Interview

Onderwijsexperte: ‘Kloof tussen kansarm en kansrijk zal nog wat groter worden'

Sara De Sloover
© BRUZZ
16/04/2020

Om het coronavirus in te dijken moesten de afgelopen weken niet alleen winkels en bedrijven sluiten, maar ook een van de hoekstenen van onze maatschappij: de scholen. Voor het eerst sinds mensenheugenis gingen op 16 maart alle Belgische scholen collectief dicht. Hoogleraar Nadine Engels (VUB) kijkt naar de gevolgen voor het Brusselse Nederlandstalige onderwijs. “Er is zo veel dat leerlingen op school halen dat niet te maken heeft met leerstof, dat ze nu moeten missen.”

Normaal is de paasvakantie een rustpunt in de drukke schoolkalender. Maar dit keer zijn de onderwijsnetten druk in de weer om manieren te zoeken om van een afstand les te kunnen geven. Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) vroeg om in het scenario van een verdere sluiting na de paasvakantie niet nog méér leerweken verloren te laten gaan.

Al die ongeziene ontwikkelingen betekenen ook drukke tijden voor hoogleraar onderwijskunde Nadine Engels (57), hoofd van de lerarenopleiding aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). De stages van haar studenten-leerkrachten zijn taken op afstand geworden, virtuele lessen vergen een heel andere aanpak, en er moet al aan oplossingen voor de examens worden gedacht.

Engels, die onderzoek doet naar de professionele ontwikkeling van leerkrachten, was tot in oktober 2019 ook jarenlang hoofd van het Lokaal Onderwijsplatform (LOP) voor het Brusselse basisonderwijs. Het LOP probeert alle leerlingen gelijke onderwijskansen te bieden, onder meer door de inschrijvingsprocedure voor het Brusselse Nederlandstalige onderwijs in goede banen te leiden.

Een maand geleden gingen alle Belgische scholen dicht. Had het onderwijs noodplannen klaarliggen voor lange periodes van afstandsonderwijs?
Nadine Engels:
Neen. Collega’s van mij proberen al lang blended learning in te voeren: een combinatie van onlineonderwijs en een face-to-faceaanbod, maar het komt moeilijk van de grond.

Leraren moeten daarvoor hun overtuigingen over wat werkt bijstellen. Ook moet je competent worden in die nieuwe digitale praktijken, en tot slot moet je ze nog in praktijk brengen, wat betekent dat je heel wat routines moet laten vallen.

En dan moet de nieuwe les ook de gewenste impact hebben. Nu kan het plots niet anders. Maar er is zoveel dat leerlingen op school halen dat niet te maken heeft met leerstof, dat ze nu ook moeten missen. Dit is toch niet de gewenste situatie, denk ik.

“Behalve de mensen uit de zorg verdienen veel leerkrachten nu ook weleens een applaus”

Nadine Engels, Hoogleraar onderwijskunde

Wat is er in de weken voor de paasvakantie in de Brusselse scholen gebeurd?
Engels: Ik denk niet dat leraren al echt zijn overgegaan tot lesgeven, maar dat was ook niet de bedoeling. Ik zie wel dat er in Brussel inspanningen zijn geleverd zodat meer leerlingen over digitale leermiddelen kunnen beschikken. Ik denk aan Digital for Youth, dat al 1.200 gebruikte laptops heeft geleverd aan leerlingen, en de taskforce e-Inclusie die 10.000 laptops en tablets wil inzamelen. Dat is in de Brusselse context absoluut noodzakelijk.

Werd er te veel van uitgegaan dat leerlingen over genoeg digitale hulpmiddelen beschikken om thuis les te volgen?
Engels: In Vlaanderen mag je veronderstellen dat de meeste gezinsleden wel beschikken over een laptop, tablet of smartphone. De situatie in Brussel is heel anders. Kinderen hebben niet zomaar toegang tot een digitale onderwijslijn, dat beseffen hun leerkrachten ook. Gelukkig zijn er een aantal initiatieven om computers te bezorgen, maar of dat genoeg zal zijn, is nog maar de vraag. Als we spreken over kansarmoede, spreken we trouwens ook over ruimte in huis om rustig online les te volgen.

1704 Onderwijs Prof. Nadine Engels 2

| Nadine Engels: “Ik vraag me af of men niet beter tot in juni doorgaat met leerstof aan te bieden.”

Binnen de onderwijsgemeenschap wordt er nu ongetwijfeld voorbereid op afstandsonderwijs.
Engels: Leerkrachten en onderwijsnetten zijn heel hard aan het werk gegaan. Dat gaat van zelf computers leveren bij leerlingen tot leerkrachten die zich storten op instructiefi lmpjes maken of videochatboxen organiseren: allemaal met heel veel improvisatie en inzet.

Behalve de mensen uit de zorg verdienen veel leerkrachten in deze periode ook een applaus. Hun werk wordt veel intensiever: al het lesmateriaal dat ze mogelijk hadden, moet opnieuw en op een andere manier ontwikkeld worden.

Daarnaast vergt onlinelesgeven uiterste concentratie. Je moet andere middelen inzetten om interactief zijn. Laten reageren op een padlet (digitaal prikbord, red.) bijvoorbeeld, zodat ze elkaar niet storen. Toch zijn de mogelijkheden tot interactie enigszins beperkt. Bovendien gaat het veel trager.

In een klas van twintig leerlingen hebben sommige meer je aandacht nodig dan andere. Je kunt werk op afstand niet altijd monitoren, en dat is vooral voor leerlingen die het wat moeilijker hebben een probleem. Het valt te verwachten dat de kloof tussen kansarm en kansrijk nog wat groter zal worden dan ze al is.

Voor de ouders die nu thuiszitten met hun kinderen: hoe moeilijk is het om discipline te houden in dat leren?
Engels: Zeker belangrijk is om de dag te structureren. Dat is een van de aspecten van zelfsturing: het leren organiseren. ‘Leren leren’ is altijd een van de vakoverschrijdende eindtermen geweest, misschien is er nu meer spijt dan ooit dat men kinderen niet meer heeft aangeleerd om hun eigen leren in handen te pakken.

"Brusselse kinderen hebben niet zomaar toegang tot een digitale onderwijslijn, dat beseffen hun leerkrachten ook"

Nadine Engels, Hoogleraar onderwijskunde

Voor de ouders die nu thuiszitten met hun kinderen: hoe moeilijk is het om discipline te houden in dat leren?
Engels: Zeker belangrijk is om de dag te structureren. Dat is een van de aspecten van zelfsturing: het leren organiseren. ‘Leren leren’ is altijd een van de vakoverschrijdende eindtermen geweest, misschien is er nu meer spijt dan ooit dat men kinderen niet meer heeft aangeleerd om hun eigen leren in handen te pakken.

Wat kunnen ouders nog meer doen?
Engels: Nieuwsgierig zijn is belangrijk. Interesse tonen in wat kinderen geleerd hebben die dag. Hen misschien helpen om te refl ecteren over de oplossingen die ze gevonden hebben. Zo voelt het kind dat er belang wordt gehecht aan wat het doet. Maar nu praten we over de ouder die dat ten eerste kan en daar ten tweede tijd voor heeft, en dat is een minderheid.

In de Brusselse situatie begrijp ik de vraag van scholen wel. Er zijn waarschijnlijk een aantal leerkrachten ziek, terwijl het korps sowieso al niet op volle kracht is. Feedback geven op afstand is opnieuw intensiever: alle werk van leerlingen individueel van de feedback voorzien die ze nodig hebben om verder te komen, kost tijd. En het dan nog eens allemaal intikken, dat is veel meer werk.

Bijna driekwart van de kinderen in het Brusselse Nederlandstalige onderwijs is anderstalig. Zij horen al vijf weken (bijna) geen Nederlands.
Engels: Dat betekent niet dat ze de taal meteen kwijt zijn. Het zal moeite en tijd kosten om dat weer te activeren, dat is waar. Bij de heropening zullen de neurale netwerken in hun brein voor de schooltaal weer geactiveerd moeten worden. Maar misschien moeten we dat niet het ergste vinden.

Wat bedoelt u?
Engels: Dat is een heel persoonlijke afweging. Voor kinderen in (kans)armoede is de affectieve steun die ze van de leerkracht krijgen een voorwaarde om het hoofd op ‘leren’ te zetten.

Het maakt dat ze de zorgen die ze in hun rugzakje dragen, even kunnen laten rusten. Dat dat wegvalt, heeft op termijn misschien zwaardere gevolgen dan het feit dat het intensief schoollopen op het gebied van leerstof een paar maanden stil zou liggen.

In sommige moeilijke thuissituaties is naar school gaan ook een beetje een ontsnapping. Als dat wegvalt, en kinderen wonen ook nog eens kleinbehuisd en mogen nauwelijks naar buiten, dan weegt dat heel zwaar. We zitten in een catch 22.

Als we geen fysiek contact met leerlingen kunnen hebben, en ook de digitale hulpmiddelen ontbreken, zijn ze geïsoleerd. Daarom moet wie dat kan, bijdragen om digitale middelen te bezorgen. Ik lees op internet getuigenissen van leraren die online afspreken met groepjes leerlingen, en die vertellen hoe goed het de kinderen doet om hun klasgenootjes te kunnen zien en spreken.

Wat nu met de rest van dit schooljaar? Wat moet er gebeuren als de scholen weer openen?
Engels: Ik denk dat er nu geen sprake van is om de zomervakantie in te korten. Het grootste probleem zijn natuurlijk de leerlingen die nu in het zesde leerjaar of laatste middelbaar zitten, die op een of andere manier moeten afstuderen. Voor de andere jaren vraag ik mij af of men niet beter tot in juni doorgaat met leerstof aan te bieden.

We zijn in het Vlaamse systeem kampioen in toetsen en examens organiseren, terwijl in andere landen veel meer met permanente evaluatie wordt gewerkt. Kijken in welke mate de leerling klaar is om de overstap te maken naar het volgende jaar is nu wellicht interessanter dan gedetailleerd berekenen hoeveel punten op tien ze scoren.

Leerkracht in coronatijden

 Voor het eerst sinds mensenheugenis gingen op 16 maart alle Belgische scholen collectief dicht. BRUZZ sprak met meester Jeroen en juf Kris, leerkrachten met een originele, frisse aanpak in deze moeilijke tijden.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel , Onderwijs , coronavirus , lockdown , covid-19 , Kansarmoede

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni