F1480 Le tout nouveau testament

Jaco Van Dormael: 'Geluk is nu te oogsten, niet later'

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
01/09/2015

Krijg nou wat, God bestaat en Hij woont in Brussel. Die premisse heeft filmregisseur Jaco Van Dormael uitgewerkt in een goddeloze komedie die bruist van het leven: Le tout Nouveau Testament. "Brussel is geen mooie stad, maar ik ben haar mooi beginnen te vinden door er te leven."

God bestaat, Hij woont in Brussel en vult de dagen met het pesten van de mensheid. De rol is Benoît Poelvoorde op het voze onderlijf geschreven. Gods 10-jarige dochter is de lompe tirannie beu en gaat op zoek naar zes extra apostelen om een update van het Nieuwe Testament te schrijven. Ook stuurt ze elke mens een bericht met het precieze uur van overlijden. Dat zet de meesten aan om anders te gaan leven. Zo ruilt Catherine Deneuve haar echtgenoot in voor een gorilla. God is razend. Maar staar je niet blind op het verhaal. Jaco Van Dormael liet zijn inventiviteit, knutseltalent, humor en poëtische gevoel vrij spel en vooral dat maakt van Le tout Nouveau Testament een bij momenten zalige film.

Le tout Nouveau Testament volgt op Mr. Nobody, je magnum opus dat helaas tussen de plooien viel, maar ook op Kiss & cry, een intieme voorstelling waarmee jij en choreografe Michèle Anne De Mey de wereld rondreisden. Heb je daar wat van opgestoken?
JACO VAN DORMAEL
: Mr. Nobody was een zware, ingewikkelde productie. Het is tegelijk mijn grootste mislukking en mijn grootste verwezenlijking. Ik dacht dat ik niet beter kon. Ik hield zoveel van Mr. Nobody dat ik ervan uitging dat iedereen ervan ging houden. Dat was niet het geval. Je kan niet voorspellen wat er achteraf met je film gebeurt. De enige onmiddellijke beloning is het plezier dat je hebt terwijl je de film maakt. Het maakproces is voor mij even belangrijk als het resultaat. De rest heb je toch niet in de hand.
Kiss & cry was leuk om te maken. Het was een training in arte povera. Een keukentafel, wat speelgoed, vingers en dat was het. Het tegenovergestelde van Mr. Nobody dus. De ervaring hielp me aan ideeën en technieken om goedkopere films te maken. Hoe goedkoper je film, hoe groter je vrijheid. Ook van de kruisbestuiving met andere disciplines en de nauwe samenwerking met Michèle Anne heb ik veel geleerd. Bijvoorbeeld dat je de vertelling even kan stopzetten en inspelen op een andere gevoeligheid. Je kan bijvoorbeeld een dans inlassen, iets heel tactiels.

Le tout Nouveau Testament is vrij episodisch. Werk je bewust niet naar een climax toe?
VAN DORMAEL
: Ik hou van films die vragen stellen zonder antwoorden te geven. Essentieel is de narratieve structuur. Die bepaalt de boodschap en de perceptie. De meeste films werken toe naar het einde en houden je in spanning met de vraag hoe het afloopt en of de personages later gelukkig zullen zijn. Het einde moet al die vragen beantwoorden. In Mr. Nobody deed ik het omgekeerde: ik bracht niet alles samen in één conclusie, maar vertakte en bleef maar vertakken. In cinema is de episodische structuur zeldzaam. Daarin is vooral het heden belangrijk. Je vergeet dat Don Quichot naar zijn Dulcinea op zoek is en geeft slechts om het hier en nu. Dat probeer ik ook te doen. Het verplicht je om van elke seconde wat te maken.

Tiens, is God niet de kampioen van antwoorden en predikt het katholicisme niet dat je later, na de dood wordt beloond?
VAN DORMAEL
: Precies daarom komt de dochter tegen God in opstand. Het is geen film over godsdienst. Maar je hebt wel gelijk: godsdiensten handelen in antwoorden en dulden geen tegenspraak. Vandaag word je beproefd. Je lijden nu wordt later beloond. De dochter daarentegen zegt dat geluk nu te oogsten is, niet later. Ze verzet zich ook tegen de mannenwereld die de Bijbel toch wel propageert. Vrouwen die hun mond opdoen, komen er amper in voor. En als ze voorkomen, is het om voeten te wassen, eten klaar te maken of om aanbeden te worden. Het leek me leuk om daar een hedendaags meisje met hedendaagse vragen tegenover te stellen.

Is God een geweldige sparringpartner?
VAN DORMAEL
: Ja. De Bijbel is een goed geschreven boek met geweldige personages en zéér ontroerende scènes. Maar dat maakt van mij nog geen gelovige, ook al ben ik katholiek opgevoed. Er is geen hiernamaals. Je leven speelt zich hier en nu af. Je moet niet leven in functie van morgen.

In je films kaart je ook tragische, droevige zaken aan, maar altijd op een grappige, poëtische manier. Is dat jouw ingesteldheid?
VAN DORMAEL
: Dat denk ik wel. De Franse filosoof Henri Bergson spreekt over de beleefdheid van de wanhoop. Wordt het te penibel, dan las ik iets grappigs in. Ik vind in de komedie ook meer helderziendheid terug. Een komedie geloof je tegelijk wel en niet. Het is tegelijk niet en wel waar. Dat staat toe om over heel ernstige zaken en taboes te praten zonder pijn te doen. Le tout Nouveau Testament is het ene moment een komedie, het volgende niet meer.

Waarom woont God in Brussel?
VAN DORMAEL
: Ik schreef het scenario samen met de schrijver Thomas Gunzig. We zochten een concrete plek. Concreter dan Brussel kennen we niet. Wij leven hier. Brussel is geen mooie stad, maar ik ben haar mooi beginnen te vinden door er te leven. Iemand die hier voor het eerst komt, vindt de stad vast niet mooi. Alles staat hier door elkaar. Maar dat leer je gaandeweg waarderen. Ik hou van Brussel voor de mengelmoes van talen, accenten, culturen. De stad waar iedereen welkom is, waar alle verschillen getolereerd worden. Het aantrekkelijkste aspect van de Belgische identiteit vind ik de afwezigheid van identiteit of de mengeling van identiteiten. Mijn vader is Vlaams, mijn moeder Franstalig, ik heb in Duitsland gewoond.
In het buitenland duiken andere connotaties op. Een Portugese vriendin vond Brussel een geschikte keuze, omdat Brussel voor haar de plek is waar Europa al die wetten stemt die de mensen kloten. Daar was ik zelf niet opgekomen.

Mogen we nog komedies van je verwachten?
VAN DORMAEL
: Komedie is verdorie niet gemakkelijk. Ken je Didier De Neck? Hij speelt de man die een zwerm vogels volgt naar de andere kant van de wereld. Voor ik films begon te maken, vormde ik met hem een duo clowns. Bij onze eerste twee vertoningen lachte niemand. In ons tweede spektakel verzonnen we met opzet grappen die niet werkten, domme dingen die niet grappig waren. En ja hoor, daar kregen we het publiek wél mee aan het lachen. Je zoekt tot je iets vindt of je geeft op. Het is met veel plezier dat ik teruggekeerd ben naar de komedie. Ik ben blij dat mij nu lukt wat me op mijn twintigste niet lukte: de mensen doen lachen.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni