clavecimbel 2 BRUZZ 1549

MIM duikt in de geschiedenis van het klavecimbel

An Devroe
© BRUZZ
30/11/2016

Wat Antonius Stradivarius was voor de viool, was de Vlaamse familie Ruckers voor de klavecimbel. Het Muziekinstrumentenmuseum (MIM) schakelde zelfs neuroradiologen van het Erasmus Ziekenhuis (ULB) in voor een wetenschappelijk onderzoek naar dit Vlaamse exportproduct.

De publicatie met de steun van het Fonds Courtin-Bouché is pas voor volgende lente, maar projectleider Pascale Vandervellen, curator van de klavierinstrumenten van het MIM, leert ons wat graag ‘onze’ Ruckers beter kennen: “De Vlaamse familie Ruckers maakte eind zestiende eeuw robuuste instrumenten van de klavecimbels, met een massievere klank dan hun voorgangers, en mocht zich vier generaties wereldleider noemen. Pas in het laatste kwart van de achttiende eeuw verdrong de piano de klavecimbel.”

Een mechaniekje in het MIM toont hoe bij een klavecimbel aan de snaren wordt getrokken - zoals bij andere tokkelinstrumenten - door (ganzen)pennetjes, in tegenstelling tot bij een piano, waar de snaren worden aangeslagen door hamertjes.

Dertien exemplaren
“In heel de wereld zijn er nog een paar honderd klavecimbels met de Ruckerssignatuur, al zitten daar vakkundige vervalsingen van Franse makelij bij. Het MIM dacht achttien klavecimbels en meer compacte virginalen van de Ruckersdynastie te bezitten, maar na analyse van de metalen rozetten in samenwerking met de UAntwerpen bleken dat er dertien te zijn, toch nog het grootste aantal wereldwijd. Er zouden ook duizenden ‘Stradivariussen’ zijn, maar Italianen zijn wellicht beter in mythevorming.”

Zowel de binnenkant als de decoratie, die zich door allerlei verbouwingen ook weer binnenin kon bevinden, werd nader onderzocht. “De muziekinstrumenten gingen een voor een in een soort bel waaruit de zuurstof gezogen wordt, waardoor micro-organismen zoals houtwormen en insecten sterven. Met de techniek van de dendrochronologie om houten voorwerpen te dateren, werd de leeftijd bepaald van het klankblad, het bovenblad dat de trillingen versterkt. Een CT-scan in het Erasmus Ziekenhuis in Anderlecht liet toe nauwgezette technische tekeningen te maken, want er zijn geen plannen overgeleverd. De klavecimbels die te groot waren, gingen door de TNT-scanner van de luchthaven van Luik.”

“De pigmentanalyse van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) leerde dat een klavecimbel uit 1612 verf uit de achttiende eeuw droeg, waardoor we tot de conclusie kwamen dat hij dan pas werd samengesteld uit oudere onderdelen. Verder werd met minuscule cameraatjes endoscopisch onderzoek gedaan, dat strookjes gedrukt papier of kerfstokken onthulde.”

Het boek zal ook verslag uitbrengen van het archiefonderzoek en het iconografische onderzoek. “Sommige klavecimbels hebben een hele weg afgelegd voor ze in het MIM belandden. Het virginaal Andreas Ruckers uit 1633 vinden we terug bij de organist in Elsegem, later bij de beroemde Poolse klaveciniste Wanda Landowska die het had gekocht van de conciërge van het Museum van Brussel, en tijdens de Tweede Wereldoorlog was het in Duitse handen.”

“Het verhaal van de vier generaties Vlaamse klavecimbelbouwers is ook het verhaal van Antwerpen dat zijn tweede gouden eeuw beleefde. De edelsmeden, drukkers, schilders én klavecimbelbouwers maakten Antwerpen waarschijnlijk tot de belangrijkste stad van Europa, zo niet van de wereld. Wie zich met klavecimbels inliet, wilde niet geassocieerd worden met de lage muziekgilde Sint-Maria-Magdalena en Sint-Job. De klavecimbelbouwers mochten van het Antwerpse bestuur daarom toetreden tot de veel prestigieuzere schildersgilde Sint-Lucas.”

“In de zeventiende eeuw was klavecimbelbouw teamwerk. Iedere bouwer had zijn eigen drukker van behangselpapier en schilder voor de decoratie.” In het MIM is een Ruckers bijvoorbeeld te herkennen aan de typische dolfijnen op het behang.

Het rechte pad
“Ons iconografisch onderzoek gaat ook verder dan sommige kunsthistorici die zo’n tafereel ‘de muziekles’ noemen. De schilderijen zijn allerlei moraliserende lessen over hoe maagden en heren zich dienden te gedragen, want muziek leidde nu eenmaal af van het rechte pad.”

Momenteel zijn nog vier Ruckersklavecimbels in restauratie, met de steun van het Fonds InBev-Baillet Latour, al heet dat vandaag conservatie, zegt Vandervellen. “Vroeger werden instrumenten weer in speelbare staat gebracht, maar het museum riskeert daarmee verlies van sporen.”

U kunt in het MIM dus wel naar de elegante Couchet-klavecimbel uit de Ruckersschool uit 1646 gaan kijken, maar luisteren zal op cd moeten gebeuren. Het museum vroeg de Nederlandse klavecinist Bob Van Asperen hem eenmalig te bespelen. De klavecimbel moet tenslotte nog eeuwen meegaan.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws, Muziek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni