Welke coalitie we na de verkiezingen van 26 mei ook krijgen, er ligt flink wat werk op de plank voor de volgende Brusselse regering.
Lees ook: Edito: kiezen met kennis van zaken
Coalities Brusselse Regering sinds 1989
- 1989-1995: PS, FDF, PSC - CVP, SP, VU. Minister-president: Charles Picqué
- 1995-1999: PS, PRL, FDF - CVP, SP, VU. Minister-president: Charles Picqué
- 1999-2004: PS, PRL, FDF - CVP, VLD, SP. Minister-president: Jacques Simonet, François-Xavier de Donnea en Daniel Ducarme
- 2004-2009: PS, CDH, Ecolo – Open VLD, SP.A, CD&V. Minister-president: Charles Picqué
- 2009-2014: PS, CDH, Ecolo - Open VLD, CD&V, Groen. Minister-president: Charles Picqué, Rudi Vervoort
- 2014-2019: PS, Défi , CDH - Open VLD, SP.A, CD&V. Minister-president: Rudi Vervoort
Dé uitdaging voor de volgende regering is in grote mate ... fiscaal. Dat komt omdat 2025 er met rasse schreden aankomt. Even terug in de tijd.
De zesde staatshervorming uit 2012 bracht een belangrijke wijziging aan in de Financieringswet. Brussel kreeg er een smak geld bij als compensatie voor inkomsten die het misloopt door zijn internationale functie en omdat Brussel een echte pendelstad is. Maar tegelijk wou de wetgever de gewesten ook meer responsabiliseren, weg van het hangmat-federalisme.
De deelstaten moeten meer op eigen benen staan. Dat is het idee. Dat veronderstelt een stabiel fiscaal draagvlak. Dat is voor Brussel met een verpauperde bevolking en veel expats, geen evidente opdracht.
Om de schok niet te groot te maken, is in 2012 geopteerd voor een overgangsperiode, met compensaties van 2015 tot 2025. Vanaf dan, worden die compensaties elk jaar met tien procent afgebouwd. Die situatie, met sowieso minder inkomsten uit de federale pot, kan de Brusselse regering niet zomaar aankijken. Er zullen maatregelen nodig zijn, die tegen het eind van de volgende legislatuur ook echt renderen.
Achter de veren
Een van de belangrijkste maatregelen om de inkomsten uit personenbelasting te verhogen, is mensen aan werk te helpen. De vorige regering heeft hier al belangrijke stappen gedaan. De jeugdwerkloosheid is spectaculair gedaald, onder impuls van Actiris-baas Grégor Chapelle. Maar er is meer nodig.
Er is nog veel structurele werkloosheid, een stijgend aantal leefloners, et cetera.
De Vlaamse pendant, de VDAB, waar Actiris nu al mee samenwerkt, kan daarbij als voorbeeld dienen. Niet alleen voor een meer rigoureuze houding ten aanzien van werklozen - het ‘achter de veren zitten’ heeft wel degelijk resultaat opgeleverd in Vlaanderen - maar ook voor nog meer interregionale samenwerking. Die ligt voor de hand. In Vlaanderen schreeuwen werkgevers om arbeidskrachten, die, als ze een goeie opleiding krijgen, in Brussel voor het rapen liggen. Het wordt zeker een van de grote uitdagingen van de volgende regering om de arbeidsmobiliteit tussen Brussel en Vlaanderen op een hoger niveau te tillen.
Kwakkelend onderwijs
De overheid moet hiervoor de juiste omstandigheden scheppen. En dat brengt ons naadloos bij de andere grote uitdaging voor Brussel: onderwijs. Het Brussels Gewest heeft hierover nauwelijks iets in de pap te brokkelen, en dat is meteen een probleem, onder meer aangekaart door afscheidnemend minister Didier Gosuin (Défi). Want het Brussels Gewest draagt wel de gevolgen van een kwakkelend onderwijs, terwijl de gemeenschappen hierin de verantwoordelijkheid dragen. Jaarlijks levert het Franstalig onderwijs enkele duizenden leerlingen af in Brussel zonder diploma. Zo is het natuurlijk dweilen met de kraan open.
Het Franstalig onderwijs heeft een Pacte d’Excellence in de startblokken staan. Het is voor het Brussels gewest van ongemeen belang dat hier ook resultaten mee worden geboekt.
Belangrijk om de inkomsten op peil te houden is ook dat Brussel als woonstad aantrekkelijk blijft. Stadsvlucht blijft voor iedereen een herkenbaar fenomeen. Dat tegengaan kan op twee manieren: de leefbaarheid verhogen en een goed beleid.
"Wordt het Vervoort III of Khattabi I? Dat zal vrij snel na de verkiezingen duidelijk worden"
Dieselban
Het oude Brusselse recept, properteit & securiteit, blijft zeker aan de orde. Mensen moeten zich immers veilig voelen en zich in propere straten kunnen bewegen. Zeker voor dat laatste is er werk aan de winkel. De meeste partijen lijken voorstander te zijn van een andere manier van huisvuilophaling, met containers in plaats van vuilniszakken.
Dat kan soelaas brengen, maar dergelijke nieuwe infrastructuur kost wel handenvol geld. Voordeel: er zullen minder ophaalbeurten nodig zijn. Afwachten of de linkse partijen in Brussel daarmee kunnen instemmen, want dat zijn ook meteen minder jobs.
Burgerbewegingen hebben intussen twee nieuwe thema’s op de agenda gezet die rechtstreeks te maken hebben met het verhogen van de leefbaarheid: propere lucht en verkeersveiligheid. Ook hier kan verwacht worden dat de volgende Brusselse regering een tandje wil bijsteken. Ze vormen allebei een bedreiging voor de gezondheid van de Brusselaar. Daar kan moeilijk op worden afgedongen. Een dieselban hangt in de lucht, nu nog zien hoe hard de nieuwe regeerpartijen hierin meegaan.
Als de regering het klimaatbeleid hoog in het vaandel draagt, is er zeker een beleid nodig rond de uitstoot in de residentiële sector. Niet alleen met incentives voor betere isolatie van de woningen, maar ook om de Energiewende het hoofd te bieden. Experts gaan ervan uit dat op vrij korte termijn verwarming op fossiele brandstoffen tot het verleden zal behoren, en dat duurzaam gewonnen elektriciteit de nieuwe energiebron wordt. De nieuwe regering kan op die evolutie best anticiperen.
Druppel op hete plaat
De tweede manier, naast leefbaarheid, om de stadsvlucht tegen te gaan is een goed woonbeleid. Hier heeft de huidige Brusselse regering maar matig op ingezet. Betaalbare woningen bouwen of renoveren, of het nu koop- of huurwoningen zijn, is een uitstekende manier om middenklasse in Brussel te houden. Citydev en Woningfonds doen met de bouw van enkele honderden woningen per jaar een bescheiden inspanning, maar dat lijkt een druppel op een hete plaat.
De N-VA kan het initiatief opeisen als ze de grootste partij wordt aan Vlaamse kant
Wie alle aandacht vestigt op Brussel als woonstad, mag ook de andere uitdaging niet uit het oog verliezen. Brussel is ook een belangrijke economische pool en verschaffer van werk. De regering heeft stappen gedaan in de stedenbouwkundige wetgeving, om een betere mix te krijgen tussen residentiële en nijverheidsfuncties, maar mobiliteit in Brussel blijft een teer punt. Met de wagen van de ene plek naar de andere rijden is een echte calvarie geworden, en dat zet een rem op de economische ontwikkeling van de hoofdstad.
Het openbaar vervoer in Brussel is in goeden doen, maar de modal shift - van de auto overstappen naar het openbaar vervoer - loopt nog te moeizaam. Er rijden dagelijks om en bij de tweehonderdduizend auto’s Brussel binnen. Die rijden zich naarmate ze het hypercentrum naderen onherroepelijk vast. Ook hier zijn maatregelen nodig.
Een stringenter parkeerbeleid, invalswegen versmallen, meer fietssnelwegen of stadstol kunnen soelaas brengen. Dat wordt zeker een discussie voor de volgende regering, dat het gewestelijk mobiliteitsplan Good Move zal moeten goedkeuren. Intussen is het wachten op de bouw van een nieuwe metrolijn, die al ettelijke keren is uitgesteld.
Lotsbestemming
Een ander heikel punt voor het Brusselse beleid is de samenhang van de bevolking. Brussel is een van de meest diverse steden van de wereld. Vele gemeenschappen leven, in meer of mindere mate, apart van elkaar. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, maar het bleek wel een vruchtbare voedingsbodem voor het jihadisme dat in Brussel de kop opstak.
Een gefragmenteerde stad maakt het besturen van de stad sowieso niet makkelijk. Een gemeenschappelijke Brusselse identiteit, als extra laag, zou een oplossing kunnen zijn, maar bij de huidige beleidsmakers is hierover weinig reflectie. Waar wil Brussel naartoe? Het is misschien geen urgente, maar wel een cruciale vraag waarop weinig antwoorden te vinden zijn in de kiesprogramma’s.
Het zet ook de plaats van Vlaanderen in Brussel op scherp.
"Het wordt een van de grote uitdagingen om de arbeidsmobiliteit tussen Brussel en Vlaanderen op een hoger niveau te tillen"
De discussie of België naar een tweeledig of vierledig federalisme gaat, lijkt beslecht in het voordeel van het laatste. Met de overheveling van de kinderbijslag naar het Brussels Gewest (in feite de GGC), met steeds meer gemeenschapsbevoegdheden voor het gewest en de roep bij een aantal partijen naar meertalig Brussels onderwijs, ontstaat er zeker een gevoel van gemeenschappelijke lotsbestemming bij de Brusselaars.
Wat dat betekent voor de rol van het Nederlands in Brussel is onduidelijk. De laatste Taalbarometer van VUB-prof Rudi Janssens schetst een weinig rooskleurig beeld. Het aantal Brusselaars dat van zichzelf vindt goed Nederlands te spreken, blijft achteruitgaan. Vlaanderen en de VGC moeten hier zeker met antwoorden komen.
Om de Brusselse identiteit kracht bij te zetten is in eerste instantie fierheid nodig bij de Brusselaars over hun stad en hun beleidsmakers. Daarvoor is dan weer een geloofwaardig bestuur nodig. Dat is er vandaag niet, zeker niet bij de buitenwacht. Brussel wordt als een log en inefficiënt bestuur gezien met een hopeloze versnippering.
Om het tij te keren is meer transparantie een goed recept. Er zijn onder Vervoort II een aantal stappen gezet in de goede richting. Ook cruciaal: een slim plan om de intra-Brusselse subsidiariteit te verbeteren. Wie doet wat, en hoe kan het efficiënter, is zeker een vraag voor de toekomstige beleidsmakers. Daarbij hoeven de lokale besturen niet op de schop, maar meer hiërarchie is broodnodig.
Khattabi I
Enkele jaren geleden was het de bon ton om de fricties tussen lokalen besturen en Gewest als het summum van de democratie te beschouwen. Het samenspel gemeente-gewest geeft inderdaad héél veel checks and balances, maar in een geglobaliseerde wereld waarbij steden met elkaar de concurrentie aangaan, is slagkracht nodig, en geen oneindige evenwichtsoefeningen en politieke oorlogjes op de kap van de burger. De lokale besturen moeten zich minstens inschrijven in de gewestelijke doelstellingen. Niet omgekeerd, zoals vandaag nog te vaak gebeurt.
Een hele boterham dus voor de volgende regering. Speculeren over coalities is altijd riskant. Wat wel vaststaat is dat de PS er al sinds 1989 bij is in de Brusselse regering (zie kadertje), meestal dan nog in de leidende rol. De traditionele tegenstander, de MR, zit in zwaar weer en lijkt momenteel geen te duchten concurrent meer voor de Franstalige socialisten. Ecolo doet het in de peilingen dan weer erg goed. Wellicht houdt de PS Défi aan boord, en kan het zo toch proberen om de minister-president te behouden. Wordt het Vervoort III of Khattabi I? Dat zal vrij snel na de verkiezingen duidelijk worden.
De Nederlandstaligen vormen hun eigen kleine regering (VGC-college) voor ze aan tafel gaan zitten met de Franstaligen. De gamechanger is ongetwijfeld de N-VA, die het peiling na peiling erg goed doet. Ze kan het initiatief opeisen als ze de grootste partij wordt aan Vlaamse kant, maar ze moet dan wel voldoende partijen kunnen overtuigen om in een gemeenschappelijk verhaal te stappen. Vervolgens komen de (moeilijke) onderhandelingen met de Franstaligen, die nu al hebben laten weten dat ze met de N-VA geen zaken willen doen. Iedereen weet dat de soep nooit zo heet gegeten wordt als ze wordt opgediend, maar toch, de N-VA in het VGC-college vormt een extra drempel bij de Brusselse regeringsvorming.
Lees meer over: Brussel , Brussel Kiest 2019 , verkiezingen , Brusselse regering , kieswijzer
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.