Affiches rond de bouwput in Elsene

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
18/11/2004
Werk aan de weg en stadsheraanleg droegen in de tweede helft van de negentiende eeuw indirect bij tot de populariteit van de affichekunst. Dat bracht de gemeente Elsene, die in haar Museum een tentoonstelling heeft over die affichekunst, op een idee.
Er past toch enige bewondering voor de onversaagdheid waarmee de mensen die in de buurt van het Flageyplein moeten zijn elke dag de verkeerschaos te lijf gaan. De manier waarop het Grote Infarct er telkens weer vermeden wordt, is een sterk pleidooi voor plantrekkerij, de efficiëntie van organische processen en de beperking van overheidsinmenging.

De gemeente wil het omwonenden en bezoekers tijdens hun ingenieuze manoeuvres toch nog iets (meer) naar de zin maken. En dat doet ze met affiches. Er worden al een tijdje in zestien lichtbakken rondom het plein kunstaffiches getoond. Nu werd daar aan de westkant van de bouwput, tegenover café Le Fourquet en de tramhalte, een projectiescherm en een zogenaamd trivisionpaneel aan toegevoegd. Het gaat hier om een gezamenlijk initiatief van de vzw Urbanarts en de schepen van informatie, Jean-Pierre Brouhon.

Een trivisionpaneel is een reclamepaneel waarop afwisselend drie posters kunnen worden getoond. Op één poster staat informatie over het bouwen en de supervisor daarvan (het Brussels Gewest), op de twee andere de adressen van de gemeentediensten van Elsene (ziekenhuis, zwembad, bibliotheek...) en informatie over de Elsense markten.

Toulouse-Lautrec
Op het projectiescherm worden tussen zes uur 's avonds en een uur 's morgens zestien dia's getoond van kunstaffiches die momenteel te zien zijn op de tentoonstelling Muren in beeld. Affiches uit de Belle Epoque in het Museum van Elsene. Het gaat om een vrij prestigieuze expositie die de rijke internationale collectie van het museum in de kijker zet.
Die collectie bevat meer dan duizend affiches uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Het museum bezit met dertig van de eenendertig exemplaren trouwens ook de grootste verzameling affiches van de Franse grootmeester Henri Toulouse-Lautrec. Verder heeft het werk van Jules Chéret, Alphonse Mucha, Charles Mackintosh en Théo Van Rysselberghe in huis.

Aardig om te weten is dat de affichekunst destijds juist populair werd mede dankzij de grootschalige openbare werken die eerst in Parijs en later in Brussel het straatbeeld domineerden. Toen George Hausmann in Parijs de grote boulevards liet aanleggen, werden de werkzaamheden aan het oog onttrokken door kilometerslange schuttingen. Iets vergelijkbaars deed zich op kleinere schaal in Brussel voor bij de overwelving van de Zenne en de aanleg van de centrale lanen.
De schuttingen zouden als aanplakmuur dienen voor kunstaffiches die dankzij de verbeterde techniek van de lithografie steeds mooier en kleurijker werden. De affiches maakten reclame voor tijdschriften en dagbladen, theatervoorstellingen en tentoontellingen, maar allengs ook voor de nieuwe producten die na de industriële revolutie en dankzij de massaproductie op de markt kwamen. Fietsen, elektrische verlichting, maar ook koffie en chocolade werden door de affiches aangeprezen.

Affichemanie
Het publiek lustte wel pap van deze mooie grote kunstwerken die het straatbeeld plots verfraaiden. Er was zelfs sprake van affichemanie: plakkers werden door hun opdrachtgevers gecontroleerd of ze hun affiches niet heimelijk doorverkochten, drukkers vervaardigden beperkte oplagen en genummerde exemplaren voor de verzamelaars. Het is aan zo'n verzamelaar te danken dat het Museum van Elsene nu over zo'n uitgebreide collectie beschikt. Joseph Botte schonk in 1906 576 affiches aan het Museum, waaronder heel wat van die Lautrecs.

Dat het ontwerpen van affiches ook als een echte kunstvorm werd beschouwd en daardoor artistiek zo'n hoge vlucht nam, hebben we te danken aan de avant-gardekunstkringen in de Parijse en Brusselse salons, die dit democratische medium enthousiast omarmden. Zij lieten de grootste kunstenaars van hun tijd niet alleen affiches ontwerpen ter aankondiging van hun tentoonstellingen (Salons des Cent in Parijs, Salons de la Libre Esthétique in Brussel), maar stelden ook de affiches zelf tentoon. Dat een architect als Mackintosh of een schilder als Van Rysselberghe zich ook toelegde op affiches was dus helemaal niet zo verwonderlijk.

Vrouwen verleiden
De affichekunst had uiteraard ook een commercieel aspect en sommige kunstenaars gingen zich er ook echt in specialiseren. Zoals gezegd ging het in sommige gevallen om reclame voor bepaalde producten en vroege marketingtechnieken speelden al een rol.
De pionier van de affichekunst was de Parijzenaar Jules Chéret, die in zijn leven meer dan duizend affiches ontwierp. Hij had al begrepen dat een sensueel vrouwspersoon het altijd goed deed als de aandacht moest worden getrokken. Omdat hij op zo'n grote schaal produceerde en ook heel wat navolgers had, is Chéret er dan ook ten dele verantwoordelijk voor dat die vrouwenfiguur zo vaak schijnt terug te keren op de Belle Epoque-affiches. Opmerkelijk was wel dat Chéret voor zijn ontwerpen bijna altijd hetzelfde danseresje voor hem model liet staan. Haar verschijning werd de Parijzenaars zo vertrouwd dat zij zelfs een bijnaam kreeg: La Chérette.

De tentoonstelling in het Museum van Elsene opent ook met Chéret, daarna krijgen we behalve van heel wat grote Franse en Belgische ontwerpers ook werk te zien van Britse, Duitse, Oostenrijkse en Amerikaanse kunstenaars. De Toulouse-Lautrecs horen niet bij de tentoonstelling, maar maken wel deel uit van de permanente collecties.
Stadsheraanleg en affichekunst gaan goed samen

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni