Vandekeybus en De Keersmaeker: Alors on danse

Michaël Bellon
© BRUZZ
19/04/2016

Op de Dag van de Dans wordt overal en door iedereen in Brussel gedanst. Choreografiecoryfeeën Anne Teresa De Keersmaeker van Rosas en Wim Vandekeybus van Ultima Vez trekken de straten in met hun dansers om de stad ten dans te vragen. BRUZZ bracht de twee samen voor een dansant rondje vragen.

Wie of wat heeft je op weg gezet naar je danscarrière?
Anne Teresa De Keersmaeker: Men zegt me wel dat ik toen ik heel klein was al dikwijls verdween om me te verkleden en voor de spiegel te dansen. Daarna was er Lieve Curias, de inspirerende jonge leerkracht in het kleine balletschooltje van Wemmel dat mijn moeder oprichtte op het einde van de jaren 1960. Zij is iemand die ik altijd dankbaar zal zijn. Ze gaf niet alleen ballet, maar ook moderne dans, improvisatie en jazzballet, en nam ons ook mee naar dansvoorstellingen. Dat was in de gloriejaren van Maurice Béjart en zijn Ballet du XX siècle, dat een sterrenstatus had en weken na elkaar Vorst Nationaal vol speelde. Het was de eerste keer dat zo'n groot publiek naar dans ging kijken. De combinatie van die voorstellingen en de inspiratie van Lieve is beslissend geweest.

Wim Vandekeybus: Voor mij was dat Paul Peyskens, bij wie ik heb kennisgemaakt met teksttheater. En Jan Fabre, die me naakt op de scène zette als de koning zonder kleren in De macht der theaterlijke dwaasheden. Met echte dans ben ik pas laat begonnen. Mijn debuut What the body does not remember was heel fysiek, maar ik vond dat zelf geen dansvoorstelling. Toen we met de Bessie Award voor beste dansvoorstelling uit New York terugkwamen, vond men dat ik me maar bij dans moest voegen. Waarschijnlijk was het ook al dans toen ik thuis met mijn paarden galoppeerde zoals ik later deed in In spite of wishing and wanting, maar dan zonder paarden. Naar de dansschool ben ik nooit geweest. Ik deed wel martial arts en keurturnen en met dat fysieke wilde ik iets doen.

Op welke van je verwezenlijkingen ben je het meest trots?
Vandekeybus: Ik kan niet kiezen tussen mijn voorstellingen. Ik ben het meest trots op het feit dat ik met vallen en opstaan ben blijven doen wat ik wil doen. Er zijn altijd mensen die zeggen dat ze dit of dat toch beter vonden, maar ik ben blij dat ik alleen heb gedaan wat ik voelde dat ik moest doen. Dat maakt het ook voor mezelf onvoorspelbaar.

De Keersmaeker: Ik ben blij dat ik na 33 jaar nog altijd Violin phase kan dansen, zoals op de Dag van de Dans in Sint-Niklaas. Ouder worden en nog altijd met die taal bezig zijn terwijl die verandert en er steeds andere mensen komen meespreken, is boeiend. Ik ben ook blij als ik die grote uitdijende gemeenschap van dansers in Brussel zie. In twintig jaar P.A.R.T.S. zijn ondertussen tien generaties en vierhonderd dansers en choreografen afgestudeerd. Deze week komen meer dan duizend kandidaten auditie doen. Het is mooi om die jonge mensen te zien veranderen door de opleiding en hun weg te zien vinden naar een gemeenschap die dans serieus neemt, en haar relatie tot de wereld definieert via dans. Dat is natuurlijk de verwezenlijking van een hele ploeg.

Welke professionele gewoonte zou de kwaliteit van je werk nog ten goede kunnen komen?
Vandekeybus: Spaarzaamheid in wat ik wil tonen. Ik wil vaak te veel laten zien omdat ik met veel dingen tegelijk bezig ben. Maar er zit iets in me dat altijd zegt: "Nee, doe het toch maar."

De Keersmaeker: Het devies dat ik zo vaak nauwgezet volg – less is more – zou ik ook op mijn workload kunnen toepassen. Een bepaald soort van minimalisme hanteren in de hoeveelheid werk waar ik aan begin. Er zijn natuurlijk altijd te veel ideeën, verlangens en ambities, en misschien gooi ik me in een eerste elan te vaak op een idee waarvan ik de consequenties niet kan inschatten. P.A.R.T.S. is ook zo begonnen. We wilden een school maken zonder de consequenties daarvan op langere termijn helemaal te kunnen overzien.

Welk ander kunstwerk of welke kunstenaar is uitzonderlijk inspirerend gebleken voor je werk?
De Keersmaeker: De natuur. Johann Sebastian Bach. Pina Bausch, Trisha Brown en William Forsythe.

Vandekeybus: De bijbel die ik voor What the body meegaf aan de dansers was De fatale strategieën van Jean Baudrillard. Met alles wat er nu weer in de wereld gebeurt, vind ik dat nog altijd een heel actueel boek, over excessen en de implosies die ze veroorzaken.

Wat kan dans voor ons betekenen?
De Keersmaeker: Mensen hebben altijd gedanst op de belangrijke momenten in het leven. Als uiting van vreugde of droefheid, van verbondenheid of individualiteit. Dans is het vieren van je mens-zijn. De verschijningsvormen zijn verscheiden –erg simpel of virtuoos. Maar het is instant en je hebt geen handleiding nodig om het te begrijpen. Het enige instrument dat je ervoor nodig hebt, is je lichaam, dat de taal overstijgt. Met dans maximaliseer je het meest minimale, het meest eigene en tegelijk universele dat je hebt. Je doet een beroep op het mechanische, het sensuele en het sociale aspect van je lichaam. Je lichaam draagt de sporen van je persoonlijkheid en verleden, dansen is dus ook een emotionele ervaring. Omdat je bewegingen je intenties en je denken reflecteren, is dansen ook een intellectuele, en voor mij zelfs spirituele beleving. Dans kan de meest abstracte ideeën op een concrete manier belichamen, en de manieren om die ideeën te formaliseren zijn eindeloos. Wat er buiten je lichaam omgaat, laat je naar binnen komen, en wat er in je zit breng je naar buiten. In die zin is het zoals ademen.

Vandekeybus: Dans is inderdaad een manier om je uit te drukken. Als ik spreek, beweeg ik mijn handen ontzettend veel. Dans is vaak geformaliseerd, maar ik probeer het intuïtieve in mijn werk zoveel mogelijk te vrijwaren om mensen op die manier heel direct met elkaar te laten communiceren en op een bijna primitieve manier emoties te laten uitdrukken – zoals in de regendans van de indiaan.
Dans drijft op de kracht van de empathie. Hoe vreemd is het niet dat duizend man in de zaal naar twaalf mensen op een scène zitten te kijken? Het gebeurt omdat wij graag kijken naar mensen die iets beleven. Dat is een van de oerregels van het theater. De danser beweegt het binnenste van de toeschouwer die stil blijft zitten.

Wat zou je gedaan hebben als je geen choreograaf of danser was geworden?
Vandekeybus: Ik maak al cinema en ik fotografeer, dus dat zouden antwoorden kunnen zijn. Ik ben niet gespecialiseerd in iets en dat maakt dat ik van het ene naar het andere kan overstappen. Mijn moeder zei altijd: "Doe nu eens één ding." Onlangs zei ik tegen haar dat Ultima Vez misschien dat ene ding is dat ik al die tijd wel heb doorgezet – hoe gevarieerd ook.

De Keersmaeker: Bij mij zou het wellicht iets zijn met klassieke talen, theater of geneeskunde. Dat laatste is ook een healing practice en een studie van het lichaam.

Hoe definieer je je band met Brussel?
De Keersmaeker: Het is my hometown. Ik ben er niet geboren, maar wel opgegroeid en mijn artistieke praktijk is hier begonnen. Op dit moment is het een beetje gevoelig om over Brussel als hoofdstad van Europa of van de dans te praten. Net als veel mensen zit ik met vele vragen en twijfels over het statuut van deze stad. Over hoe ze de laatste decennia is veranderd. Hoe we als petit pays altijd op de breuklijn tussen de Romaanse en Germaanse cultuur zitten, in een soort niemandsland waar ik het gevoel krijg dat, bij gebrek aan leiding, alles wat niet toegelaten is een plaats vindt. Dat confronteert ons nu op dramatische wijze met de grote uitdagingen waar vele Europese grootsteden voor staan. Het is moeilijk om daar positie in in te nemen. Je kan alleen maar met Stromae zeggen: "Et là tu t'dis que c'est fini, car pire que ça ce serait la mort. Alors on danse."

Vandekeybus: Ik heb de drang om de brug te slaan naar andere landen, maar ik keer altijd naar Brussel terug. Voor we onze eigen studio in Molenbeek hadden, heb ik in Brussel nog een studio of vier vijf zelf gecreëerd door auto's buiten te sleuren, verwarming te installeren en een zwevende dansvloer aan te leggen. Een paar van die studio's worden nog altijd gebruikt. Nu hebben we onze eigen studio, die ook veel met Brussel doet. Het is fijn om te zien hoe heel veel andere makers er hun creaties komen afmaken. De werking met de buurt en met nieuwe generaties dansers zoals Seppe Baeyens wordt belangrijker.

Wat bewonder je in het werk van de andere?
Vandekeybus: Anne Teresa's rigoureuze manier om verder te gaan in een bepaalde taal. Om daarin te variëren maar toch altijd een lijn te blijven aanhouden. Ik heb zelf meer seizoenen – ook stormachtige – en ik bewonder die sérieux en dat doorzettingsvermogen om dat fascinerende werk te blijven maken.

De Keersmaeker: Wim heeft een zeer energieke, bijna anarchistische lichamelijkheid. Expliciet mannelijk, wild en met iets ongetemds dat ik altijd zeer mooi vond.

Op welke locatie zou je graag eens een voorstelling maken?
De Keersmaeker: Het theater van Epidaurus is het mooiste ter wereld. In de open natuur, met perfecte zichtlijnen, een fantastische akoestiek. Het is een magische plek om te vieren, te rouwen en te reflecteren. Of anders het Teatro Olimpico van Andrea Palladio in Vicenza.

Vandekeybus: Ik zie een oude boom op een open vlakte ergens in de woestijn in Ethiopië. Met de zon als enige lichtbron, zoals in het werk van Olafur Eliasson in Tate Modern en nu ook in Ethiopië.
Een tweede locatie zou metrostation Stalingrad kunnen zijn in het Harlem van Parijs, waar ik gisteren een ongelofelijke variatie van mensen op de laatste metro zag wachten. Aan de ene kant van het spoor dansen terwijl de mensen op het andere perron kijken tot de laatste metro het beeld wegveegt.

Wat doe je op de Dag van de Dans?
Vandekeybus: Ik laat mijn paarden los in de stad. Met de ploeg van In spite of wishing and wanting doen we twee ingekorte voorstellingen in Bozar, waar we ook Anne Teresa zullen tegenkomen. Maar we trekken ook de stad in om de voorstelling nog op een verrassingslocatie te dansen. Met de mannen als paard met hun rokken en in hun bloot bovenlijf en hopelijk ook wat in interactie met het publiek.

De Keersmaeker: Het idee van de Slow Walk is om van de vijf poorten van de Brusselse vijfhoek te vertrekken, en van daaruit héél, héél langzaam naar het centrum te lopen, tot we uiteindelijk samenkomen op de Grote Markt. De groepen vertrekken om 11.00 uur en de bedoeling is om tegen 16.00 uur op de Grote Markt aan te komen, waar ik een workshop My Walking Is My Dancing geef en we van stappen langzaam overschakelen op dansen op muziek. Iedereen mag aansluiten en pauzeren waar en wanneer hij of zij wil.
Na wat er gebeurd is op 22 maart hebben we even getwijfeld of dit het moment was om in de stad te dansen, maar die Slow Walk heeft ook iets van een lichamelijke verstilling. Een paar jaar geleden zag je op het Taksimplein in Istanboel die manifestatie van mensen die gewoon stilstonden en verder niets deden. Daar heeft het iets van. Je kan dingen onder de loep van de tijd leggen door ze zodanig te versnellen of zodanig te vertragen dat er een schoonheid zichtbaar wordt. Met deze Slow Walk kiezen we voor vertraging.

Dag van de dans, 23/4, verschillende locaties

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Podium, Events & Festivals

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni