Françoise Pendville: 'Eindelijk kleur'

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
13/07/2008
Als kinderjuf vond ze de regenjasjes van haar kleuters onhandig, en ze herwerkte ze gretig. Het werd een passie voor draagcomfort, waarmee ze op latere leeftijd ontwerpster van damesmode werd. Verscholen achter een koetshuis, onder industriële passerelles en op krakende houten plankenvloeren huist nu het feeërieke modeatelier dat haar naam draagt: Françoise Pendville.

Geen vitrine, maar wel een grote koetspoort uit langvervlogen eeuwen leidt je tussen de Varkensmarkt en het kanaal naar een ouderwetse binnenplaats in de schaduw van een kanjer van een boom. Rechts veel hoge vensters, afgedekt met wit linnen om het binnenvallende zonlicht fijn te filteren. Zo willen het de stylistes die Françoise Pendville bijstaan. Helemaal achteraan, boven enkele arduinen trappen, een ruitjesdeur, ook al met veel glas. En daarachter een intrigerende ruimte vol zomerse stoffen, die als showroom voor de inkopers dient én op zaterdag als merkboetiek.
Nadat ze haar onderwijswerk had laten staan, stak Pendville veel op van enkele cursussen snit, naad en ontwerp, onder meer aan de Academie van Bosvoorde. En naar eigen zeggen stal ze met haar ogen veel van de werkmethodes in de industrie. Haar stikmachine staat bij het ontwerpen nog steeds niet ver weg, zo basic werkt de creatieveling nog.

Exclusief
Françoise Pendville kon creatief niet aarden in Woluwe, midden in de sfeerloze residentiële wijken waar ze tot kort voor haar veertigste woonde. Ze verhuisde haar kleine werkplaats eerst naar het bedrijvencentrum Dansaert en kocht vervolgens een groot pand in de Locquenghienstraat, met plaats zat voor ateliers en stoffenopslag. Dat roept een huiselijke sfeer op bij haar klanten-boetiekhouders. Op zaterdag (van 10.30 tot 18.30 uur, maar niet in augustus) zijn ook particulieren in het atelier welkom.

"Door vijf professionele beurzen per jaar te doen, waarvan twee internationaal georiënteerde in Frankrijk en één in Engeland, is mijn merk in een honderdtal boetieks vertegenwoordigd," zegt Pendville. Zeventig procent van haar omzet haalt ze in het buitenland. "Zelfs de Russen en Australiërs hebben mijn kleren ontdekt: ze houden van de herkenbare 'belgitude-stijl'. Nederland waagt zich maar schoorvoetend aan mijn haut de gamme-collectie, die wellicht wat te duur is voor hen. In Schotland, Ierland en Italië daarentegen worden mijn creaties wonderwel onthaald. Ik heb het gevoel dat de handelaars in die landen veel meer durven. Ze volgen hun neus en hun goede smaak, én ze kopen meteen in. Belgische boetiekhouders gooien zich zelden op nieuwigheden. Typisch Belgisch: eerst even kijken wat de buur doet."
Toch hebben van Koksijde, Mechelen en (vooral) Gent tot Halle, Doornik en Malmedy al dertig Belgische winkels de typische regenjassen en kleren van Pendville in huis. De speciaalboetieks mengen de collectie van Pendville gemakkelijk met andere reeksen, omdat dit ene merk herkenbaar apart is. "Moeilijk te definiëren, maar wel typisch Pendville," noemt Pendville het zelf. "Quota dring ik hen niet op, maar we helpen wel bij de verkoopsontwikkeling naar een gevarieerd merkaanbod. Twee verkooppunten in één provinciestadje vind ik niet kunnen; een gemeente of stad heeft meer aan exclusiviteitswinkels."

Brusselse regen
Omdat de verkoopagenten zich altijd op de provincies gericht hebben, is de hoofdstad tot nu toe altijd wat kruimelig bediend. Daar wil de - Brusselse - ontwerpster verandering in brengen. Nu al hangt het merk bij de multimerkenboetieks Calla (Passage Linthout 44) en Arche-Ferran-Miesse (Grasmarkt 75). Vanaf de herfst- en wintercollectie haalt ook Harmony (Baljuwstraat 45) Pendville in huis.
"Een grote stad is altijd moeilijk te bewerken, dat zie ik ook in Parijs. Als ik aan een nieuwe collectie begin, zonder ik me één week af in de Périgord, omringd door mijn stoffen, ontwerp­en en boeken. Voor elke collectie maak ik minstens 45 modellen; met alle variaties erbij maakt dat honderd kleerhangers vol. Maar naast ontwerper ben ik ook bedrijfsleider van mijn eigen onderneming, met alle verantwoordelijkheden van dien. Dat neemt 85 procent van mijn tijd in beslag: van problemen oplossen met deadlines en het transport tot en met de technische detailfiches (juiste kleur, dikte en merk van het garen bijvoorbeeld, red.)." Ze heeft ervan afgezien nog langer met Marokko te werken; de fabricatie gebeurt nu in Portugal en Roemenië, want Pendville houdt het graag binnen Europa.
Voor de laatste zomercollectie waagde Pendville zich aan klaproosrood. In combinatie met wit en alle tinten van grijs en greige oogt het tijdloos speels, fleurig en frivool. "'Eindelijk kleur,' zeggen de klanten altijd als ze binnenkomen. Ze hebben genoeg van eentonigheid."

Katoendoek, katoengaas, linnen, chiné, zijde, Vichy, toile en voor de regenjassen vaak enduit froissé met metaalcoating: dat zijn de materialen die Pendville het liefst gebruikt. "Een nieuwe collectie ontwerpen gebeurt bij mij heel 'traditioneel'. Ik ga naar stoffenbeurzen en selecteer hoofdzakelijk uit de nieuwe stoffen die Italiaanse leveranciers op de markt gooien. De kwaliteit en de kleurengamma's in Italië vind ik nog altijd niet te evenaren. Tenzij in Japan, maar dan hebben we het over heel dure stoffen. Van het begin tot het einde laat ik me leiden door de materialen. Mijn klanten kopen Pendville voor de stoffen, dat weet ik. Met een algemene impressie van de tendenzen die zich aandienen - al is dat tegenwoordig niet meer zo uitgesproken - sluit ik me dagenlang op. En dan vertrek ik van de kleuren."
"Voor de nieuwe wintercollectie gebruik ik een limoengroen en zachte varianten op pioenfuchsia, om twee basiskleuren te noemen. Naast veel groen, grijswit en het obligate lycrazwart dat in elke collectie terugkeert. Met commerciële kleuren verleid je mij niet. Elk seizoen moet een nieuw ontwerpverhaal brengen, zonder in tijdelijkheid te vervallen."

Van 36 tot 46

Regenjassen zijn Pendvilles handelsmerk. "Ik werk altijd - winter en zomer - aan een reeks handige, maar heel erg doordachte regenjassen, die als een jurkje dragen. Omdat ik van maat 36 tot 46 werk, is er veel speling in de vormgeving."
"Al kan ik moeilijk rekening houden met wat iedereen individueel wil - Rome wil nog echte winterkleren, Moskou warme jassen en gewatteerde kragen en Marseille wil het luchtig zomers -, ze vinden altijd wel wat in mijn collectie."
"Als kmo met maar tienduizend stuks per jaar in productie, blijft het moeilijk opboksen tegen de grote concurrentie. Mijn grote vraag is: wie kan me onder de driehonderd stuks per model interessante fabricageprijzen geven?"

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Economie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni