Review

Josse De Pauw worstelt met 'De Helden'

Michaël Bellon
© BRUZZ
16/02/2017

De meerstemmige monoloog De Helden van Josse De Pauw is duidelijk niet bedoeld als luide en duidelijke lofzang op het heldendom, maar zou toch wat helderder mogen klinken.

Josse De Pauw heeft altijd al iets gehad met figuren die hun hoofd uitsteken boven het maaiveld, of er juist diep in wegduiken. Figuren met de drang om zich te manifesteren, of figuren met de neiging om te abdiceren. Denk aan de machtswellustelingen in SS, Mefisto for Ever, Heart of Darkness en Revue Ravage. Denk aan lokale helden als Raymond Goethals (in Raymond) en Hugo Claus (in De versie Claus). Denk aan de mislukkingskunstenaars in Under the Volcano, Liefde/Zijn handen en Hombres Complicados.

Het is natuurlijk een schema waar iedereen wel vanalles in kwijt kan, maar onmiskenbaar is in het werk van De Pauw de fascinatie aanwezig voor de tweesprong die leidt tot dadendrang enerzijds of reflectie anderzijds - tot machtsvertoon of capitulatie, tot stelligheid of twijfel, tot lawaai of stilte, tot vooruitgang of stilstand.

Het is ook op die tweesprong dat het personage staat dat De Pauw gestalte geeft in De Helden: een man die ziet hoe een jong meisje het kanaal in tuimelt, maar zich er niet toe kan brengen haar achterna te springen en te redden.

Heldhaftige zelfopoffering
De man die geen held blijkt te zijn is niet alleen. In zijn hoofd resoneren verschillende stemmen die zich al eens over het dilemma van de heldhaftige zelfopoffering hebben gebogen. We horen natuurlijk zijn eigen schaamte en teneergeslagenheid, maar ook zijn zoektocht naar verweer en een verklaring. We horen de stem van denkers als Arthur Schopenhauer en Victor Klemperer, die pogingen hebben ondernomen om te begrijpen wat heldendom inhoudt. De stem ook van de historica die voorbeelden geeft van een handjevol helden uit het verleden - van de broer van Lenin tot Theresia van Lisieux.

Het luidst klinken evenwel de stemmen van hen die zelf waarschijnlijk ook niet zo’n held zijn, maar wél zeker van hun stuk. Dat begint al met de juf die zeker weet dat haar leerlingen op de vier poten van hun stoel moeten zitten en dat ook duidelijk laat horen. Haar richtlijnen vinden een echo in de stemmen van hen die zich verontwaardigd tonen wanneer iemand niet doet wat de goegemeente verwacht.

Huidige politieke discours
Schopenhauer schreef de offerbereidheid van de held toe aan het ‚inzicht’ dat iedereen deel uitmaakt van één en hetzelfde leven, dat de held met zichzelf kon beschermen. Voor Klemperer voldoende om te beseffen dat zo’n klimaat waarin de massa helden kan voorbrengen, gebaat is bij stellige, stoere en opruiende taal. Verderop in de voorstelling detecteert De Pauw die taal ook subtiel in het huidige (politieke) discours met flinke zinswendingen als ‚geen gezeik’, ‚het been stijf’ of ‚tot op het bot’. Dat luide getetter krijgt in de compositie van Dominique Pauwels trouwens ook een heel apart orkestraal verlengstuk.

En passant keren de stemmen zich ook tegen twijfelende kunst. Het personage dat theatermaker Josse De Pauw neerzet is natuurlijk niet toevallig een collega: een schilder die door zijn weigering klare taal te spreken en tastbare resultaten voor te leggen in diskrediet kan worden gebracht. ‚Hebt ge zijn schilderijen al eens gezien?’ luidt de even vileine als retorische vraag van de gezichtsloze volksjury.

Wanneer we uiteindelijk zo’n schilderij te zien krijgen, blijkt dat inderdaad geen evidente kandidaat voor de lijst van Monumenten en Landschappen of het Topstukkendecreet. In dit provocatieve moment is De Pauw ons het dierbaarst. Zonder pardon bekladt hij het ‚inzicht’ van Schopenhauer, en geeft hij met een kwast blauw en een kwast groen iets weer dat anderen niet kunnen zien. Niks ‚iedereen één en hetzelfde leven’. Het komt zelden voor dat je allebei exact hetzelfde ziet, en daarbij ook nog eens exact hetzelfde voelt. Tant pis dat zo’n schildersdoek dan minder wervende kracht heeft dan de vlag van de natie waarvoor de massa zijn helden offert.

Te veel vertwijfeling
Maar laat ons toch ook nog even kijken met welke kleuren Josse De Pauw de rest van zijn tableau over het heldendom heeft uitgewerkt. De wil leek aanwezig om zo’n groot thema in het klein aan te pakken. Met een tekst over een man en een meisje aan het jaagpad langs een Vlaams kanaal, met nog een vlierstruik en een vogel. Een aantal sleutelzinnen winnen door herhaling in het refrein van deze muziektheatervoorstelling langzaam aan betekenis. Die literaire aanpak is vintage Josse De Pauw. De geluidsband draait rondjes tot hij plots begint te glinsteren als het wateroppervlak in de zon.

Waar het in mijn beleving nog fout gaat, is de verhouding tussen de terechte dramaturgische ambitie waartoe de rijkdom aan ideeën over heldendom aanzet, en de dramatische impact die het verhaal van de man en het meisje uiteindelijk krijgt. De Pauw steekt wel heel veel energie in de vertwijfeling van zijn personage, en dat lijkt niet de beste oplossing. Misschien moet hij meer in en uit de vertolking stappen, om zo meteen ook de connectie met muzikant Brecht Beuselinck te vergroten. Op de scène is verder ook nog teveel aan de hand dat de balans verstoort. Veel meer dan een kwast groen en een kwast blauw hoeft dat eigenlijk niet te zijn.

> De Helden, van Josse De Pauw, Dominique Pauwels/LOD. 15/02 > 24/02, 20.30, KVS, Brussel
> Josse De Pauw was vorige week te gast in De Kenners op BRUZZ. Dat interview kan je nog steeds opnieuw bekijken.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Podium

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni