Overzicht 70 jaar nationale loterij in PSK

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
01/11/2004
Voordat Achilles en Ajax naar Troje ten strijde trokken, maten ze zich nog in een kansspel, dat onthult een schildering op een Griekse amfoor uit 530 voor Christus. Het is maar een van de zestigduizend meesterlijke stukken over kansspelen uit de collectie van de Nationale Loterij. Een onthullende selectie krijgt u te zien op de tentoonstelling In de ban van het spel.
De Nationale Loterij bestaat zeventig jaar, en dat is niet onopgemerkt voorbijgegaan. Wie de Super Lotto 70 onlangs heeft gemist - het leven is nu eenmaal een loterij -, kan zich nog tot 19 december vergapen aan een historische tentoonstelling over het kansspel door de eeuwen en het ontstaan, in België, van de Koloniale en Nationale Loterij. Daarvoor worden voor het eerst de galerijen van het tweede balkon, de loges en de parterre van de Henry LeBœuf-zaal van het Paleis voor Schone Kunsten benut.
Het parcours begint boven (ingang rechts naast de Bozar Bookshop) met het gokspel in Oudheid, Middeleeuwen en Renaissance. Daarna volgt een reeks vitrines met antiek lotingmateriaal van het Directoire (1795-1799) tot eind negentiende eeuw, zoals een militaire lotingtrommel om een 'armenleger' samen te stellen. Voorts wordt de ontwikkeling geschetst van de klassenloterij in Nederland (waar het uitgevonden werd) en Italië, waar het spelprincipe 'wit wint, zwart verliest' de loterij toegankelijk maakte voor alle burgers, ook de allerarmste.
Oogstrelend is de reeks affiches die de betoverende aantrekkingskracht van negentiende- en twintigste-eeuwse casino's, kuuroorden en hippodromen illustreert. In de Schatkamer (op het niveau van de PSK-loges) staan de kostbaarste stukken tentoongesteld: de Griekse amfora en een met ivoor ingelegd kistje voor triktrak en damspel (circa 1500). Maar de prachtstukken uit de verzameling beperken zich niet tot deze zone. Zo komt u juwelen met allegorische verwijzingen tegen, Noord-Indische speelkaarten (1750) en een grote, polychrome Venetiaanse speeltafel, Gioco delle Biglie, uit 1790.
Ook de werking en de promotie van de Koloniale Loterij (1934-1962), tijdens de Duitse bezetting omgevormd tot Loterij voor Winterhulp, en de Nationale Loterij - samen bestaan ze zeventig jaar - worden uitvoerig geïllustreerd. Inclusief de eerste pinball-machine en documentaire films. Bezoekers krijgen ook een virtuele blik op de toekomst, met een interactief gedeelte over futuristische kansspelen en - hoe kan het anders? - een wedstrijd waarmee u een droomreis kunt winnen.

Duivel en weldoener
Elk gokspel is 'des duivels', het appelleert aan al dan niet onderdrukte menselijke driften. De Nationale Loterij weet dat te kanaliseren en om te buigen naar een positieve return van kapitaal naar de maatschappij. Op die manier is deze tentoonstelling een les in de 'ombuiging van kwaad naar goed'.
De Nationale Loterij is als mecenas voor sport, cultuur, architectuur en sociale projecten innig verbonden met de maatschappij, en ze is er niet meer uit weg te denken. Het Paleis voor Schone Kunsten - en niet alleen zijn programmering, ook zijn infrastructuur - zou armtierig zijn als de Nationale Loterij niet fors geld op tafel zou leggen, zo vertelde de PSK-voorzitter Etienne Davignon op de openingsplechtigheid. Om dat verhaal te begrijpen, blikt de tentoonstelling terug in de tijd. Bruno Bernard (ULB) schetst de context.
In de Oudheid was er al weerstand tegen kans- en gokspelen. Filosofen als Cicero en Socrates waren er fel tegen gekant. Maar de keizers Caesar, Augustus en Claudius richtten zelf loterijen in, alhoewel keizer Septimus ze op het einde van de tweede eeuw verbood. Onder meer door het verbod op (woeker)intresten op leningen veroordeelde en bande het christendom loterijen en kansspelen vanaf de vierde eeuw. Tot lang na de Middeleeuwen proclameerden de kerkelijke autoriteiten het kansspel als vloeken op God. Zelfs dobbelstenen maken was verboden. Toch werden er sporadisch stads­loterijen georganiseerd om activiteiten, vooral stedenbouwkundige, te financieren, zoals de Loterij van Sluis in 1145, om de stadspoort te bekostigen. Staatsloterijen kregen in de zeventiende eeuw zelfs een wettelijk karakter in Frankrijk, Italië en Engeland - alles was legitiem om de stedelijke macht te versterken. Om de wildgroei van spelen in te perken, richtte de Noord-Nederlandse Staten-Generaal de Generaliteitsloterij op (1726).
Met de onafhankelijkheid van België kwamen privé-loterijen onder toezicht van de overheid te staan. Leopold II stond toe dat voor de finan­ciering van zijn prestigieuze Wereldtentoonstellingen van 1885 en 1894 een nationale loterij werd ingericht. In 1880 was de prijzenpot een miljoen Belgische frank.
De Spaanse jezuïet Martín Delrío (1551-1608) had lang daarvoor de bestaansreden van een loterij al aangereikt: een loterij kon zelfs als 'vroom' beschouwd worden als het opzet het beoefenen van 'naastenliefde' was. De financieringsinitiatieven voor Belgisch Kongo (en tijdens de Tweede Wereldoorlog de Loterij voor Winterhulp, een instelling die armen en zieken vitamines, steenkool en kleren bezorgde) sloegen dan ook aan bij de bevolking.
Door een nog ruimer aanbod aan loterij- en krasbiljetten op de markt te brengen, heeft de Nationale Loterij met zijn vijfduizend verkooppunten zich in de top-10 van belangrijkste Belgische gewurmd. Ook dat 'fortuin' wordt duidelijk op In de ban van het spel.

In de ban van het spel, nog tot en met 19 december in het PSK, Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel, 02-507.84.44. Alleen toegankelijk tijdens en in combinatie met zaaltoegang.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni