Terreurverdachte Abrini: Engeland is 'geen doelwit'

'Er zijn geen plannen om Engeland te treffen', heeft terreurverdachte Mohamed Abrini gezegd tijdens zijn ondervraging door de Belgische politie. Een deel van die ondervraging werd maandag voorgelezen in een Brits proces over islamterreur. Abrini, ook bekend als de man met het hoedje, wordt ervan verdacht betrokken geweest te zijn bij de aanslagen van Parijs en Brussel.

Sinds afgelopen donderdag loopt in Londen het proces tegen Zakaria Boufassil. Hij werd in Groot-Brittannië aangeklaagd omdat hij samen met een medeplichtige, Mohammed Ali Ahmed, in juli vorig jaar, 3.000 pond bezorgd zou hebben aan Abrini. Een deel van Abrini's ondervraging, van 21 april, werd maandag voorgelezen in dat proces.

Moeilijker aan te vallen
In de verhoren zegt hij dat zijn passages in Londen, Birmingham en Manchester in de zomer van 2015 "niet bedoeld waren als verkenningsreizen om aanslagen voor te bereiden". "Volgens wat ik weet is het Frankrijk dat is uitgeroepen tot vijand van IS. Ik denk dat Groot-Brittannië beter ontwikkelde veiligheidsdiensten heeft, met betere observatietechnieken, en dus moeilijker aan te vallen is."

De 3.000 pond die hij kreeg "was niet bestemd voor een terreurnetwerk", zei Abrini nog tijdens dat verhoor. De som zou daarvoor "te klein" zijn. "Om aanslagen te plegen heb je veel geld nodig."

Abrini werd op 9 april opgepakt in België. Hij werd geïdentificeerd als de man met het hoedje die de twee zelfmoordterroristen in Zaventem begeleidde. Daarnaast wordt hij er ook van verdacht de logistiek geregeld te hebben voor de aanslagen van Parijs.