Eugene Laermans staking groot
© KMSK

Zwijgende drommen: op zoek naar Eugène Laermans

An Devroe
© Brussel Deze Week
14/05/2014

“Gelukkig hij die kan zien,” was het devies van de Molenbeekse schilder Eugène Laermans, die vanaf zijn 45ste blind begon te worden en al van zijn elfde doof was. Vier uw zintuigen en breng Laermans hulde in het Fin-de-Siècle Museum, het Charliermuseum, aan zijn huis en muur.

O p zaterdag 3 mei werd aan de voormalige woning van Laermans, aan de Jetsesteenweg 229 in Molenbeek, een gedenkplaatje aangebracht naar aanleiding van zijn 150ste verjaardag. Eugène Laermans (1864-1940) bracht zijn leven door tussen de Gentsesteenweg, de Vierwindenstraat, de Zwarte Vijvers, de Mommaertsstraat en de Jetsesteenweg, waar hij het landelijke Molenbeek zag industrialiseren. De huidige eigenaars van zijn laatste woning, de familie Van Laetem, waren het initiatief van de heemkundige kring Molenbecca genegen. Hun vader Alphonse Van Laetem had Laermans destijds dood aangetroffen. Koningin Elisabeth had hem hier nog opgezocht en in 1927 verleende koning Albert I hem de titel van baron.

“Maar anno 2014, het jaar van Molenbeek Cultuurmetropool, is Laermans blijkbaar vergeten,” zegt Molenbecca: “De burgemeester van Molenbeek was wel aanwezig tijdens de inhuldiging, maar het gemeentebestuur zou gerust iets groots rond Laermans kunnen organiseren, want het bezit een aanzienlijke collectie oliefverfschilderijen, etsen en tekeningen. Zolang het dossier van het nieuwe gemeentemuseum MoMuse aansleept, is het werk echter ontoegankelijk.”

Sprekend
Gelukkig kan je in het Fin-de-Siècle Museum in Brussel weer naar werk van Laermans gaan kijken. Twee groepsportretten van arbeiders in een geladen stilte hangen er naast meer tumultueuze doeken van Constantin Meunier. We bevinden ons op de afdeling sociaal-realisme (op -6). Laermans was bevriend met Sander Pierron (die veel werk van Laermans aan Molenbeek schonk), de zoon van Evariste die de socialistische vakbond van de metaalbewerkers oprichtte, maar daarom is zijn werk nog geen ‘partijkunst’. Zelf stamde Laermans uit een bourgeois milieu. Zijn vader Joseph Laeremans (met tussen-e) zetelde als liberaal gemeenteraadslid, en Eugène kon lessen volgen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Brussel. En al kwam er in zijn werk alsmaar meer erbarmen, een gevolg van het succes en de vriendschap die de dove en moeilijk sprekende man uit zijn isolement haalden, toch bleef hij vooral een estheet. Gescheiden kleurvlakken en strepen die de richting stuwen zijn een voorbode van het expressionisme.

Op Stakingsavond (1893) zijn aan de rand van de groep nog gezichten te herkennen, verderop worden de hoofden, in hun petten verscholen, als het ware een. De arbeiders gaan op identieke wijze gebukt, en ze lopen dezelfde richting uit, achter de vlag, op een jengelend kind na. Jongetjes nog lopen blootsvoets ook al in de pas. Donkere blauwen overheersen in de groep en in de lucht, het wit van de fabrieksgebouwen aan de andere van het water steekt af, hier en daar is er een rode sjaal of cape. In de mensenzee kijkt een man om naar een vrouw, die op haar beurt de schilder en de toeschouwer met haar blik confronteert.

Ernaast hangt De landverhuizers (1894) met een lichter kleurenpalet (in de mouwen kan je nog kleuraanwijzingen lezen), maar de tred wordt dat niet. Alleen de hond springt er wat uit, en ontlokt op een – oud – kindergezicht een flauwe glimlach.
In een vitrine (op -5) zijn ook een schetsboek en de ets De onrustwekkende wolk (1895) te zien, alle twee uitgeleend door de Koninklijke Bibliotheek van België, en Op het veld (1895), een tekening in houtskool en aquarel. Meesterlijk hoe Laermans bij elkaar schuilende mensen weergeeft die hopen en vrezen. “Laermans schildert zielen die niet spreken en de dingen die in hun plaats spreken”, tekende zijn tijdgenoot Camille Lemonnier op.

Migratie
Laermans is volgens Dominique Marechal van de KMSKB “een remedie tegen onverschilligheid”. “Ook al is in deze moderne tijd de concrete leefwereld van velen helemaal anders, toch is de sociale problematiek iets universeels dat Brussel en België ver overstijgt. Laermans als scherpe waarnemer van migratie en sociale bewegingen, de anonimiteit van de grootstad, dat blijft actueel.”

Marechal is de curator van de tijdelijke expo Verlangen (nog tot 6 juli) in het Fin-de-Siècle Museum, waarin ook een werk van Laermans is opgenomen. Weerkaatsingen (1890) toont een mooi belichte vrouw in profiel, verlangend, maar haar houding verraadt ook een zekere moeheid.
In het Charliermuseum in Sint-Joost kan je van twee doeken genieten zoals dat in zijn tijd gebeurde. Ze hangen gewoon aan de muur van de zaal die beeldhouwer Guillaume Charlier door Victor Horta liet bouwen voor zijn kunst en huisconcerten. Het zijn Noodlijdend (1924), een schare familieleden, en De wandeling (1902), een groep wandelende bejaarden met daarachter, niet toevallig waar de schaduw ophoudt, een jonge moeder.

Nathalie Jacobs, die de collectie van het Charliermuseum beheert, vindt het verwonderlijk dat Laermans allang niet meer in de kijker stond (in 1995 was er in de Galerie van het Gemeentekrediet een solotentoonstelling): “Laermans spreekt aan omdat mensen zich nog steeds, en wellicht nog in grotere getale en mondialer dan honderd jaar geleden, in precaire omstandigheden naar een min of meer onbekende bestemming begeven, soms hebben ze niet veel meer dan elkaar. Laermans’ figuren en de omgeving zijn niet bezwaard door een overdaad aan waarheidsgetrouwe details, zijn thema is in wezen het universele lot van mensen. Zijn werk overstijgt door het expressionistische karakter de tijdswrong waarin het ontstond.”

Deze maand focust het Charliermuseum op prenten, en daarvoor worden ook prenten van Laermans geselecteerd, Arbeiders bewonderen een tekening (1925) en Mijnwerkers onderweg (1925). Op dinsdag 27 mei vindt er om 12u30 een rondleiding plaats.
In de Dr. Folletlaan in Wemmel staat nog de forse ‘Laermansmuur’, met steunberen, die op meerdere van zijn doeken te zien is, o.a. ook op Noodlijdend en De dode (1904, KMSKB). In zijn studententijd had Laermans hier een drenkeling zien wegdragen. Ook bescheidener muurtjes verdelen vaak het vlak bij Laermans. De mensen trekken er langs, of er speelt zich een groepsscene tegen af.

Het Museum van Elsene bezit ook werk van Laermans, en buiten Brussel de musea van Antwerpen, Gent, Leuven, Sint-Niklaas, Bergen, Luik, Parijs, Dresden... Op De voddenrapers (1914) in het Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle zoekt een gezin tegen een achtergrond van Molenbeekse rijhuizen en fabrieksschouwen zijn weg.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni