Wonen in Brussel: Kaat De Windt, muzikant

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
19/11/2006
"Ik ben Brussel nu al 25 jaar trouw. Dat wil niet zeggen dat ik me hier altijd even goed heb gevoeld. Ik kom zelfs uit een periode dat ik niet bijster positief stond tegenover al wat Brussel een mens voor de voeten schuift; met kleine kinderen in een stad leven is nu eenmaal niet evident. Maar ik zie vooral de positieve dingen, de hoop en de redenen waarom Brussel zo rijk is. Wat er misloopt, vertaal ik als hoop voor de toekomst: met een klaagzang is nog niemand iets opgeschoten. En daarbij, oude liefde roest niet, hé." Kaat De Windt (43) is pianiste en componiste.

Kaat De Windt is geboren in Brussel, in de Sint-Janskliniek, de Noordwijk. Maar opgroeien deed ze in de Rand: Grimbergen. "Een heel aangename periode, Grimbergen was toen nog een toffe gemeente. Een dorp eigenlijk, met heel veel groen. Maar helaas heeft is het dorp een echte residentiële gemeente geworden, met alle gevolgen van dien."
"Als klein kind heb ik ook veel rondgelopen in de De Pascalestraat, waar mijn grootmoeder woonde. Dat was nog voor Europa had toegeslagen in de Belliardbuurt: prachtige huizen, veel bomen. De afbraak van die wijk vond ik vreselijk, ik zie mijn grootmoeder nog bittere tranen wenen toen ze hoorde dat ze onteigend zou worden en weg moest. Uiteindelijk is het gelukkig niet zover gekomen."

"Als tiener had ik het gevoel dat we niet zoveel contact hadden met de stad. Winkelen in de Bon Marché en de Innovation, dat was het zowat. Met moeder en mijn groottante de tram op, nog zo'n ouderwetse, waar je achteraan kon uitspringen. Afstappen in de hoerenbuurt en dan shoppen. Met één vast ritueel: een koffie drinken in de cafetaria van de Bon Marché, daar had je een mooi uitzicht op Kruidtuinlaan en Rogierplein."

"Later ben ik piano gaan studeren aan het Conservatorium en heb ik er ook voor gekozen om op kot te gaan. We waren met veel thuis, ik moest me kunnen afzonderen, en bovendien: ik wilde mijn vleugels uitslaan. Op kot, dat was het oude huis van mijn grootmoeder, die ondertussen bij ons in Grimbergen was ingetrokken. De buurt was niet bijster aangenaam, verkild door ingrijpende veranderingen. Maar zodra je de Belliardstraat over was, zat je in Elsene en daar was wel heel wat leven."

Heerlijke jaren '80
Veel Brusselaars kijken met een wrang gevoel terug op de jaren tachtig van vorige eeuw, toen Brussel er desolaat bij lag door de grote stadsvlucht. Kaat De Windt niet. "Ik vond het een fantastische tijd, ook het begin van de jaren negentig, echt waar. Er was minder volk dan nu, er waren minder auto's, Brussel had echt iets van een dorp. Ik sprong 's avonds in mijn auto en parkeerde hem bij wijze in de deuropening van het café. Een beetje zoals de cowboy in het Wilde Westen zijn paard kwijt kon voor de saloon. Ik kende iedereen in ons wereldje. Veel om uit te gaan was er weliswaar niet, maar waar er leven was, daar was dat leven heel intens. De oude Archiduc bijvoorbeeld, waar de muziekliefhebbers en artiesten graag over de vloer kwamen. Daar recht tegenover zat de Murat, een bar. Klein, wat verlopen, maar de uitbaatster had een ongelooflijke collectie vinyl. Het artiestenvolkje, muziekliefhebbers van alle slag, tot zelfs routiers toe, voelden zich er kind aan huis. Of nog Le Coq, bij Bruna, een niet onbelangrijk trefpunt. Nu is het aanbod voor wie een stapje in de wereld wil zetten veel groter, maar tegelijkertijd minder persoonlijk. De caféhouders die ik in die tijd heb gekend, stonden met hart en ziel achter hun toog, hun zaak was een stuk van hen geworden. Nu gaat het er doorgaans afstandelijker toe."

"De jaren tachtig, het was ook mijn studententijd, hé. Ik was vrij, ik zat barstensvol energie om van het leven te proeven en Brussel was een stad waar je avontuurlijk kon zijn. Mijn zintuigen stonden op scherp, ik wou ontdekken en blijven ontdekken, liep overal binnen, ging overal kijken achter de façade van het grauwe. Dat Brussel toen minder evident was dan nu, dat klopt. Om de interessante plekken te vinden, moest je echt wel zoeken. Voor nieuwkomers, toeristen, was het dan ook een onbegrijpelijke stad: 'Wat is dat hier allemaal?' Maar wie de moed had zich in te burgeren, werd beloond. Ik vond het veel charme hebben. Nu zijn er ongelooflijk veel toffe projecten, nu wordt de stad opgepoetst. Maar het is zo'n beetje als met muziek: je kunt een plaat ook plat produceren, de ziel eruit blinken. En dat is wat volgens mij toch een beetje met Brussel gebeurt: het krijgt bij momenten iets kunstmatigs."

"Ook de muziek- en de artistieke scene waren indertijd razend interessant. Anne Teresa De Keersmaeker kwam met Rosas, je had een aantal ensembles die mee aan de basis hebben gelegen van de hedendaagse muziekscene in Brussel. Bijvoorbeeld Maximalist!, met onder meer Walter Hus, Thierry De Mey, Peter Vermeersch en Eric Sleichim. Je had ook nog Quadro Kwartet - strijkers - en het vocaal ensemble Helix met Marianne Pousseur. Ikzelf heb het geluk gehad in die tijd deel te kunnen uitmaken van een pianokwartet, Le Bureau des Pianistes. Een prachtige tijd: mogelijkheden zat, minder muzikanten dan nu, het veld lag open. Dezer dagen is het harder geworden, er is meer concurrentie. Met de mensen van toen heb ik nog steeds contact, ja. Er rest een soort van solidariteit en dat doet deugd."

Taalgemengd
Ook na haar studie is De Windt in Brussel gebleven, op een korte periode in Dworp na. Haar stek heeft ze al jaren in de schaduw van het Justitiepaleis. Samen met haar man, Nicolas - ook muzikant en componist - en hun twee zoontjes: Lucasz, die drie is, en Isaak, zes.

"Ik heb hier altijd graag gewoond. Kleurrijk, maar toch betrekkelijk rustig, er was niet overdreven veel politie in de buurt. Het Justitiepaleis had voor mij zelfs het rustgevende van een Romeinse tempel, maar in het Dutroux-tijdperk is dat veranderd, de aanwezigheid van politie moet zowat vertienvoudigd zijn. De mentaliteit is wel tof gebleven: leven en laten leven. Wij verdragen het lawaai van de anderen, zij verdragen het onze. En lawaai mag er zijn, zo voel je tenminste dat de stad leeft."

Isaak zit mee aan tafel, hij is aan het lezen en vraagt af en toe uitleg aan mama. Lucasz, een kwiek baasje, laat me zijn boek zien. Over de kikker, de veldmuis, het stinkdier, de slak, de egel en het 'monster' van het bos. Een monster dat uiteindelijk een mooie, lieve vlinder blijkt te zijn. Hij praat honderduit met mij, af en toe komt er een Frans woord tussen. De Windt: "Je zult het al wel gemerkt hebben, wij zijn een taalgemengd gezin. Nicolas is van Russische afkomst, in Luik opgegroeid en Franstalig. Hij is net als ik in Brussel komen studeren en blijven hangen. Het is tof dat de kinderen tweetalig kunnen opgroeien, fantastisch om te zien. Soms denk je: oei, gaat dat wel allemaal in zo'n klein kinderhoofdje? Maar Lucasz weet echt al het onderscheid tussen Frans en Nederlands. Ik spreek Nederlands met hen, Nicolas Frans, en ze gaan naar een Nederlandstalige school. Een thuistaal is er niet, aan tafel wordt er geswitcht en vanzelf mondt dat weleens uit in Brussels."

Buiten spelen
De Windt stelt me voor om even een frisse neus te gaan halen. Buiten vestigt ze mijn aandacht op de gevel. Dringend aan herstelling toe. "Er zijn zelfs al brokstukken naar beneden gevallen. We hebben de eigenares al lang geleden gezegd dat er dringend iets aan gedaan moet worden. Ik heb voor haar zelfs de nodige documenten verzameld om de premie aan te vragen, maar er is nog niets mee gebeurd. Enerzijds zouden we het huis heel graag kopen, anderzijds hebben we toch wel zin om iets te zoeken waar de jongens ongestoord in het groen kunnen ravotten. Nu is het toch altijd een hele bedoening als ze eens buiten willen. Blijft natuurlijk de vraag: kunnen we het wel betalen?"

"In de stad is voor kinderen weliswaar veel te doen; er zijn meer dan genoeg initiatieven. Maar helaas merk je dat de meeste van die dingen het contact met de basis missen. En die basis is: kinderen moeten buiten kunnen spelen, zonder dat ze het risico lopen onder een auto te belanden. Je voelt zo dat veel van die dingen worden georganiseerd door mensen die ofwel niet in de stad wonen, ofwel er geen voeling mee hebben."

"In Brussel-centrum zijn er niet veel plekken waar de kinderen kunnen ravotten, ongestoord, buiten de enkele parkjes. Dan zoek je noodoplossingen. Zo zijn we het voorbije jaar met Lucasz en Isaak geregeld naar de Grote Markt geweest om ze eens te kunnen laten rondlopen (lacht), en we zijn op een regenachtige dag zelfs eens gaan voetbal­len in de Sint-Hubertusgalerij."

We komen langs 't Werm Woeter, een legende onder de Brusselse cafés. "Ik vind het fantastisch, mensen die jarenlang hun ding doen in de stad, zoals Lieve hier. Als je er dan nog regelmatig over de vloer komt, schept dat een band. We hebben ook een heel tof contact met de mensen van L'Inattendu, een staminee in onze straat met geschiedenis. Die mensen zitten daar ook al jaren in. Ze feesten graag, dat is daar af en toe lawaai tot een kot in de nacht, maar so what? Wij maken ons daar niet druk in, ze appreciëren dat, we kunnen er steeds terecht. Als ik op reis vertrek, zet ik mijn planten daar, en mijn vis. We zeggen ook tegen Isaak: 'Als er een probleem is, dan ga je maar bij Ferry, hé.'"

Overgang
Verder dan Chez Tony op het Vossenplein geraken we niet: de wind is guur, de zon heeft plaats gemaakt voor regen. "Ik had je graag eens meegenomen naar Recyclart en hun project onder de tunnels van het Kapellekerkstation. Muurschilderingen door jonge artiesten. Een schoon project. Het houdt rekening met de mensen die er wonen en met wat daar omgaat. Rond die muurschilderingen heb je de graffiti. Errond, niet erop: de jongeren van de buurt respecteren die schilderijen, ze zien in dat het ook hun ding is. Andere initiatieven in de stad om het leven aangenamer te maken, durven weleens hun doel voorbij te schieten, je voelt zo dat ze van buitenaf komen en dat de mensen in de buurt er geen boodschap aan hebben. De basis voelen is de voorwaarde nummer één om echte levenskwaliteit te scheppen. En wat heeft een mens nodig? Kleine verrassingen natuurlijk, maar ook rust, geen stress, een vloeiende manier om de dag door te komen. De projecten die daarmee rekening houden, zijn in mijn ogen de meest geslaagde."

"In Brussel gaat het toch zo dikwijls omgekeerd in zijn werk. Ze zetten bijvoorbeeld paaltjes om het wildparkeren tegen te gaan. Duizenden. Maar het probleem is: waar moeten we met onze auto's naartoe?, en dat wordt niet opgelost. Dus kiest een mens voor het openbaar vervoer, dat dan weer nog niet helemaal op punt staat. Waarom geen gemeenschappelijke taxi's en kleine busjes die heel frequent rijden, zoals in Turkije? Van goede wil zijn ze wel, maar het is toch nog niet helemaal je dat. Die kleine paaltjes zijn ook een echte pest voor ouders met kleine kinderen. Onze jongens doen niets liever dan eromheen te slalommen. En dat is gevaarlijk, want dat is net aan de straatkant. Als ik de pipo die daar een aandeel in heeft, vastkrijg, dan zal het zijn beste dag niet zijn."

"Nicolas zegt al lang: 'We hebben geen auto meer nodig.' Als we alleen waren, dan gaf ik hem gelijk. Maar er zijn ook de kinderen. En die moeten naar school. De jongste in Vorst, de oudste hier in het centrum. Je moet ze brengen, je moet je boodschappen doen, je verplaatsen voor repetities, voor optredens. Krijg het maar rond zonder auto - een dag telt maar 24 uur, hé. Ik ken veel mensen die overwegen het zonder auto te doen, maar het is net niet haalbaar en dat is spijtig."

"We zijn dus in een overgangsfase, op veel vlakken, maar Brussel is een oude liefde, en oude liefde roest niet. Hier hangt ook zo een beetje een zuiderse gloed. Gemoedelijk, ondanks een grauw uiterlijk hier en daar. Warm, ondanks het klimaat. En zoveel verschillende mensen samen die al met al toch wel goed met elkaar kunnen opschieten, de stad is zwanger van rijke impressies."

"Je reist hier voortdurend, ook in de tijd. Je kunt hier echt nog dingen zien van het begin van de vorige eeuw. Dezelfde dingen zoals ik ze zag met mijn grootmoeder. Het postkantoor in het Justitiepaleis bijvoorbeeld, dat is echt nog van de jaren stillekes. Ze moeten een beetje uitkijken dat ze dat niet allemaal vervangen, opkuisen. Ze hebben al hard genoeg geroepen: 'Brussel moet proper zijn.'"

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni