KMKG maakt alle beroemde beelden na in gips

Bettina Hubo
© Brussel Deze Week
26/11/2006
Jan Swartenbroekx (30), van opleiding decoratieschilder, werkt in het afgietselatelier van het Jubelparkmuseum. Daar mocht hij zich de afgelopen vier jaar bezighouden met het patineren van de afgegoten beelden. Door besparingen wordt het patineren voortaan uitbesteed. Van een oudere collega leert hij nu de techniek van het afgieten.

De afgietselwerkplaats van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) is een soort museum en een productieatelier tegelijk. De werkplaats beheert een indrukwekkende collectie 'plaasterbeelden', gaande van prehistorische beeldjes tot achttiende-eeuwse bustes en standbeelden. Het bijzondere daaraan is dat ze allemaal gegoten zijn in originele mallen, dat wil zeggen gietvormen die zelf genomen zijn van originele halfreliëfs, bustes en standbeelden van overal ter wereld.

In de rekken van de reusachtige opslagplaats liggen zestienduizend mallen, waarmee zo'n vierduizend beelden kunnen worden gemaakt: voor sommige beelden, zoals de Pietà van Michelangelo, zijn meerdere mallen nodig. "Vroeger stonden alle beelden tentoongesteld," vertelt Swartenbroekx. "In het begin van de twintigste eeuw was er in het gebouw waar nu het Legermuseum huist, namelijk een musée de moulages. De mensen reisden toen nog niet de wereld af om kunstwerken te bekijken. Het museum, dat onder impuls van koning Leopold II tot stand was gekomen, bood de gelegenheid om afgietsels te zien, bijvoorbeeld van het fronton van het Parthenon. De collectie werd opgebouwd door een uitwisseling van gietvormen tussen de verschillende grote musea in Europa."

Na verloop van tijd ging het mu­seum dicht. De collectie verhuisde eerst naar de hal waar nu Autoworld zit en later naar het huidige gebouw in het park. "De verhuizing gebeurde tijdens de Tweede Wereldoorlog, onder meer door krijgsgevangenen. Niet in de beste omstandigheden dus. Er gingen beelden en mallen kapot en er verdween ook van alles."

De huidige collectie van het atelier is dan ook niet meer volledig. "Van de David van Michelangelo hebben we alleen nog de mal van het hoofd, terwijl we weten dat de collectie destijds ook de overige gietvormen bevatte." Bovendien is er geen nauwkeurige en volledige inventaris. "Er is hier bijvoorbeeld een depot waarvan we de inhoud niet precies kennen. Tegenwoordig zijn we 's maandags gesloten voor het publiek. Die dag gebruiken we om ons wat te verdiepen in de collectie. We openen de mallen en gaan na in welke staat ze zich bevinden. Maar om de hele verzameling te onderzoeken en in kaart te brengen, zou een van ons tien of twintig jaar niets anders mogen doen."

Hercules
Die tijd krijgen Swartenbroekx en zijn drie collega's niet, want in de werkplaats moeten ook afgietsels worden gemaakt. Het atelier werkt onder meer in opdracht van de KMKG. "Zo maakten we een tijd geleden een kopie van een Gallische zuil die het museum liever niet uitleende." De meeste opdrachten komen echter van academies, die gipsen beelden gebruiken als alternatief voor een levend model, of van particulieren. "We hebben een catalogus met een heel ruim aanbod. Het boek is opgedeeld in halfreliëfs, hoofden en bustes, standbeelden en een hoofdstuk 'varia', waaronder dieren. Een klein Egyptisch maskertje is al te koop voor 2,5 euro. Voor een afgietsel van de imposante Hercules van Michelangelo moet je achtduizend euro neertellen."
De klanten hebben duidelijke voorkeuren. "De buste van Madame Récamier is erg populair, net als de Venus van Milo en de Nike van Samotrake. Ook is er veel vraag naar het afgietsel van de fetisj Arumbaya, het precolumbiaanse beeldje dat Hergé gebruikte voor zijn album Het gebroken oor. Voorts zijn er modes. Als het museum een tentoonstelling over Egyptische kunst houdt, stijgt bij ons de vraag naar Egyptische beeldjes."
De Pietà van Michelangelo, toch ook een hoogtepunt uit de kunstgeschiedenis, is dan weer minder in trek. "We hebben er zopas een afgietsel van mogen maken, in opdracht van een beeldhouwer, maar het was alweer meer dan tien jaar geleden."

De meeste kleine beelden zijn op voorraad, de grote worden alleen op bestelling gemaakt. De wachttijd bedraagt ongeveer twee maanden. Het maken van een afgietsel is immers een behoorlijk arbeidsintensieve aangelegenheid. Swartenbroekx toont de drie types van mallen waarmee gewerkt wordt. De oudste mallen zijn stukmallen. Die zijn opgebouwd uit allemaal kleine gipsen stukken, net een puzzel. Daarna kwam de gelatinemal, waarmee eerst een vorm uit gelatine wordt gemaakt, die achteraf met plaaster wordt bedekt. Nog veel later deed de siliconenmal zijn intrede.
De meeste beelden, zeker de grote, zijn hol vanbinnen. "Anders zouden ze veel te zwaar zijn," vertelt Swartenbroekx. Om een afgietsel te maken worden de mallen dan ook niet volgegoten. Het gips wordt in drie fijne lagen aangebracht, samen zo'n zeven millimeter. In de derde laag worden stukjes jute verwerkt om het gips te verstevigen. Bij afgietsels van grote beelden gebruikt men ook ijzeren pinnen om alles goed vast te houden.
Als het gips droog is, moet het afgewerkt worden. "Je ziet altijd de naden van de mal. Die krabben we weg. Daarna wordt de plaaster nog heel lichtjes opgeschuurd."

Uitbesteed
Het resultaat is een glad, wit beeld. Wie een exacte kopie wil van het oorspronkelijke bronzen, marmeren of houten beeld, kan het laten patineren. Swartenbroekx was de afgelopen vier jaar de patineur des huizes. Voor die tijd was er jarenlang niemand in het atelier die de techniek van brons- of marmerimitatie beheerste.
Swartenbroekx leerde de verouderingstechnieken in de Brusselse school Van der Kelen-Logelain en is nu nog in de leer bij de 83-jarige meester-fijnschilder René Deblaere in Roeselare.

Zelf zocht Swartenbroekx uit hoe hij die technieken kon toepassen op beelden. Hij is tevreden over het resultaat en vindt het dan ook jammer dat het patineren voortaan niet meer in huis zal gebeuren. Een van de twee collega's die de afgietsels maken, gaat binnenkort met pensioen en Swartenbroekx moet hem vervangen. Op die manier wil het museum de kosten van de afgietselwerkplaats enigszins drukken. "Het is waar dat wij een kostenpost zijn voor het museum. Onze manier van werken, volgens de oude technieken, is niet rendabel. Onze omzet bedraagt per jaar zo'n vijftigduizend euro, maar daarmee zijn de kosten van het personeel en het gebouw niet gedekt. In feite mogen we al heel tevreden zijn dat het atelier nog bestaat. Vele andere Europese musea hebben hun afgietselwerkplaats al lang gesloten."

:: De afgietselwerkplaats van het KMKG is vrij toegankelijk van dinsdag tot en met vrijdag, van 9.30 tot 12 en van 13.30 tot 16 uur.
Meer info bij Ariane Vanaenrode op 02-741.72.94

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Economie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni