Wonen in Brussel: Cathérine Ongenae, journaliste

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
15/12/2005
"Volgens mij zijn veel Vlamingen die hier belanden zwervers in hun hoofd. In Brussel zijn ze min of meer thuisgekomen en nu blijven ze zwerven in de stad. Ikzelf ben het beklemmende West-Vlaamse plattelandsleven ontvlucht, heb hier mijn man leren kennen en een massa gelijkgezinden gevonden. Meer vrienden en kennissen dan op al de andere plaatsen waar ik voordien heb gewoond samen." Cathérine Ongenae (34) schrijft als freelance journaliste over mode en film. "Ik heb onlangs nog Jeanne Moreau geïnterviewd in Gent. Het klikte. Dat zijn momenten om fier op te zijn, te koesteren."

In de gang naast Cathérine Ongenaes appartement: twee fietsen. De ene van haar, de andere van haar man, Willem Stevens, enig Nederlandstalig gemeenteraadslid in Sint-Gillis, voor de SP.A. "Nog een van de redenen om in een grote stad te komen wonen: ik heb geen rijbewijs, dus ook geen auto. Al blijft fietsen in Brussel een heikele onderneming. Maar ik laat me niet intimideren. Als ik 's morgens met de fiets ga werken kan het gebeuren dat ik op nog geen kwartier onderweg twee of drie keer een automobilist de huid vol scheld. Een goede uitlaatklep ook, dan is mijn hoofd vrij, ben ik klaar om erin te vliegen."

Binnen word ik begroet door haar vierpotige huisgenoten: een kater en een kattin, beide zwart-en-wit, en een schattig piepjong poesje. Net als hun bazinnetje komen ze van elders dan de hoofdstad. "Ik ben geboren in Sint-Niklaas. Toen ik twee was zijn we verhuisd naar Varsenare, een dorpje bij Brugge. Daarna heb ik Vergelijkende Cultuurwetenschappen gestudeerd in Gent, waar ik een tijdje ben blijven hangen."
"Tussendoor heb ik ook twee jaar in Antwerpen gewoond. Daar voelde ik me echter helemaal niet thuis; Antwerpen kwam bij mij over als een stad van klieken. De kliek van de muzikanten, die van de acteurs, de kunstenaars, noem maar op. Gesloten wereldjes waar zeer moeilijk binnen te geraken was. Niet zozeer uit onvriendelijkheid, veeleer uit desinteresse in iemand die niet tot hun kringetje behoort."

"Hier is dat anders. Als je in deze stad iemand leert kennen, krijg je er direct een hele groep bovenop en die mensen zijn vrij open en warm." Liefde op het eerste gezicht was het evenwel niet. "Aanvankelijk heb ik het moeilijk gehad met Brussel, moet ik bekennen. Ik kwam van Gent, een warm nest, waar je buitenkwam en in een mum van tijd vier kennissen tegen het lijf liep. De buurt waar we woonden was ook al niet de gezelligste, de Grote Bosstraat, een zijstraat van het Weldoenersplein. Een beetje op de rand van waar het vuile Schaarbeek begon en het propere eindigde. Schaarbeek, dat was voor mij eigenlijk de schok van de grote onbekende stad. De 90 nemen van het centrum naar huis: deprimerend. Onderweg steeds maar mensen zien die moe waren, afgepeigerd, die geen enkele levenslust uitstraalden, het werkte danig op mijn gemoed. Ik ben heel gevoelig en tegen dat ik thuis kwam, was het net alsof ik twee ton meesleepte. 's Morgens wakker worden en voor de deur opengetrapte vuilniszakken zien liggen was ook al niet de prettigste manier om aan de dag te beginnen."

"Zonder Schaarbeek te willen verketteren, ben ik heel blij in Sint-Gillis te zijn beland. Ik heb hier een soort van dorp herontdekt. De kerk, de parvis, de markt elke dag, de leuke cafeetjes. De samenstelling van de bevolking in Sint-Gillis is bovendien heel gevarieerd. Hier is geen enkele dominante bevolkingsgroep, wat maakt dat de sfeer op de meeste plaatsen heel vriendelijk is."

"Ik woon hier zo graag dat ik eigenlijk niet meer weg wil. We hebben de stad en al wat ze te bieden heeft bij de hand, als we in ons tuintje zitten is het net alsof we op het platteland zijn. Je hoort er de vogels fluiten, de katten kunnen er naar hartelust ravotten zonder lijf en leden te riskeren. Sinds we hier wonen heb ik zelfs niet de behoefte op reis te gaan naar het zuiden, omdat ik het hier zo naar mijn zin heb."

Ze lacht. "Je hebt natuurlijk van die dagen dat je denkt: ha, het platteland. Zo mooi, zo rustig. Maar anderzijds zou ik daar na enkele weken tegen de muren opkruipen. De bekrompenheid, de sociale controle, ik zou het niet meer kunnen hebben. Dat was ook een van de dingen die me van de ene plek naar de andere heeft gedreven. Varsenare, Brugge, ik was dat daar zo beu, ik kon er bij wijze van spreken niet meer ademen. Dat was daar net alsof niets kon of mocht. Beklemmend gewoonweg. Toen ik in Gent woonde, kwam ik nog geregeld in Brugge. Daar zat dan iedereen nog in hetzelfde café, op dezelfde stoel, alleen waren de lieven onderling verwisseld."

"Let op: de natuur vind ik geweldig en op zich zou hier best wat meer groen mogen zijn. Maar de vrijheid, het kosmopolitische van de stad, dat is het toch voor mij. Trouwens, het platteland is niet veraf. Een kwartiertje fietsen en je bent er al."

"Dat ik me hier zo goed thuis voel, wil echter nog niet zeggen dat ik de rest van mijn leven in Sint-Gillis zal blijven wonen. Maar het zal waarschijnlijk altijd wel Brussel zijn. Iets kopen? Dat blijft voorlopig nog een verre droom. De vastgoedprijzen zijn zo exorbitant, als jonge mens, zelfs als tweeverdiener, kan je bijna onmogelijk een eigendom aanschaffen zonder hulp van derden."

Huwelijksfeest
Cathérine Ongenae zet ook heel graag een stapje in de wereld. "Naar het theater gaan, op café zitten kletsen met interessante mensen. Heerlijk. Ik kom heel veel in het centrum, in de Dansaertwijk. De leukste ontdekkingen heb ik echter gedaan bij de verkenning van de Franstalige kant van de stad. Zoals het Kasteleinsplein hier niet ver vandaan in Elsene. Dat is daar bijna Klein-Parijs, de Marais. Die avondmarkt op woensdag, het is net alsof je er op vakantie bent."

"Dan is er ook nog de Brussel Royal Yacht Club in Laken, langs het Kanaal. Een beetje shabby van buiten, binnen houten vloeren, Chesterfieldzetels, een heel goede brasseriekeuken. Aan de ene kant van het Kanaal heb je een historische omgeving, aan de andere kijk je uit op de toren van een verbrandingsoven. Surrealistisch, postnucleair eigenlijk, Brussel in al zijn aspecten. We hebben er ook ons trouwfeest gehouden, 150 man was er: familie, goede vrienden uit Vlaanderen én heel veel mensen die ik in Brussel heb leren kennen. Dat laatste trof me: in Brussel heb ik een veel grotere vrienden- en kennissenkring opgebouwd dan in Gent en Antwerpen samen."

"Het leuke aan Brussel is: je hebt de voordelen van de grote stad, maar je hebt ook die van een dorp. En naargelang waar je bent, wat je doet, kan je jezelf in New York wanen, Parijs, Afrika..."

"Als Willem campagne aan het voeren is en de muizen dood liggen in de ijskast, ga ik ook geregeld op restaurant, zelfs bijna elke dag. Dat moet niets fancy zijn, wel lekker en betaalbaar. De Fin de Siècle bijvoorbeeld, een goede pizzeria, een Thai. Ik heb daarbovenop wel mijn lijstje van de betere restaurants waar ik ooit wel eens wil gaan tafelen, maar eigenlijk zijn mijn goede vriend Jamie Oliver en diens kookboeken nog een veel betere inspiratie dan het duurste restaurant. Thuis lekker kokerellen, voor ons beidjes of voor vrienden, dat is mij amuseren. Ik denk zelfs dat ik nu meer thuis zit dan toen ik in Gent woonde. Dat zal wel met leeftijd te maken hebben, als student ben je enorm op zoek, nu heb ik toch meer het gevoel dat ik mijn nest heb. Het heeft ook veel te maken met mijn job, die heel veeleisend is. Journalistiek slorpt zoveel tijd en energie op dat wassen, plassen en koken bijna hobby's zijn. Soms ben ik 's avonds dan ook gewoon blij dat ik mijn deur kan dichttrekken en mezelf opsluiten om even terug tot mezelf te komen."

Vooruitkijken
Hoe leuk ze Brussel ook vindt, je hoort Ongenae niet zeggen dat het de perfecte stad is. Maar het is wel haar stad, de stad waar ze wil wonen en blijven wonen.

"Brussel is miskend, wordt niet naar waarde geschat, is ook onbekend voor de buitenwereld. Al ligt die slechts luttele kilometers verder. Ik kan er nog altijd niet bij dat mensen naar Brussel komen, naar Manneken Pis komen kijken en dan zeggen: That's it. Je moet hier langer zijn, je tijd nemen. Als je de moeite neemt Brussel te doorgronden, een beetje zin voor avontuur hebt, dan ontdek je een heel warme stad. Maar het is inderdaad een hele klus om door het omhulsel te kijken."

"Beter kan het natuurlijk altijd, de stad mag naar buiten uit wel wat vriendelijker zijn. Maar achteruitkijken en neuten over wat er verkeerd loopt, is uit den boze; het allerbelangrijkste is dat er wordt nagedacht over hoe je Brussel op lange termijn vooruit kan helpen. Oprispingen zoals die van Brigitte Grouwels over het roepen van allochtone mannen naar vrouwen zonder hoofddoeken, die gaan de zaak niet oplossen. Je kan het gedrag van mensen niet corrigeren door zoiets te zeggen, dat is betutteling. En als vrouw moet je maar assertief genoeg zijn om te zeggen: F... you! Je leert dat hier ook, assertief zijn, dingen niet persoonlijk te nemen als ze gebeuren."

Talent voor hondenstront
"Onveiligheidsgevoel? Dat heb ik omzeggens niet, maar ik kijk wel uit mijn doppen. Ik denk zelfs dat je in een stad als Brussel gaandeweg een zintuig ontwikkelt voor mogelijk gevaar, dat je daar gewoon bijna automatisch alert op reageert zonder dat je het echt beseft. Dat er agressie is, kan je niet ontkennen, maar die is bijna nooit persoonlijk bedoeld. Dat is het leven gewoon. De agressiviteit van een gemeenschap die je verstikt en aan banden legt, vind ik veel erger. Trouwens, ik heb indertijd in Gent meer onaangename dingen meegemaakt dan hier in Brussel."

"Mijn studies hebben me geleerd de dingen vanuit zoveel verschillende standpunten te bekijken, dat er slechts één conclusie is: er is geen vast antwoord, alles heeft te maken met context. Politici moeten knopen doorhakken, maar wat Grouwels doet is inspelen op angstgevoelens in plaats van ze te sussen. Dom, vind ik. Kon ze geen positievere manier bedenken om het probleem aan de kaak te stellen? Nu haalde ze de nationale pers en het plaatste Brussel weer maar eens in een slecht daglicht. Dan stellen de mensen in de rest van het land zich voor dat het hier een hel is. Terwijl dat allerminst het geval is."

"De stad is wat ze is en, ja, ze is vuil, maar ik kan me eigenlijk aan niets ergeren. Een mens trapt overal wel eens een keer in een hondenstront en dan zeker ik, ik heb daar een talent voor. Als ik mij dan al eens aan iets erger dan zijn het mensen, de manier waarop ze zich gedragen, ik kan niet kwaad zijn op een stad. Alhoewel, de losliggende kasseien in de Marollen, ik weet niet of het nu de Blaes- dan wel de Hoogstraat is, daar kan ik echt op sakkeren. Dat is levensgevaarlijk met de fiets. Maar anderzijds is het leven zo al ingewikkeld genoeg, dat ik zo'n dingen mijn dag niet wil laten vergallen. En net zomin zal ik op de kast springen als de caissière van de Delhaize tegen mij geen Nederlands spreekt. Je druk maken om zulke toestanden, dat zijn achterhoedegevechten, dat is bezig zijn met het verleden, blauwe plekken van vijftig jaar geleden. Maar het verleden is enkel goed om lessen uit te trekken voor de toekomst. Al die met een potlood in hun achterste, stuur ze eens naar Afrika, naar India, misschien dat ze wat meer gaan appreciëren dat er in se hier weinig reden is tot klagen."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni