Dicht op de huid/À fleur de peau — Maurice Frydman

Yves De Vresse
© Agenda Magazine
01/01/2004
Het Joods Museum wijdt een tentoonstelling aan het recente oeuvre van de Frans-Joodse schilder Maurice Frydman, die in Brussel woont en werkt. Zijn hele carrière lang heeft de kunstenaar het menselijke lichaam als uitgangspunt genomen voor zijn schilderwerk, al is daar in zijn recente werken nog weinig van te merken.

In de recentere werken van Maurice Frydman is de voorstelling van het menselijk lichaam verdwenen. In vroeger werk droeg de Joodse kunstenaar de zware herinnering aan de Shoah met zich mee. Door een speling van het lot aan de vernietigingskampen ontsnapt, had de kunstenaar het moeilijk met het aanvaarden van zijn statuut van overlevende. Zoals zo vaak bij lotgenoten, speelde zijn geluk aan de dood ontsnapt te zijn een ambivalente rol in het leven van Frydman. De overlevenden, of liever : zij die niet gedeporteerd waren geweest, hebben jarenlang hun leed moeten onderdrukken. De smart en de pijn die zij voelden was 'niets' in vergelijking met de slachtoffers van de Holocaust. Zij werden immers niet als vee behandeld, gefolterd, uitgehongerd, vermoord. Nooit, ook niet binnen hun eigen gemeenschap, kregen zij de kans om hun kant van het verhaal te laten horen. Nooit kregen zij de kans hun psychische ellende te verwerken. Het leed van die miljoenen anderen was zoveel erger. Het verdriet en de woede waren zoveel explicieter. Maar bestaan er gradaties in de gruwel, eenmaal een bepaalde grens van ontmenselijking is overschreden?

Maurice Frydman heeft vrede moeten nemen met zichzelf, met zijn eigen demonen. Zoals zovele anderen heeft hij dat niet kunnen doen door te vergeten, wel integendeel. De gruwel die de ene mens de andere aandoet werd een centraal thema in zijn oeuvre. Niet de gruwel an sich. Frydman heeft nooit een schilderkunstige catalogus van onmenselijke behandelingen en situaties willen opstellen. De barbarij was te erg om in beelden te vatten. De realiteit overtrof elk voorstellingsvermogen. Wat hij bracht, was de breekbaarheid van het slachtoffer. De naakte mens tegenover zichzelf en zijn gelijken. Verbijsterd over wat hem is aangedaan. Zwijgzame getuige. Het waren geen vrolijke werken, verre van. Schrijnend van wanhoop. Met afwezige blikken. Soms zelfs zonder gelaatstrekken, alsof elk spoortje van menselijkheid uitgewist moest worden. Ook omdat zes miljoen paar dode ogen zich niet laten vatten in een portret. Maar er zat natuurlijk wel altijd ergens een sprankeltje hoop verborgen in deze tragische werken. Een koppel, een kind: het is tenslotte de liefde die de wereld zal redden. Het is geen verheven gedachte: het overlevingsinstinct zit in elk van ons. Misschien is er na Auschwitz geen poëzie meer mogelijk, maar het leven gaat voort. Deze gruwelijke gedachte mocht echter geen excuus zijn voor vergetelheid, wist Frydman. Hij zou dus aan de herinnering werken. En bloemen kweken bovenop de mestvaalt. Diafane bloemen, waarvan de transparantie symbool kon staan voor zoveel slachtoffers. Aanwezig in de herinnering van de overlevenden, maar vaak ook naamloos omdat er niemand meer is om zich hen te herinneren. Voltallige families weg gegumd van de planeet.

In zijn recentere werk heeft de kunstenaar de gruwel en de mentale eenzaamheid die er het gevolg van is weten te sublimeren tot mooi abstract werk. De lichamen werden huid. Pars pro toto. Als onder een microscoop bekeken, duizendmaal uitvergroot. Tot er enkel een oppervlak overbleef waarin het fijne lijnenspel en de subtiele structuren meer gingen suggereren dan tonen. Barstjes in de verf riepen dan onwillekeurig de oude verwondingen op. Voor wie het wist. Zonder voorkennis had men hier als toeschouwer ook gewoon te maken met schilderijen die een technische beheersing combineren met een verfijnd coloriet. De techniek die Maurice Frydman hierbij hanteert is, zoals vaak het geval, het resultaat van een toevalstreffer. Jaren geleden bestelde een bevriende galeriehouder een doek voor hem dat bedoeld was om bij zijn zwembad te hangen. Als een soort loshangend gordijn. Toen Frydman zijn werk af had, bleek de ommezijde hem meer aan te staan dan de voorkant. Daar had zich namelijk verf opgehoopt, tussen een beschermende plasticfolie en het onbewerkte canvas. Gefascineerd door het resultaat ging Maurice Frydman experimenteren met zijn nieuwe techniek, totdat hij die perfect beheerste. De werking van het toeval werd tot een minimum herleid, maar maakt toch nog altijd een groot deel uit van de aantrekkingskracht van deze werken die Frydman ook driedimensionaal ging uitwerken. Aan de hand van zijn mallen (die trouwens soms ook als beeldhouwwerken werden tentoongesteld) kon de kunstenaar als het ware een abstracte interpretatie van de huid weergeven. Met kloven, barsten, lijnen, als betrof het hier gemummificeerde fragmenten van het leven. En van de dood.

:: Dicht op de huid/À fleur de peau — Maurice Frydman
wanneer: > 22.6.2008 - Zondag > vrijdag van 10 > 17.00 uur
waar: Joods Museum van België, Miniemenstraat 21, Brussel, 02-512.19.63, info@mjb-jmb.org
tickets: €3, €5

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni