Wonen in Brussel: Ben Hamidou, acteur

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
21/10/2006
"Persartikels over Molenbeek lees ik altijd met verwondering. Molenbeek het getto, Molenbeek the Bronx, Molenbeek ci, Molenbeek là. Terwijl er hier een onvoorstelbare culturele energie is, waaruit veel positieve dingen ontspruiten. De Bottelarij is hier geweest, je hebt De Vaartkapoen, er zijn concerten, er zijn sociale projecten. Dat het multiculturele problemen met zich meebrengt, daar kun je niet naast kijken, maar ik wil altijd het positieve zien: wat de mensen dichter bij elkaar kan brengen, liever dan wat ons scheidt." Ben Hamidou (40) is een sociaal bevlogen acteur, én Molenbekenaar in hart en nieren.

'Ik stam uit een familie van Berbers, die eerst van Marokko naar Algerije is geëmigreerd. In 1958 is mijn vader daar gevlucht voor de miserie en de oorlog. Eerst naar Frankrijk, maar daar was het klimaat voor mensen van Noord-Afrikaanse afkomst erg ongunstig. Dus werd het al snel België, Molenbeek. Hij vond onmiddellijk werk bij Philips en was vastbesloten hier zijn toekomst uit te bouwen, in tegenstelling tot vele andere Marokkanen, die redeneerden: enkele jaren goed de kost verdienen en dan terug naar het vaderland. Het bleek de juiste keuze, problemen heeft mijn vader hier nooit gekend."

"In 1966, toen ik een halfjaar oud was, ben ik naar hier gekomen. We woonden in de Van Meyel­straat, niet ver van Thurn & Taxis. Mijn eerste herinneringen aan Brussel zijn zeer warm: het waren de gouden jaren zestig, het leven was simpel en goed. Naar de markt met mijn grootmoeder om karnemelk met grenadine, met de knikkers spelen met mijn vriendjes. Ik had zelfs een beetje de indruk op het platteland te wonen, ik kende iedereen in de buurt. Noem het gerust de complete zorgeloosheid. In het begin van de jaren 1980 is daarin verandering gekomen met de opkomst van extreem rechts. Militanten van het Front National die strafexpedities kwamen uitvoeren in de buurt, rellen."

"Toch zeg ik mijn vrienden altijd dat ik nog elke dag de goede god op mijn blote knieën dank voor het feit dat mijn vader de zee is kunnen oversteken. Het loopt weliswaar niet allemaal op rolletjes, inderdaad, maar we leven ten minste toch in een rechtsstaat, een democratie waar we onze stem mogen uitbrengen. En daar voel ik me heel goed bij. Ondanks het racisme dat wel degelijk leeft, en ondanks de problemen die het multiculturele met zich meebrengt. Ik ben ook de mening toegedaan dat de mensen van mijn etnische afkomst zich niet te veel in een slachtofferrol mogen wentelen, we moeten ook de moed opbrengen om voor eigen deur te vegen. Zo wil onze volgende creatie (Hamidou is acteur, red.) tonen hoe men in extremisme verzinkt. Niet iedereen binnen onze gemeenschap zal daar even gelukkig mee zijn, maar als artiest zijn we er nu eenmaal niet om stroop aan de mensen hun baard te smeren."

Jongeren
Ben Hamidou is niet alleen een succesvol acteur en theatermaker, hij is ook sociaal bevlogen. Zijn engagement richt zich vooral naar jongeren. In zijn Molenbeek. "In 2000 heb ik samen met Gennaro Pitisci, een regisseur, de vzw Smoners opgericht. Smoners is een Brussels woord dat we vroeger gebruikten bij het knikkeren. Het staat voor een soort van joker: zei je 'Smoners', dan mocht je één keer spelen zoals je wilde. Toen ik de vzw op poten zette, vond ik dat wel een heel passende naam."

"Het begin was moeilijk, maar nu we financië­le steun krijgen, blijken al onze inspanningen de moeite waard geweest te zijn."

"Hier in de buurt hebben we het Centre de Médiation Culturelle de Quartier ingericht. Ik speel al lang heel veel buiten de stad, buiten de wijk, en telkens als ik vroeger terugkwam, voelde ik me leeg. Ik vroeg me af: wat kan ik doen, op mijn niveau en in mijn buurt? Zo kwam ik op het idee om de wijk te doen heropleven door artistieke initiatieven. Dat kunnen zowel grote professionele producties zijn als spelateliers. Als artiest kun je dus duidelijk iets op gang brengen, je zit in de dankbare positie dat je iets over het leven kunt vertellen, en zo kun je ruimte voor discussie scheppen. Zelfs als de mening van de toeschouwer dia­metraal tegenover de onze staat. In die zin is theater een grote kracht. Als ik vanuit die bevoorrechte positie iets voor de jeugd kan doen, dan doe ik het ook. We hebben een historisch spektakel gebracht over Molenbeek, nu zijn we met een opera bezig met jongeren van de buurt, en binnen enkele maanden draaien we een kortfilm met buurtbewoners."

"We maken er ook een punt van om geregeld op te treden op plaatsen waar normaal gezien geen thea­ter binnen komt. In de cafés, in de theehuizen, in jeugdcentra. De reactie is steeds interessant, de bijkomende sociale dimensies zijn dat eveneens. In de theehuizen bijvoorbeeld komen normaal gezien nooit vrouwen, maar als we een opvoering brengen, dan overwinnen ze die drempel wel."

"Theater brengen naar mensen die nog nooit een voet in een schouwburg hebben gezet, vind ik dan ook ontzettend belangrijk. Want het probleem is dat theater van oudsher elitair is, dat het toch zo moeilijk naar de mensen toe gaat. Wij proberen die barrière te doorbreken. Zo heb ik vorig jaar een honderdvijftigtal moeders van allochtone origine meegenomen naar de KVS. Voor hen was het een weergaloze gebeurtenis, ze hadden er in heel hun leven nog geen voet binnen gezet."

Klojo's
Heel merkwaardig: in de veertig jaar dat Ben Hamidou nu al in Brussel leeft, heeft hij altijd in Molenbeek gewoond. Nu met zijn vrouw en twee kinderen, opzij van de Gentsesteenweg. "Tot mijn veertiende was Molenbeek het absolute centrum van mijn leven; op andere plekken kwam ik niet of nauwelijks. Door het acteren ben ik meer en meer buiten de wijk beginnen te komen, buiten Brussel, buiten het land. Telkens als ik terugkom, ben ik een tevreden mens, het voelt aan als een terugkeer naar de bron. Het wereldje van de artiesten is iets heel aparts en ik hou ervan, maar ik voel me pas echt thuis tussen mijn mensen, bij de jongeren van de buurt."

"Toegegeven, Molenbeek is niet meer de welvarende gemeente van het begin van vorige eeuw, maar dat wordt mijns inziens ruimschoots goed gemaakt door het menselijk potentieel. Het is een gemeente in volle mutatie, er leven mensen van de meest verscheiden nationaliteiten, de gemeente beweegt op artistiek en cultureel niveau. Dat het multiculturele problemen met zich brengt, daar kun je niet naast kijken, maar ik probeer toch altijd het positieve te zien, wat de mensen dichter bij elkaar kan brengen, liever dan wat ons van elkaar scheidt. Als ik bovendien zie wat de migratie van de voorbije veertig jaar heeft geproduceerd, dan is het resultaat in mijn ogen allerminst om te blozen. Er is wel degelijk een bewustwording bij de Belgen van vreemde origine; ze hebben een hele weg afgelegd. De minister-president van Wallonië is van Italiaanse komaf, we hebben overal in het land mandatarissen van vreemde origine. En daartussen heb je heel competente lui en anderen die allerminst competent zijn. Net als bij de 'oude' Belgen."

"Natuurlijk dat er tussen de Marokkanen in Molenbeek, en in de rest van Brussel, klojo's rondlopen die de boel in brand durven te steken. Maar die zijn er overal, daar staat geen kleur of afkomst op. Gisteren nog, in Luik, klampte iemand me aan na onze opvoering: 'Ik ben onlangs in Brussel aangevallen door Marokkanen.' Ik zei: 'Luister. Ik ben niet de woordvoerder van de andere Marokkanen. Iedereen is zoals hij is. Des cons, die zijn er overal. We hebben als Marokkanen niet het monopolie van de goedheid en ook niet dat van de dwaasheid. Ik voel me niet schuldig als een Marokkaan een dwaasheid uithaalt. Voelt u zich schuldig als een Belg een dwaasheid uithaalt? Als iemand van dezelfde origine als ik de ezel uithangt, dan ben ik triest, maar voel ik me absoluut niet schuldig.'"

Dat er bij veel mensen vooroordelen, angst en onbegrip leven, heeft ook te maken met het hete hangijzer dat religieus fanatisme heet. "Religie is wat het grote verschil maakt tussen de mensen van Maghrebijnse afkomst en de anderen. Dat wordt heel sterk aangevoeld sinds 11 september 2001; de angst voor de islam is een heel groot knelpunt. Merkwaardig is ook dat in België kerk en staat gescheiden zijn, maar als het de politiek uitkomt, dan wordt de religie wel gebruikt. Neem nu de moord op Joe Van Holsbeeck. Ze hebben toen de imams ingeschakeld om de mensen om de mensen in de moskeeën toe te spreken. Ik vind dat compleet van de pot gerukt. Heeft men ten tijde van Dutroux kardinaal Danneels ingeschakeld om met opgeheven vingertje te spreken? Neen toch. Erger nog, men ging er zomaar van uit dat de daders van de moord van Marokkaanse origine waren. Maar zelfs als dat zo geweest was, dan zie ik het verband nog niet. Godsdienstige overtuiging is een privé-zaak en dat moet ook zo blijven: volgens mij de enige manier om ons voor extremisme te behoeden. Het moment dat politiek en religie samengaan, is de boel om zeep. Dat is altijd zo geweest. Kijk maar eens naar onze landen van herkomst. Dat zijn allemaal dictaturen, die de macht van het geloof misbruiken. Maar ook bij de christenen zijn er uitwassen geweest: de kruistochten, de Inquisitie. Maar dat zijn de mensen vergeten; wat nu verkoopt, is de islam. Helaas zijn aandacht en kwaliteit van de berichtgeving niet evenredig en maakt men een hutsepot van verschillende begrippen."

Je m'en fous
Problemen dus, maar die zijn er om opgelost te worden. Het weerhoudt Hamidou er ook niet van zich perfect in zijn vel te voelen in Brussel. "Ik noem Brussel weleens een groot dorp. Te voet ben je al in 25 minuutjes te voet van noord naar zuid. Een groot dorp met mensen van oneindig veel verschillende nationaliteiten, die zeg maar op elkaars stoep wonen. Het maakt van Brussel niet alleen een stad waar iedereen zich met een beetje goede wil heel goed thuis kan voelen, maar ook een verdraagzame stad."

"Vergeleken met Parijs is Brussel dan ook een klein paradijs. Een internationale stad op mensenmaat, waar heel wat bougeert in een relaxte sfeer. In Parijs is het koersen tegen de klok, de mensen zijn er veel agressiever en hebben geen boodschap aan kleine galanterieën zoals stoppen aan het zebrapad."

"Natuurlijk kent Brussel problemen, maar die zijn kinderspel vergeleken met wat aan de hand is in de grote steden van Frankrijk. Onze getto's zijn kleiner, ingekapseld in het weefsel van de stad. Desolate woonkazernes ver buiten de rand van de stad, waar de minderbedeelden wegkwijnen, die kennen we hier niet."

"Toch ben ik soms ongerust over de toekomst van Brussel. Waar gaat Brussel over vijftien jaar staan? Zal België nog bestaan? Zal Brussel een Franstalige stad zijn, een Nederlandstalige? Zal Brussel een kunstmatige internationale stad zijn, een Europees eiland binnen het land? Allemaal vragen die ik me stel. Ikzelf hoop dat Brussel zijn wereldkleur behoudt, dat Nederlandstaligen en Franstaligen hun plaats behouden. Wat er moet zijn, is vrijheid en verdraagzaamheid - en de rest, franchement, je m'en fous."

Hoed af voor KVS
Een heel grote rijkdom vindt Hamidou de aanwezigheid van zowel de Nederlandstalige cultuur als de francofone. "In Molenbeek bijvoorbeeld hebben de Brusselse Vlamingen méér dan hun steentje bijgedragen aan de leefbaarheid van de gemeente, door aan de basis te liggen van tal van vzw's: VMJ, Centrum West, de Foyer, De Vaartkapoen... We zijn daarmee opgegroeid, we hebben ons erin ondergedompeld. De tweespalt Franstalig-Nederlandstalig bestond voor ons niet; ik ben zelfs getrouwd in De Vaartkapoen. Ik ben er ook van overtuigd dat er tussen de mensen van beide taalgemeenschappen relatief weinig wrijvingen zijn, dat ze meestal toch op de een of andere manier proberen overeen te komen. Maar wanneer de politiek zich moeit en de overhand haalt, dan begint helaas het gehannes."

"Ook voor ons, artiesten, is de aanwezigheid van de twee culturen een verrijking. Zo leren we bij: het is helemaal verschillend werken met Nederlands- en Franstaligen. Het geeft ons ook meer kansen. Zo hebben we lang in de KVS gestaan met Gembloux, waarin we het verhaal vertellen van de Marokkaanse tirailleurs die aan de zijde van de geallieerden in de Ardennen een Duitse pantserdivisie een halt hebben toegeroepen. Het was een opvoering in het Frans, maar toch zijn er veel Nederlandstaligen op afgekomen. Zelfs mensen van het Vlaams Belang zijn komen kijken. Achteraf zeiden ze: 'Formidabel, maar het is niets voor Vlamingen', waarop ze de KVS in commissieverband hebben aangevallen. Maar Jan Goossens (artistiek directeur van de KVS, red.) heeft voet bij stuk gehouden. Chapeau dus voor de KVS. Zij waren een van de eersten om te zien dat er een opening kon zijn naar mensen van vreemde origine om professionele spektakels op poten te zetten. En ze hebben de moed gehad om die overtuiging gestand te blijven."

"Ikzelf spreek geen Nederlands. Wat we op school hebben geleerd, is een catastrofe. Het is niet met: 'Dag Piet, waar is de station?' dat je de taal onder de knie krijgt. Ik begrijp wel Nederlands, maar mijn moedertaal is Frans, en een taal die je niet spreekt, is een dode taal. Ik ben er zeker van dat ik Nederlands zou leren spreken als ik drie, vier maanden aan een stuk in Vlaanderen zou wonen. Maar hier spreek ik negentig procent van de tijd Frans, ik spreek zelfs geen Arabisch. Maar het spelletje van de tweespalt speel ik niet mee: de meeste van mijn vrienden zijn Franstalig, maar ik heb er ook Nederlandstalige."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni