Interview

Témé Tan en Le Motel op Les Nuits: 'Bruxelles, ça bouge!'

Tom Zonderman
09/05/2017

Brussel is de wereld in het klein. Geen betere uitvalsbasis voor Témé Tan en Le Motel, die tijdens Les Nuits exotische klanken in het Grand Salon komen pimpen met elektronische impulsen. Maar op het jaarlijkse festival van de Botanique, dat donderdag van start gaat, staat nog meer talent van eigen bodem. De beste Belgische concerten vind je onderaan.

"Le Motel komt er meteen aan,” zegt een exotisch ogende kerel met een mooie bos krullen in de inkomhal van de Botanique. “Tanguy Haesevoets?” “Zeg maar Témé Tan,” draait hij zich om terwijl hij nog even de verfomfaaide affiche die zijn show aankondigt gladstrijkt.

“Speciale naam.” “Vind je? Ik heb een jaar in Granada gestudeerd. Spanjaarden kregen Tanguy niet uitgesproken, Tan wel. Mijn eerste concerten waren in Japan, daar heb ik mijn artiestennaam vervolledigd. Ik droeg een bril, maar tijdens die shows zette ik hem af omdat hij anders toch van mijn neus zou zwiepen. is Japans voor hand, voor oog. Op het podium worden mijn handen mijn ogen.”

“Sorry voor de vertraging.” Aha, daar is, Fabien Leclercq, euh... Le Motel. “Ik probeer tussen de optredens met Roméo Elvis door te verhuizen, en dat loopt niet zo vlot.” “Sinds wanneer ben jij Le Motel?” “Vroeger veranderde ik bijna elke week van naam, tot deze bleef hangen. Ik voel me er nog altijd goed bij, het klopt. Ik werk graag met mensen samen, tijdelijke verbintenissen die zich in je geheugen etsen. Ze komen, blijven even, en gaan weer verder. En motel is een internationaal woord, iedereen kan het uitspreken.”

Grenzen overschrijden zit in het DNA van Le Motel en Témé Tan. “Des beats chinés aux quatre coins du monde,” leest de Franstalige aankondiging voor de avond waarop ze het Grand Salon zullen onderdompelen in hun universums. De twee Brusselaars mengen hyperstedelijke muziek met wereldse klanken.

Bij Témé Tan, die geboren werd in Kinshasa, een stuk van zijn jeugd doorbracht in Landen en Engelse en Spaanse literatuur kwam studeren in Brussel, overheersen Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse tinten. Drie singles bracht hij uit, waaronder het soulvolle ‘Améthys’ en ‘Sè zwa zo’. In september krijgen we de rest te horen op zijn debuut.

Le Motel, die opgroeide in Eigenbrakel en in Brussel verzeilde na een opleiding grafische vormgeving, vergaarde aandacht met zijn samenwerking met elektronicamuzikant YellowStraps en leverde de beats voor de twee Morale-albums van rapper Roméo Elvis. Na een paar ep’s werkt hij aan zijn debuut, waarop hij ambient, jungle en house met found sounds en oude exotische klanken mixt.

“Maar dat is pas voor het einde van het jaar. Eerst wil ik een nieuwe liveshow in elkaar boksen waarin het visuele even belangrijk is als de muziek. Ik ga ook optreden op Les Garages Numériques, een digital arts-festival, en op Le Mural, een streetartfestival.”

Die Franstalige aankondiging klinkt net iets poëtischer dan de Nederlandse: “Brusselse boegbeelden van het eclecticisme.”
Le Motel: Goeie tagline, ja. Témé Tan en ik zijn fervente reizigers, we dompelen ons graag onder in andere culturen. Ik heb ook altijd een klein opnametoestel mee. Hier in Brussel vind je op rommelmarkten een schat aan geluiden. Maar in het buitenland is het allemaal net iets exotischer, ik kom dan altijd terug met een schat aan geluidssouvenirs. Field recordings, dingen die ik in steden opneem, maar ook in de natuur. Mensen, dieren, instrumenten...

Témé Tan: Dat is echt iets wat ons bindt. Ik neem ook altijd superveel op als ik op reis ben. Iemand die zingt, een percussionist op straat, of een liedje dat door de speakers knalt in een taxi-brousse. Thuis probeer ik dan terug te vinden welke song dat is en wie hem zingt.

Waar liggen die coins du monde zoal?
Témé Tan: Kinshasa zit sowieso nog in mijn bloed. In Guinee heb ik een tijd aan muziek gesleuteld voor een theaterstuk, waar ik ook in meespeel. Ik heb twee keer een maand in Japan doorgebracht, bij een soort van pleeggezin in Kyoto. In Guatemala heb ik een tijd op een plantage gewerkt. In Peru ben ik door het Amazonewoud getrokken. En ik heb in de Andes gezeten.

De grootste betovering kwam in Brazilië, toen ik er Portugees ging studeren. Dat was in een periode waarin ik wilde stoppen met muziek, maar de roda do samba-avonden hebben me weer bekeerd. Mensen zitten dan rond een lange tafel, ze bespelen instrumenten, lachen, zingen en dansen. Dat wilde ik ook doen: iedereen samenbrengen om te feesten, niet voor een cerebraal avondje psychoanalyse.

Een van jouw eerste songs heet ‘Pygmy juke’, Le Motel. Heb je tussen de pygmeeën gezeten?
Le Motel: Nog niet. (Lacht) Ik heb na mijn studies een jaar gewerkt. Van zodra ik geld genoeg had, ben ik acht maanden gaan rondtrekken. Eerst naar Canada, waar ik een tijdje heb gewerkt. Dan via Chicago tweeënhalve dag op een goederentrein naar San Francisco, vandaar naar LA en zo naar Mexico, om uiteindelijk via Costa Rica en Paraguay in Argentinië te belanden. Mijn bandopnemer stond roodgloeiend. (Lacht)

In Mexico heb ik geïmproviseerde concerten gespeeld, en ik heb er in de jungle gezeten. Veel van wat ik daar opgenomen heb, vogels en zo, is op mijn ep Oka uit 2015 terechtgekomen.

Wereldmuziek verzamel ik sowieso al heel lang. Vooral opnames van traditionele ceremonieën. Op ‘Pygmy juke’ gebruik ik gezang van een stam uit Centraal-Afrika, een registratie uit de jaren 1950 die ik ergens in een tweedehandsvinylzaak op de kop heb getikt. In de mediatheek hier in Brussel zit ook veel interessant materiaal. En het Afrikamuseum heeft een gigantische collectie.

Ik ben geïntrigeerd door instrumenten die je niet meer vindt, talen die op uitsterven staan. Die oude, vuile klanken combineer ik dan met moderne, propere dingen en zo probeer ik iets nieuws te creëren. Voor mij mag er een défaut in de opnames zitten, niet te gepolijst maar met wat grain. In mijn grafische werk doe ik dat ook. Dat maakt het interessanter en menselijker.

Maar door de elektronica kunnen jullie wel als one-man band blijven werken.
Témé Tan: In het begin speelde ik met een drummer, bassist en gitarist, omdat ik dacht dat je een groep móest hebben. Maar voor mij was muziek altijd serieuzer dan de rest. Ik wilde vooruit, en al snel zat ik in mijn eentje met machines te klooien. Dat bleek óók te werken. (Lacht)

Le Motel: Ik ben begonnen op gitaar, maar mijn zus had een oude synth waar ze niet meer op speelde. Ik merkte dat ik daar veel meer geluid uit kon toveren waar ik een ‘verhaal’ mee kon vertellen. Daarna is de computer erbij gekomen. Ondertussen begin ik steeds vaker akoestische instrumenten te gebruiken, dingen die ik van reizen meebreng, zoals een kalimba.

(Lees verder onder de afbeelding.)

Hymne
Témé Tan en Le Motel kwamen snel in elkaars vizier. “Al van toen hij stuff op Bandcamp zette, songs die hij intussen heeft weggegooid,” lacht Le Motel. Témé Tan pikte hem op dankzij ‘Pollen’, een track die hij maakte met YellowStraps. Op Témé Tans debuutplaat, die in september verschijnt, draaiden ze één track samen in elkaar. “We hadden er graag véél meer gedaan,” zegt Témé Tan. “Maar onze drukke agenda’s werkten tegen.”

Vooral Le Motel zit als beatbakker van Roméo Elvis in een rollercoaster waar hij slechts zelden even kan uitstappen. “Het is echt geschift, ja.”

Kortom, jullie zijn ambassadeurs van Brussel, maar jullie zitten hier nog zelden.
Témé Tan: (Lacht) Brussel is wel altijd fijn thuiskomen. De meeste van mijn vrienden wonen hier. Brussel ligt ook supercentraal, dat is handig in Europa. En voor een hoofdstad is het vrij ontspannen wonen. De huurprijzen zijn hoog, maar nog altijd een stuk lager dan in andere soortgelijke steden. Hyperproper is het hier niet, nee. Er wordt hard gefeest. Maar dat vind ik leuk. In een smetteloze plek als Lausanne zou ik niet kunnen aarden.

Le Motel: Ik kom graag in metropolen, je voelt er de lucht zinderen. Maar ik zou nooit in Londen of Berlijn of zelfs Amsterdam willen wonen. De taille van Brussel vind ik perfect, de stad is niet te groot, haar ritme is aangenaam. Een moeder van een vriend is net van Parijs naar Brussel verhuisd. Het viel haar op dat de mensen hier nog met elkaar spreken, en dat ze elkaar een blik gunnen. In Brussel is het allemaal wat menselijker.

Témé Tan: Brussel is ook de hoofdstad van de Europese Unie natuurlijk, die nu erg ter discussie staat. En sinds de aanslagen heerst hier een vreemde dynamiek. Toen ik in São Paulo zat, was het eerste wat ze me vroegen hoe het komt dat er zoveel jihadi’s zijn in Molenbeek. Verontrustend, zo’n grove samenvatting van de werkelijkheid. Alsof heel Molenbeek vol jihadi’s zit!

Le Motel: Het is jammer dat we daarmee in de picture zijn gekomen, ja. Maar gelukkig bloeit onze kunstscene. Dus kunnen we het daarover hebben als het over Brussel gaat.

Témé Tan: Ja, ça bouge!

“Bruxelles arrive,” om het met Roméo Elvis te zeggen.
Témé Tan: De perfecte hymne. (Lacht)

Le Motel: Echt, hé? Er zijn veel grotere steden die veel minder te bieden hebben. Ik denk wel dat Brussel wat trager is dan de rest. Op cultureel gebied, of de manier waarop een stad wordt gezien. Kijk naar Amsterdam. Londen is het extreme andere, daar gebeurt zoveel dat je niet weet waar te beginnen. En alles is er superduur. Bovendien steek je in Brussel wat makkelijker boven het maaiveld uit. In LA of Londen is de concurrentie moordend.

Stromae heeft veel betekend voor de Brusselse mainstream, maar ondergronds is LeFtO erg belangrijk geweest.
Le Motel: Absoluut. Dankzij hem werd de single ‘Pollen’ van YellowStraps en mij op Stubru gedraaid. En dankzij zijn vriendschap met Gilles Peterson is Morale 2 zelfs bij de BBC beland, terwijl ze daar bijna nooit Franse rap spelen. Ik was dan ook superblij toen hij me uitnodigde voor In transit.

Er zijn veel jonge muzikanten die in Brussel hun kop aan het venster steken, vooral in de hiphop bruist het met Roméo Elvis en Zwangere Guy. Laat die vibe zich buiten Brussel voelen?
Témé Tan: Absoluut. Als ik nu in het buitenland ben, en ze horen dat ik uit Brussel kom, krijg ik meteen schouderklopjes. (Lacht)

Le Motel: Ik zat onlangs met Roméo Elvis in Zürich. Bleek dat ze daar zwaar fan zijn van Belgische rap. De tent zat stampvol, straf. Alle ogen zijn nu echt op Brussel en België gericht.

Témé Tan: Er zijn trouwens redelijk wat artiesten die zich hier komen vestigen, vooral uit Frankrijk. Het wordt hier een klein Parijs.

Ze discussiëren of dat laatste nu goed of slecht is. Maar dat zijn zorgen voor later, eerst moeten ze veel optreden. Vooral in het buitenland. Straks staan ze zo samen in Montréal, met Roméo Elvis, Jeanjass & Caballero, ShunGu en LeFtO. “Oui! Heel België zal er zijn.”

> Les Nuits. 11/05 > 24/05, verschillende locaties, Botanique, Sint-Joost-ten-Node
> Témé Tan & Le Motel. 15/05, 19.30, Grand Salon (Botanique), Sint-Joost-ten-Node

BELGIË BOVEN

Niet alleen Brussel staat muzikaal in bloei, in heel België maakt jong grut zich op om zijn muziek te tonen. Enkele jonge beloften die je tijdens Les Nuits zeker moet gaan spotten.

Haring
In de clip bij zijn nieuwe single ‘Home’ zie je Yann Attia naast koffiedrinken, platen beluisteren en muziekmaken in een Schaarbeeks rijhuis vooral wandelen door de straten van Brussel. De stad is al zes jaar de thuis en inspiratiebron van zijn ruimtelijk klinkende laptopcomposities, die na een resem ep’s en remixen met het treffend getitelde In spaces in vol ornaat debuteren.
> 13/05, 19.30, Orangerie

Title
“Hailing from Mol, where white sand and caravans define the landscape and where beats bang harder than the grittiest of ghetto street corners,” kondigde dj, muzikant en producer Toon Janssens zichzelf ooit aan. Zijn inventieve mix van hiphop, funk en elektronica heeft ondertussen meer oog voor detail, terwijl analoge synths de grooves rauw houden, getuige de nieuwe ep Lotion.
> 13/05, 20.00, Rotonde

Wuman
Alice, Julia, Sara, Emilie, Blanche en Jeanne: het zijn niet de namen van de bandleden van deze experimentele rockformatie uit Doornik, maar van de zes meisjes die dit exclusief mannelijke gezelschap, dat ondertussen in Brussel verblijft, bezingt op de ep Portraits. Geknepen stemmetjes, extatische synths en springerige tropische klanken verraden enthousiast spelplezier.
> 14/05, 19.30, Orangerie

Whispering Sons
Het was lang geleden dat een band er tijdens de finale van Humo’s Rock Rally met kop en schouders bovenuit stak. Maar deze Limburgse postpunkformatie, gehuld in no future-romantiek, aangevuurd door de drop dead-vocalen van de blonde Fenne – jawel, een meisje – en koud geserveerd door vier begeleidende zwartjassen, klaarde de klus met onheilspellend gemak.
> 15/05, 19.00, Chapiteau

Caballero & JeanJass
Het eerste album van deze camaraderie tussen rhymes en beats met roots in respectievelijk Barcelona en Charleroi is alweer een dik jaar oud. Met Double hélice 2 verschijnt deze week een verse flow dubbel geschroefde plantrekkerij. Op En Douceur, het nieuwe hiphoplabel van Universal dat ook Roméo Elvis van de lokale naar de internationale doorbraak moet begeleiden.
> 19/05, 19.30, Orangerie

Lomboy
Onlangs resideerde dit internationale trio uit Brussel een week op luchthaven Parijs Orly. De locatie was spot on om de ep South Pacific voor te stellen en weg te dromen bij het exotische escapisme van Tanja Frinta, die weg van moederschip Lonely Drifter Karen haar voorliefde voor sixtiessoundtracks, Aziatische pop, Air en Nancy Sinatra in de verf zet.
> 20/05, 20.00, Rotonde

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node, Muziek, Events & Festivals

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni