1571 Samourai le (1) (Melville)

Cinematek eert de onvolprezen regisseur Melville met retrospectieve

Niels Ruëll
© BRUZZ
06/06/2017

Trek ongeacht het zomerweer uw mooiste regenmantel aan. Zwijg zoals u nog nooit gezwegen hebt en keur de rand van uw deukhoed voor u de deur uitgaat. Want Cinematek vertoont de films van de onvolprezen Jean-Pierre Melville en naar een Melville kijk je in stijl. Vier regisseurs tonen de weg via hun favoriete film.

Dag of nacht, vorig, dit of volgend jaar: om van een film van Jean-Pierre Melville te genieten is het altijd het goede moment. Het belet Cinematek niet om twee goeie redenen te hebben om die films te vertonen. De Franse regisseur zou dit jaar zijn honderdste verjaardag gevierd hebben als een hartaanval hem in 1973 niet fataal geworden was. Daardoor bleef de teller op amper dertien films staan.

Eén daarvan, Le samouraï, is precies vijftig jaar oud. Die verjaardag inspireert Cinematek tot een extraatje: een programma met films die geïnspireerd zijn door de extreem gestileerde, existentiële gangsterfilm met Alain Delon als tot eenzaamheid en ontnuchtering veroordeelde huurmoordenaar. De regisseurs van die films zijn niet de minsten: John Woo, Michael Mann, Walter Hill, Nicolas Winding Refn en Jim Jarmusch. Ook Martin Scorsese en Quentin Tarantino rekenen Melville tot de grootmeesters.

Ontzag van die orde van grootte viel Jean-Pierre Melville bij leven om tal van redenen niet te beurt. Men vond het verdacht dat de Fransman zo’n grote bewonderaar was van de Amerikaanse cinema van de jaren 1940 en ’50. Niet iedereen had door dat ook genrefilms grootse cinema kunnen zijn. Bovendien was Melville een niet altijd even sympathieke einzelgänger die zich tot het linkse noch het rechtse kamp bekende. Hij geloofde niet in God, amper in de mens, maar gelukkig wel in cinema.

Jarenlang opereerde hij vanuit zijn eigen studio in Parijs en probeerde zoveel mogelijk alles zelf te doen. Met een stetson en zonnebril mat hij zich tijdens publieke verschijningen een personage aan. Melville is een artiestennaam die hij ontleende aan de Amerikaanse schrijver van Moby-Dick: Herman Melville. Bij geboorte heette hij Jean-Pierre Grumbach. Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloot hij aan bij het verzet. Na de oorlog financierde hij zelf een eerste kort- en langspeelfilm en werd door dichter Jean Cocteau gevraagd om Les enfants terribles te verfilmen.

Hij combineerde zijn voorliefde voor de Amerikaanse cinema en zijn zwak voor de nachtraven, eenzaten, gokkers en nobele gangsters uit de Parijse onderwereld een eerste keer op schitterende wijze in Bob le flambeur (1956). Hij pakte al uit met jazzy muziek, cinefiele verwijzingen, jump cuts, ongetemde mooie meisjes en schitterende straatopnames toen de nouvelle vague nog moest opsteken.

Met Léon Morin, prêtre, zijn film uit 1961 met Jean-Paul Belmondo als in bekoring geleide priester, stapt hij af van een low-budgetesthetiek en begint zijn morele vraagstukken almaar feller te stileren en te abstraheren. Het bikkelharde Le deuxième souffle (1966) is de voorbode van twee sublieme, uitgepuurde gangsterfilms met glansvertolkingen van Alain Delon: Le samouraï, de al eerder vermelde film uit 1967, en Le cercle rouge uit 1970.

Tussen beide langspelers maakt Melville een film over het verzet die door merg en been gaat. L’armée des ombres (1969) toont de onverdraaglijk zware prijs die Franse verzetslui betaalden voor hun vrijheidsstrijd. Pers en publiek moesten niet weten van zijn laatste film, Un flic (1972). Die vergissing is ondertussen rechtgezet. Maar dat heeft Melville nooit geweten.

(Lees verder onder de foto.)

1573 MELVILLE larmee des ombres2
1573 Pieter van hees
Pieter Van Hees over Bob le flambeur
“Het is heel moeilijk om in Brussel of Parijs een policier te maken zonder dat Melville om de hoek loert. Hij heeft de policier van hier uitgevonden. Je kan hem volgen of je kan tegen hem ingaan, maar je kan niet om hem heen,” stelt Pieter Van Hees, de Brusselse filmregisseur die met Waste land (2014) zelf een eigenzinnige policier maakte. Hij ontdekte de “fantastische” films van Jean-Pierre Melville als zestienjarige tijdens een retrospectieve in het Leuvense kunstencentrum STUK.

Vooral het begin van Bob le flambeur is hem bijgebleven. “Grote steden als Brussel of Parijs zijn bij nacht een andere stad dan overdag. Melville vatte dat. Bob le flambeur begint tijdens een prille zonsopgang terwijl de neonlichten van de louche bars in Pigalle nog branden. Een mooi meisje van zestien koopt een pak friet aan een kraam, omringd door matrozen."

"Dan gaan we over naar Bob le flambeur die aan het gokken is op een vreemde plek met zwart-witte tegels. Hij verliest en verlaat wat de verborgen achterkamer van een opgeruimd restaurant blijkt te zijn waar een jazzmuzikant in onderlijfje een laatste deuntje speelt. Dan komt hij buiten: Parijs! Een flik begroet hem en geeft hem een lift naar huis. De toon was gezet voor de rest van de film. Waar ik ook heel gevoelig voor ben: Melville slaagt erin om de verborgen plekjes van een stad te laten zien.”

Van Hees verkiest Bob le flambeur boven bekendere, duurdere films als Le samouraï. “Het blijft een poëtische, gestileerde film, maar er zit een ruwe echtheid in van het Pigalle van de jaren 1950 en dat spreekt mij enorm aan.” Hij begrijpt niet dat de films van Melville soms afgedaan werden als Franse namaak van Amerikaanse genrefilms.

“Je voelt dat hij van film noir houdt. Je voelt dat hij van gangsters houdt. Amerikaanse gangsterfilms zijn altijd moraliserend: het lijkt misschien leuk om een gangster te zijn, maar hij gaat onvermijdelijk ten onder. Bij Melville is de gangster geen slechterik maar een poète maudit, een zwarte ridder, een vrijbuiter. Hij draagt een schoon kostuum en ziet er ontzettend cool uit. Melville liep in dat opzicht vooruit op Scorsese, Tarantino en The Sopranos. Gangsters zijn zich volgens mij gaan gedragen en kleden zoals in zijn films.”

1573 michael-r-roskam-1flow
Michaël R. Roskam over L'armée des ombres
Michaël R. Roskam ontdekte de films van Melville toen hij in de jaren 1990 studeerde aan Sint-Lukas. “Ik hield van de speciale sfeer, van het universum dat hij ontwikkelde en van de manier waarop hij kleine acties – het oversteken van een straat, het opsteken van een sigaret – spannend maakte,” zegt de regisseur van Rundskop (2011) en The drop (2014). “Hij blonk uit in de Franse film noir, net als Jules Dassin, die een van mijn favoriete films aller tijden regisseerde: Du rififi chez les hommes. De fotografie in die Franse genrefilms is fenomenaal.”

Roskam is onder de indruk van de openingssequentie van Melvilles laatste film, Un flic. “We zien een overval in een havenstad, maar meer dan alleen maar om de plot gaat het meteen ook om de portrettering van karakters. Dat probeer ik in mijn werk ook te doen. De details maken het verschil. Melville was groots in het kleine.”

IJzingwekkend vond hij de scène in L’armée des ombres waarin de verzetslui een jonge verrader wurgen. “Je kan ze vergelijken met de scène uit Reservoir dogs waarin een oor wordt afgesneden. Al is Quentin Tarantino wel cynischer en ironischer. Melville laat je de psychologische machteloosheid en het isolement van de personages voelen. Het zijn geen psychoten die uit zijn op wraak of genoegdoening. Het zijn mensen die beseffen hoe weerzinwekkend de executie is. Maar het moet gebeuren.”

“Ook al zat Melville tijdens de oorlog in het verzet, politiek gezien was hij helemaal niet zo progressief, veeleer individualistisch en hard. Hij vond dat elk individu zijn verantwoordelijkheid heeft en moet weten wat hij wanneer en waarom doet. Hij was geen meeloper en dat schemert ook door zijn films.”

Begin oktober komt Roskams nieuwe film met Matthias Schoenaerts en Adèle Exarchopoulos uit: het in Brussel gesitueerde Le fidèle. “Melvilles minimalisme vind je er niet in terug, maar de invloed van zijn fotografie en gevoel voor sfeer mogelijk wel. Hoewel zijn films zich in de grootstad afspelen, zijn ze toch heel intiem en daar streef ik ook naar. Hij heeft mij vaak geïnspireerd en beïnvloedde de mensen die mij hebben beïnvloed. Ik reken hem tot de grootmeesters.”

1573 stephan-streker
Stephan Streker over Le cercle rouge
Stephan Streker was er niet goed van toen hij als adolescent op L’armée des ombres van Melville botste. “De morele strengheid en de buitengewone rechtschapenheid van de personages trof me diep. Voor mij is dat een van de mooiste films over het verzet. Zo’n film kon alleen maar het werk zijn van iemand met een hoogstaande moraal en een messcherp inzicht in goed en kwaad,” vertelt de voetbalkenner en voormalige filmjournalist die deze lente scoorde met Noces, zijn derde langspeelfilm.

“Ik heb ook enorm genoten van zijn films met Alain Delon: Le samouraï, Le cercle rouge en zelfs het misprezen Un flic. Melville werkte samen met Jean-Paul Belmondo en Lino Ventura, maar Delon is de melvilliaanse acteur bij uitstek: zuinig met woorden en toch zeer aanwezig.”

In zijn film Le monde nous appartient knipoogt de Molenbeekse regisseur naar de biljartscène in Le cercle rouge. “Klopt. Ik kondig die knipoog zelf aan. De held Pouga heeft een rendez-vous met Zoltan in de club Stetson. Zoals bekend droeg Melville bijna altijd een stetson.”

Streker roemt de cinematografische bravoure van Le cercle rouge. “De overval op een juwelier (een scène van 25 minuten zonder dialoog, nr) is een van de mooiste scènes uit de Franse filmgeschiedenis. Alle acteurs zijn top. Het vertrouwen en samenspel tussen Alain Delon en Gian Maria Volontè is hoogstaand. Ook al is het een genrefilm, Le cercle rouge leert je veel bij over het leven."

"Melville was een stilist maar geen egotripper: hij bezondigde zich niet aan stijl om de stijl. Hij combineerde een visie op wat hij wou vertellen met een visie op hoe hij dat wou vertellen. Hij was een grote stilist én er zat diepgang in zijn vertelling. Hij was briljant zonder dat je het ziet. Hij staat voor een mengeling van de diepgewortelde Franse cultuur met de Amerikaanse cinema. Ik vind het zeer logisch dat een regisseur als Tarantino zot is van Melville.”

Zijn films zouden de tand des tijds goed doorstaan hebben. “Hommages, medailles, prijzen en zelfs Oscars zijn gratuit vergeleken met de essentie: de films van Melville zijn niet verouderd. Dat komt omdat het oprechte films zijn. Melville is nooit in de mode geweest en daardoor is hij tijdloos.”

1573 Tom Barman
Tom Barman over Le samouraï
Tom Barman ontdekte Jean-Pierre Melville via een nouvelle-vagueklassieker van Jean-Luc Godard. “À bout de souffle (1960) bevat een scène waarin journalisten de ene vraag na de andere afvuren op een bekende schrijver. Gevraagd naar zijn ultieme ambitie, antwoordt die: ‘Devenir immortel, et puis... mourir.’ Dat intrigeerde mij, ik wou weten wie dat zei. Dat bleek Jean-Pierre Melville. De eerste film die ik van hem bekeek, was meteen prijs: Le samouraï,” vertelt de frontman van dEUS die op dit moment naarstig verder werkt aan het scenario voor een Engelstalige langspeelfilm, de opvolger van Any way the wind blows (2003).

“Het vreemde is dat Le samouraï mijn type film niet is. Ik hou van dialogen en exuberante karakters. Toch is het een van mijn lievelingsfilms. In mijn werkkamer hangt de Japanse importposter aan de muur. Ik hou van de stilering, de muziek, de melancholie, de weemoed, de humor, de fotografie, het zelfverzekerde tempo en de uiterste fijne afwerking.”

Barman vindt het begin van Le samouraï magistraal. “Het bed, de vogelkooi, Alain Delon die zijn regenmantel aantrekt voor de spiegel, een hoed opzet en met zijn hand over de rand gaat om er messcherp uit te zien. Wat bewijst die op het eerst gezicht overbodige handeling? Het is een soort van missionstatement. Iemand die op het punt staat om zijn hond uit te laten in het park, zal nooit op die manier een hoed corrigeren. Een postbode ook niet. Maar iemand die een contract moet vervullen en iemand uit de weg moet ruimen, wel."

"‘The sharpness is like a blade – a guarantee that his presence, and his skills, will slice into his environment at the most acute and most profitable angle,’ schreef Anthony Lane in The New Yorker. De geste verraadt dat de huurmoordenaar er klaar voor is. Een klein gebaar dat zeer veel vertelt.”

Barman heeft Le samouraï al een keer of zeven gezien. “Het grappige is dat Melville gezegd heeft dat de maximale levensduur van een film vijftien jaar is, terwijl zijn eigen speelfilms dat tegenspreken. Le samouraï is tijdloos.”

U hoort het, Barman heeft zijn hart aan Melville verloren. “Ik ben een Godard-fan, maar voel me aangetrokken tot mensen die hun eigen weg gaan. Ik hou van outsiders en loners. Melville moest niet weten van containerdenken, zelfs niet van het containerdenken van de nouvelle vague. Hij was veel serieuzer dan die mannen. Hij had het niet begrepen op tierelantijnen en spielerei. ‘Een filmregisseur moet voortdurend open zijn en altijd getraumatiseerd kunnen worden,’ zei hij in een legendarisch interview met de Portugese schrijver Rui Nogueira."

"Is dat niet mooi? Als je over zijn leven leest, weet je waar zijn scenario’s vandaan komen. Hij vocht tijdens de Tweede Wereldoorlog in Duinkerke en zat daarna in het verzet. Hij zag mensen elkaar verraden. Hij leefde in paranoïde tijden. Een klop op de voordeur kon zowel van een vriend komen als van de Gestapo. Hij leerde de mens wantrouwen."

"Niet iedereen kan zo sympathiek zijn als David Lynch. Ook al heb ik geen oorlog meegemaakt, ik herken me soms wel in zijn levensbeeld en stijl. De stille overtuiging dat je niet gekwetst kan worden als je alleen blijft.”

> Jean-Pierre Melville: Retrospectieve. 11/06 > 26/07, Cinematek, Brussel
> 'Le Samouraï' en zijn discipelen. 19/06 > 02/08, Cinematek, Brussel

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni