Expo over vergeten luminist Eugène Verdyen in Charliermuseum

Danny Vileyn
© BRUZZ
02/05/2017

Het Charliermuseum en kunsthistoricus Kristof Reulens slaan de handen in elkaar voor een eerbetoon aan de miskende vader van de luministen, Eugène Verdyen. Een huzarenstuk.

Het is James Ensor (1860-1949) die Verdyen (1836-1903) de titel van ‘miskende vader van onze luministen’ toekende. Meer dan honderd jaar na diens overlijden is hij nog altijd miskend, maar daar wil kunsthistoricus Reulens verandering in brengen. De monografie die hij schreef met het weinige materiaal dat voor handen is, moet daar, samen met de expo, verandering in brengen. Het was overigens niet alleen collega-kunstenaar Ensor die vond dat Verdyen beter verdiende, ook kunstpaus Octave Maus was die mening toegedaan. “Een impressionist die tijdens zijn leven niet de bekendheid kon verwerven die hij verdiende,” zei Maus over hem.

Maar waarom kreeg Verdyen die waardering niet? Tijdgenoten, zo zegt Reulens, halen zijn eigenwijze aard, zijn teruggetrokken leven en zijn zelfstandigheid aan. Maar vooral was en is Verdyen niet voor één gat te vangen: hij was genreschilder, portretschilder, landschapsschilder en illustrator. Hij putte ook uit een hele gamma technieken, hij schilderde met olieverf op hout en op doek, maar hij gebruikte ook waterverf en gouache, potlood, houtskool en Chinese inkt.

Maar impressionist en luminist werd Verdyen pas later in zijn carrière, ook dat speelt allicht mee. Van die grote diversiteit is weinig te merken in de publieke collecties, het Camille Lemonniermuseum uitgezonderd. Verdyen en Lemonnier waren neven die in hun jeugd dik bevriend waren. De grootste verzameling is in privéhanden, waarvan het leeuwendeel, een zestigtal werken, toebehoort aan de private stichting De Vrienden van Eugène Verdyen.

De werken in privébezit zien slechts zeer uitzonderlijk het publieke licht, de expo in Charlier is dus een unieke gelegenheid om uitgebreid met Verdyen kennis te maken in een door en door Brusselse omgeving. Verdyen mag dan in Luik geboren zijn en zijn landschappen buiten Brussel geschilderd hebben, als leerling van Jean Portaels is hij een door en door Brusselse figuur. Hij zocht een tijdje soelaas in het oriëntalisme, maar schilderde ook veel mondaine vrouwenfiguren in de trant van Alfred Stevens.

Zoekend kunstenaar
Maar Verdyen bleek vooral een zoekend kunstenaar en dat konden critici niet altijd appreciëren. Over een reeks met eenzelfde model schrijft de journalist van L’Indépendance belge in 1883 smalend: “Hij heeft de reproducties met dit motief verveelvoudigd: een dame in de branding van de zee, zich beperkend tot een vernieuwing ervan door middel van de variatie: de dame ligt op haar rug; ze ligt op haar buik; ze staat recht op het strand bij rustig weer, bij een windstoot, ‘s ochtends, ‘s avonds. Laat ons daarbij vlug vermelden dat de dame elke keer van toilet verandert, en dat zijn kokette aanpassingen behendig uitgevoerd worden.”

De titels, zo merkt Reulens op, verwijzen niet naar de vrouwenfiguur, ze luiden Le soir, Marine en Crépuscule. Lemonnier noemde Verdyen naar aanleiding van deze reeks semilandschapsschilder en portretschilder. Het lijkt een voorafname op zijn roeping van landschapsschilder, een roeping die de kunstwereld pas door had na zijn overlijden in 1903.

Verdyen was niet alleen een schilder van mondaine figuren en landschappen, hij is in Sint-Joost gemeenteraadslid voor de liberale partij geweest - hij woonde er in de Warmoesstraat en de Waterkrachtstraat - en penseelde ook een aantal doeken met maatschappijkritische blik zoals De maskerwinkel (zie illustratie).

De kleurrijke etalage stelt in een meesterlijk spel van licht en kleur een fantasiewereld voor. De twee figuren rechts, allicht dronkenlappen blijven in de schaduw. Naast een vuilniskrat, mosselschelpen ernaast, kijkt een armoedige vrouw de maskerwinkel binnen. Heeft James Ensor inspiratie opgedaan bij Verdyen? Chronologisch kan dat, zegt Kristof Reulens.

Het Charliermuseum laat 33 olieverfschilderijen, tien aquarellen en een rits documenten en illustraties zien.

Expo Eugène Verdyen

Van 5 mei tot 27 juli in het Charliermuseum, Kunstlaan 16, 1210 Sint-Joost-ten-Node. Open van maandag tot donderdag van 12 tot 17 uur, vrijdag van 10 tot 13 uur. Ook open op zondagen 14 mei, 11 juni en 9 juli. Op 14 mei om 14 uur geeft Kristof Reulens een wandelvoordracht.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node, Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni