Leopold Senghor

Artists in residence: Senghor, promotor van de négritude

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
11/02/2015

In Etterbeek draait het cultuurcentrum Espace Senghor nog altijd op volle toeren. Het centrum is genoemd naar een Afrikaan, en zo zijn er niet veel.

Espace Senghor werd in 1988 geopend nadat de gemeente de oude cinema Rixy, die al in 1937 zijn deuren had gesloten, had opgekocht en omgebouwd tot een nieuw cultuurcentrum. De officiële opening gebeurde in het bijzijn van niemand minder dan Léopold Sedar Senghor zelf.

Senghor was, vanaf de onafhankelijkheid van zijn land in 1960, tot in 1980, president van Senegal. De man genoot zowel in Afrika als in Europa groot aanzien omwille van zijn op verzoening en democratie gericht staatsmanschap. Na zijn studies in Dakar, was Senghor naar de universiteit van Parijs getrokken waar hij in 1935 afstudeerde. Nadien gaf hij les in Frankrijk, steunde hij er het verzet tijdens de oorlog, en behoorde hij er na de oorlog tot de grondwetgevende vergadering die de vierde republiek vormgaf. In 1955 werd hij zelfs even staatssecretaris, voor hij terugkeerde naar Senegal. Maar behalve als de eerste president van Senegal, maakte Senghor ook naam als man van de Letteren. Hij publiceerde als dichter verschillende bundels en was ook de samensteller van de Bloemlezing van Nieuwe Zwarte en Malagassische poëzie waar Jean-Paul Sartre de inleiding bij schreef. Na zijn politieke carrière werd Senghor ook opgenomen in de exclusieve Académie Française.

De bloemlezing met ‘nieuwe zwarte poëzie’ paste in Senghors promotie van de négritude, een levensfilosofie die alle zwarten met Afrikaanse wortels ter wereld uitnodigde om trots te zijn op hun cultuur en herkomst, en die positieve instelling te combineren met de aanname van bepaalde Westerse waarden en gewoontes (een verschil met het pan-Afrikanisme dat duidelijker de scheiding maakt met het Westen). Nog in dat opzet paste zijn organisatie, samen met zijn landgenoot en curator Alioune Diop van het Festival Mondial des Arts Nègres (FESMAN), dat in 1966 plaatshad in Dakar met de steun van Unesco. Op dat festival waren bekende kunstenaars als Arthur Mitchell, Alvin Ailey, Duke Ellington en Aimé Césaire aanwezig. Afrikaanse volkskunst werd er voor het eerst alsdusdanig in een museale context tentoongesteld, terwijl ook hedendaagse beeldende kunst een plaats kreeg in het daartoe opgerichte Musée Dynamique, waarin Senghor eind jaren 1970 ook nog even Mudra-Afrique onderbrengt: een dansschool onder leiding van Maurice Béjart naar het voorbeeld van diens Mudra-dansschool in Brussel.

Lokale kunstscene
Het kunstenbeleid van Senghor is een belangrijke factor gebleken voor het feit dat Dakar vandaag nog altijd op de kaart staat als een van de belangrijkste kunststeden van Afrika. Uit het Fesman ontstond eerst het World Festival of Black Arts, en sinds 1990 heeft in de Senegalese hoofdstad ook nog altijd de Dak’art Biennale voor hedendaagse kunst plaats. Dakar heeft trouwens ook een heel diverse en zelfbewuste lokale kunstscene die gedragen wordt door rappers, dansers, fotografen, graffiti-artiesten en modeontwerpers. In 2014 maakte de Duitse documentairemaakster Sandra Krampelhuber daarover de film 100% DAKAR – more than art.


Artists in residence

In deze reeks gaat Brussel Deze Week op zoek naar wat internationale kunstenaars hebben met steden. 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving , Cultuurnieuws , Artists in residence

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni