Eugene Predom gedenkplaat

Uiterst delicate zaak: de executie van verzetsstrijder Eugène Predom

Jan Julia Zurné
© brusselnieuws.be
28/10/2015

Maakte het Belgische gerecht een inschattingsfout bij de zaak van Eugène Predom, de 27-jarige Anderlechtse huisschilder en verzetsstrijder die op 13 januari 1943 door de Duitsers wordt gefusilleerd? Een reconstructie, 73 jaar na de feiten.

I n oktober 1942 komt Jan Stappaerts, adjunct-commissaris van de politie in Kuregem, een groepje jongeren op het spoor dat de huizen van collaborateurs bekladt met teksten als ‘Ici traitre Rex’. Een van de jongens biecht alles op en suggereert dat zijn groepje verbonden is aan een verzetskern die in heel Brussel opereert en zelfs bomaanslagen pleegt. Stappaerts begint een onderzoek en licht het parket in, dat de gerechtelijke politie inschakelt. Die politiedienst geniet meer vertrouwen van de magistraten dan de lokale politie. De medewerkers van de gerechtelijke politie weten dat ze zich in dit soort zaken niet te vlijtig moeten opstellen en eventuele verzetsmensen niet in gevaar mogen brengen.

Drapeau Rouge 28 oktober 1944 Predom
Dat is echter buiten Stappaerts gerekend. Deze politiecommissaris is de bezetter goed gezind en laat de zaak niet zomaar rusten. Als de gerechtelijke politie een huiszoeking uitvoert op zoek naar meer informatie, zorgt Stappaerts dat hij daarbij aanwezig is, ook al is hij daarvoor helemaal niet bevoegd. Er worden communistische pamfletten gevonden en niet veel later komen de politiefunctionarissen Eugène Predom op het spoor, de leider van het verzetsgroepje. Hij ontkent alle betrokkenheid. In het appartement waarin hij met zijn vriendin woont, worden echter explosieven gevonden. Het parket durft de zaak nu niet meer onder het tapijt te schuiven. Enkele weken eerder heeft de bezettingsmacht namelijk de bevoegdheid voor de opsporing en vervolging van aanslagen op collaborateurs volledig toevertrouwd aan de Belgische justitie. Als de Duitsers er achter komen dat daarvan niets terechtkomt, zouden ze die zaken zelf gaan berechten, met zware straffen voor de verdachten tot gevolg. Zo redeneren althans de magistraten.

Predom en zijn vriendin worden aangehouden en vastgehouden in de Belgische sectie van de gevangenis van Sint-Gillis. Ondertussen is een hoge Duitse ambtenaar toch op de hoogte geraakt van de hele zaak. Hij laat de gevangenen overbrengen naar de Duitse afdeling van de gevangenis, de verontwaardigde protesten van de procureur des Konings en procureur-generaal ten spijt. Op 13 januari stelt de bezetter 20 ‘terroristen’ terecht ter vergelding voor aanslagen die de week ervoor zijn gepleegd op leden van de Wehrmacht in Brussel. Eugène Predom is een van hen.

Met bloed besmeurde handen
Het bericht van Predoms executie verschijnt enkele dagen nadien in de kranten. De procureur-generaal stelt de procureur des Konings op de hoogte, maar verder gebeurt er voorlopig niets. De magistratuur verkeert op dat moment dan ook in zwaar weer: sinds enkele weken worden een aantal prominente magistraten als gijzelaars vastgehouden in de citadel van Hoei als gevolg van de oplopende conflicten met de bezetter. Toch gaat de dood van Predom niet bepaald onopgemerkt voorbij. In mei 1943 verschijnt in het sluikblad Justice Libre een zeer kritisch stuk dat de magistraten die de zaak-Predom behandelden aanklaagt. De makers van het blad richten zich in enkele brieven ook direct tot de betrokken onderzoeksrechter en de procureur-generaal.

Vooral aan het adres van de laatste is het oordeel hard: “Vos mains sont à jamais teintées du sang de Predom”. Kopieën van de brieven worden onder de rest van de magistratuur verspreid. De onderzoeksrechters protesteren nu ook rechtstreeks bij de procureur des Konings dat ze niet langer zaken willen behandelen als die vervolgens door de bezetter worden opgeëist. Hij is niet degene die overtuigd moet worden: direct nadat Predom en zijn vriendin naar de Duitse afdeling van de gevangenis zijn overgeplaatst, heeft de procureur des Konings de leden van de gerechtelijke politie al in het geheim opdracht gegeven ieder onderzoek te staken als het erop lijkt dat een aanslag door het verzet is gepleegd. Op die manier hoopt hij misstappen zoals bij Predom in de toekomst te voorkomen. Als de procureur in januari een beroepsverbod krijgt, volgt zijn opvolger die lijn. In de zeer hiërarchische wereld van de magistratuur is de goedkeuring van de leidinggevende echter van cruciaal belang. In dit geval is dat de procureur-generaal van het Hof van Beroep van Brussel. Het duurt nog tot juni 1943 voordat hij in verhulde termen groen licht geeft aan deze praktijk.

Eugene Predom Laatste Nieuws 15 januari 1943
Buitenvervolgingstelling
Na de bevrijding dient de vriendin van Predom een aanklacht in tegen een bij de zaak betrokken magistraat en medewerker van de gerechtelijke politie. Het Belgische auditoraat-generaal, dat verantwoordelijk is voor de berechting van collaborateurs, opent een onderzoek. Dat onderzoek sleept meer dan twee jaar aan, omdat het om een uiterst delicate zaak gaat. Er zijn immers allerlei hoge en lage magistraten bij betrokken die bekendstaan als ‘goede vaderlanders’. Alleen politiecommissaris Stappaerts heeft een collaboratieprofiel, maar hij kan niet meer worden berecht: in augustus 1944 is hij door het verzet vermoord. Uiteindelijk wordt de hele zaak buiten vervolging gesteld.

Voor de magistratuur was de zaak-Predom een bedrijfsongeval. Door de zeer ingewikkelde en steeds veranderende afspraken met de bezetter is het misgelopen, ondanks de goede intenties van de betrokken magistraten. Er zijn inderdaad geen aanwijzingen dat de magistraten kwaad in de zin hadden met Predom. Achteraf beschouwd was het naïef om te geloven dat de bezettingsmacht een verzetsman aan het Belgische gerecht zou overlaten, zelfs als hij (nog) geen geweld had gepleegd. Uiteindelijk is de zaak-Predom een schrijnend voorbeeld van de levensgrote gevolgen van onduidelijkheid over bevoegdheden en tekortschietend inschattingsvermogen. In die zin kunnen we er ook in vredestijd nog het een en ander van leren.

Jan Julia Zurné werkt aan het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij (Cegesoma) aan een doctoraat over de houding van de Belgische magistratuur en politie tegenover het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het onderzoek maakt deel uit van de Interuniversitaire Attractiepool (IUAP) ‘Justice and Populations. The Belgian Experience in International Perspective, 1795-2015’.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving, Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni