa Porta

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni