Karel Appel. Onderweg

Jean-Marie Binst
© Agenda Magazine
25/10/2004
"Ik wacht het moment af 'to dare'. Om door te kunnen gaan. Om vernieuwing te vinden. Dynamisch. en dan ben ik plots weer heel actief. Vergaar ik alles wat ik nodig heb. Om nieuw werk te brengen."
Aan het woord is kunstlegende Karel Appel, ridder in de Orde van Oranje Nassau - en wat dacht je - nog steeds artiste bohémien. Naar aanleiding van het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie krijgt de enige, levende 'Hollandse' - of moeten we zeggen Mokumse - kunstenaar met wereldfaam een tentoonstelling in de hoofdstad van Europa. Het mocht een chronologische retrospectieve zijn, noch een evident vervolg op Appels eerste solotentoonstelling uit 1953, hem toen gegund onder hetzelfde dak.
Het werd een hele mondvol: Karel Appel. Onderweg. Reis van Rudi Fuchs langs de kunst der Lage Landen. Wat zoveel betekent als een ellenlange trein door de tijd vol kunstschatten van le plat pays: van Breugel, Rubens, Rembrandt, Ensor, Permeke, Mondriaan, Corneille, Alechinsky, Tuymans, Brusselmans en Raveel tot Lucebert en Panamarenko. Dertig kunstenaars worden geconfronteerd met de locomotief die voor een derde van het tentoongestelde zorgt: Karel Appel. Met bijzonder veel ongezien nieuw werk van hem.

Aardig verrast
'De ganse schepping wacht met reikhalzend verlangen op het openbaar worden der zonen Gods,' was de muurgrote tekst die Appel in 1958 in de Paaskerk van Zaandam aanbracht. Dat moment is op kunstvlak in het PSK aangebroken.
De tentoonstelling, die thema's, details of kleur in het werk van Appel laat botsen, duelleren en verzoenen met het oeuvre van zijn voorgangers en tijdgenoten, werd uitgewerkt door tentoonstellingscurator en eminent museumconservator Rudi Fuchs. De mosterd hiervoor werd duidelijk gehaald bij het genie Umberto Eco. De denker ontwikkelde vorig jaar met de expositie Venus ontsluierd (Europalia Italia) het 'embryo' voor dit soort tentoonstellingsconcept dat maximaal gekloond kan worden. Een of meerdere werken, een of meerdere thema's met een 'oneindig' aantal andere blikvangers confronteren. Kan je eindeloos op doorbreien, zei Eco toen. En Dujardin luisterde goed.
Karel Appel bekent aardig verrast te zijn door dit concept "Ik vond het een goed idee om af te stappen van de geplande overzichtstentoonstelling over mezelf en dit zo te benaderen. Het gemengd ophangen van mijn werk met dat van CoBrA-schilders, maar ook van een Rubens, Van Dyck en Permeke is origineel. Fuchs doet dit om contrasten te scheppen. Ik kijk uiteraard graag met 'mijn' ogen naar 'mijn' werk. Maar het beeld van het contrast in de westerse kunst in Europa door de tijd heen is boeiend. De evolutie in de schilderkunst komt op die manier mooi in beeld."

Primeur
Contrast wist Appel anders wel genoeg in zijn eigen oeuvre te leggen. "Ik ben geen man die zomaar schilderijtjes maakt," repliceert de kapperszoon. "Dat zou ik vervelend vinden. Ik verander uiteraard. Ik wacht het moment af 'to dare' (om te durven). Om door te kunnen gaan. Om vernieuwing te vinden. En dan ben ik plots weer heel actief. Dynamisch, heel snel. Vergaar ik alles wat ik nodig heb. Om nieuw werk te brengen." Appel is inmiddels 83 jaar, maar overweldigend actief, aan de getoonde hedendaagse collectie te zien. "De recente werken van 2003 en 2004 (vooral monumentale doeken, reliëfs en plastische installaties, jmb) heb ik allemaal in New York gemaakt. Ik werk met enkele kunstgalerieën, die dit soort zaken mogen slijten."
Of de tentoonstelling ook in Nederland mag gezien geworden? "Het zou mooi zijn als dit kan. Als er interesse voor bestaat. Een aantal zaken laat ik nu voor het eerst aan de wereld zien. Een mooie primeur voor Brussel!" (lacht). En daar houdt de CoBrA-medestichter het bij.
Waar het dus in Karel Appel. Onderweg. om gaat zijn tegenstellingen, al is per definitie geen appel/Appel ooit gelijk. En er is bijeengescharreld materiaal te over om te vergelijken, dankbaar vergaard uit zelfs miskende musea als dat van Schiedam.
U krijgt 270 'Vlaamse' werken, van de zestiende eeuw tot vandaag te zien. Soms wat beklemmend en vergezocht; alles kan nu eenmaal met alles vergeleken worden. En toch smaakt de oefening niet als appelmoes. Zo wordt De marteling van de heilige Petrus (1627) van Anton van Dyck en een Christus van het kruis gehaald van Lucas Vorstman gelinkt aan de titelloze 'val van het kruis' van Appel (2004). En krijgen Appels kleurige 'kindertekeningventjes' The Little Hip Hip Hoorah (1949) een nieuw perspectief als ze naast een zestiende-eeuwse Vlaamse kermis van Pieter van de Heyden (geschilderd naar Bruegels Boerenbruiloft) hangen. Het 'kunstzinnig' onweer gaat pas goed te keer als we stilstaan bij James Ensors Witte wolk (1884), de Rode wolk (1907) van Piet Mondriaan, het zwarte gevaar De Storm van Jean Brusselmans (1936) en Appels Black Clouds Over the City (1984). Precies honderd jaar bewogen leven, gezien door de ogen van kunstenaars uit de Lage Landen. De mooie jaren '50-portretten van legendes als Michel Tapié en Sarah Vaughan en van jazzgoeroes als Miles Davis en Count Basie, hangen er niet. Al had dit soort staatsieportretten wel leuk gecontrasteerd met Koningin Beatrix uit Andy Warhols ready-madecollectie.

Bohémien
Achter de confrontaties schuilt veel kennis van wat Appel bezielde, en de ontsluiering ervan is wel de verdienste van curator Fuchs. Zo hangt haast verscholen in een hoekje, Vincent van Goghs Papaverveld (1890). U moet weten dat Van Goghs palet Appel altijd al heeft opgewonden, met alle warmte en tragiek die ervan afstraalt. En een haast ab­stracte Marine van Paul Permeke mocht hier evenmin ontbreken, al was het om het respect dat Appel koesterde voor de 'kunst uit de buik van de aarde' die Permeke bijvoorbeeld met De Boer - de kleur van aardekluiten! - heeft uitgebeeld.
Liefhebbers die aan Appel alleen genoeg hebben kunnen ook gerust op één niveau de tentoonstelling lezen. Er zijn bijdragen uit diverse periodes, maar vooral het hedendaags werk valt op. En dat is verrassend anders. Aan bohémien- en oproerkraaiergehalte heeft Appel nog niet ingeboet. De knevel mag dan weg zijn, de blik staat nog scherp. Appel minimaliseren tot art brut en kindertekeningassociaties is de kunst geweld aandoen. Voor recente naaktschilderingen in reliëf gezet met takken, grijpt hij wel terug naar een academische stijl.
Maar ook al wordt een kunstenaar gewild en ongewild geconfronteerd met zijn of een kunstverleden, Appel is duidelijk knoestig als een fruitboom. In 1970 schreef Gazet van Antwerpen: "...het is jammer dat hij thans, op de leeftijd waarop hij helemaal volgroeid zou kunnen zijn, juist dat elan niet meer kan opbrengen dat hem vroeger al vechtend tot zijn beste prestaties bracht. Volgend jaar wordt hij 50. Wij hopen dat hij zijn weg nog terug zal vinden." Wij zien nu dat de 83-jarige legende inspiratie en dynamiek te over heeft om eeuwigdurend te vechten met kunst.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni