Hotel Siru toren BRUZZ 1544

Siru Hotel brengt hommage aan Rimbaud en Verlaine

Bettina Hubo
© BRUZZ
26/10/2016

De hotelsector heeft dringend behoefte aan evenementen die volk naar Brussel brengen. Hotel Siru, tot voor enkele jaren nog bekend als art hotel, neemt alvast het heft in eigen handen en organiseert een Rimbaud & Verlaine-week. De twee Franse dichters beleefden ooit een tumultueuze liefdesgeschiedenis op deze plek aan het Rogierplein.

Het Siru hotel, bekend om zijn art-decostijl, heeft een bewogen geschiedenis achter de rug. Het werd in 1932 opgetrokken op de plaats waar in de negentiende eeuw het Grand Hotel Liègeois stond. Dat hotel speelde een rol in de passionele, maar verboden liefdesgeschiedenis tussen Paul Verlaine en de jonge Arthur Rimbaud.

Beide dichters vluchtten in 1872 weg uit Parijs om te ontsnappen aan de onmogelijke situatie - Verlaine was ook getrouwd – en kwamen naar Brussel. Het Grand Hotel Liégeois werd hun toevluchtsoord.

Vervolgens trokken ze naar Londen om een jaar later terug te keren naar Brussel, naar hetzelfde hotel. Het is uiteindelijk niet daar, maar in een etablissement nabij de Grote Markt dat een stomdronken Verlaine in de zomer van 1873 twee pistoolschoten loste en zijn vriend in de arm raakte. Dat was het begin van het einde van de onmogelijke liefde.

Een bordje op de hoek van de Vooruitgangsstraat getuigt vandaag nog van de passage van de twee geliefden. Het hotel zelf kreeg eerst een andere naam, Saint-Jean, en werd in het interbellum afgebroken om plaats te maken voor het Siru.

Kunsthotel
De zaak veranderde daarna een paar keer van eigenaar om in 1981 in handen te komen van de schatrijke industrieel Jacques Hollander en zijn vrouw Galila. Het echtpaar verzamelde kunst en besloot om van het Siru een art hotel te maken. Honderddertig kunstenaars kregen het verzoek om een van de honderd kamers, de traphal of een vergaderzaal naar eigen goeddunken in te richten. Onder hen Albert Pepermans, Roger Somville, Paul Van Hoeydonck en Roger Raveel.

Van die art schiet vandaag zo goed als niets meer over. Na een faillissement in 2009 moest Galila Hollander, intussen weduwe, het hotel verkopen. Zo kwam het terecht in de handen van de Grunwalds, een Ukkelse ondernemersfamilie die al ruim een kwarteeuw standhoudt als onafhankelijke hotelgroep te midden van het geweld van de grote ketens. Steve en zijn vader Josef Grunwald bezitten vier hotels in Brussel.

Eind jaren negentig zetten ze in Elsene het vijfsterrenhotel Le Châtelain neer, daarna kochten ze aan Rogier het ruim een eeuw oude hotel des Colonies, dat grenst aan Siru. Vervolgens bouwden ze, net om de hoek in de Vooruitgangsstraat, het 55-kamers tellende hotel Progress en uiteindelijk namen ze ook het Siru hotel over. De Grunwalds pakten het slim aan en maakten een verbinding tussen de drie hotels aan Rogier. De hotels delen nu receptie, ontbijtzaal, bar, fitnesszaal en vergaderruimte en wisselen ook kamers uit.

Het Siru hotel werd gerenoveerd en van kunst ontdaan. Alleen de plafondbeschildering van De Gobert in een van de kamers en de neons van Fernand Flausch op de dakkoepel zijn overgebleven. “Toen wij het hotel kochten, was een deel van de kunstwerken al weggehaald door de vorige eigenaar of de kunstenaars en er waren ook zaken gestolen,” vertelt Steve Grunwald. “Wat overbleef, was in slechte staat. Het oogde allemaal erg somber, luguber zelfs: bijlen, zwaarden, touwen, een figuur die aan het plafond hing. Zo viel het hotel niet uit te baten.”

De kamers kregen als thema de vier seizoenen en werden overschilderd in frisse kleurtjes. Netjes, maar onopvallend.

Aanslagen
Net als alle Brusselse hotels heeft het Siru het afgelopen jaar flink te lijden gehad onder de aanslagen en de andere plagen die Brussel troffen, van gesloten tunnels tot de voetgangerszone. Bovendien sleept de heraanleg van het Rogierplein al jaren aan. Begin deze maand moest het Sheraton gerechtelijke bescherming tegen zijn schuldeisers vragen.

Eigenaar Hotel Siru BRUZZ 1544
Maar Grunwald blijft optimistisch: ”Brussel zal altijd hotels nodig hebben. En het einde van de werkzaamheden op het plein is nu in zicht.” Toch meent hij dat Brussel dringend nood heeft aan interessante expo’s, beurzen en andere publiekstrekkers. “De overheid moet zich daarvoor inzetten, maar ook de privésector. Brussel moet weer glans krijgen.”

De Grunwalds zelf hebben beslist om de aan het hotel verbonden liefdesgeschiedenis van Rimbaud en Verlaine ten volle uit te spelen en organiseren in november een tiendaagse rond de twee ‘gedoemde dichters’ (zie kader). De bedoeling is dat het een jaarlijkse happening wordt. Ook zijn er plannen om enkele kunstenaars decoraties te laten maken, met de gedichten als inspiratiebron.

Grunwald: “Als kleine, familiale groep moeten wij steeds op zoek naar manieren om ons te onderscheiden. Onze kleinschaligheid is alvast een troef, maar we kunnen ook, makkelijker dan de grote ketens, iets extra’s aanbieden, een stuk geschiedenis bijvoorbeeld, of een cultureel project.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node , Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni