Politiek heeft oplossingen voor toerismesector

Er komt een nieuw, groot congrescentrum op de Heizel, het Congressenpaleis bij de Kunstberg gaat weer open in 2009 en de horeca en handelszaken in het centrum krijgen fuchsia vuilniszakken die twee keer per dag worden opgehaald. Dat zijn enkele van de belangrijkste beloften die de Brusselse regering en het Brusselse stadsbestuur op de Staten-Generaal voor Toerisme aan de toerismesector deden.

De Staten-Generaal voor Toerisme, die twee weken geleden voor de derde keer werd gehouden, is de hoogmis voor al wie in Brussel met toerisme te maken heeft. Het is een initiatief van BITC oftewel Brussel Internationaal-Toerisme en Congres, de door het Gewest en de Stad gesubsidieerde instelling die enkele jaren geleden ontstond uit de fusie van TIB (Dienst voor Toerisme en Informatie Brussel) en Brussels Congres.
Ter voorbereiding van de Staten-Generaal bogen elf werkgroepen, met hoteluitbaters, restaurateurs, beheerders van congreszalen en andere mensen uit de praktijk, zich over verschillende problemen die de sector aanbelangen.

Op 14 december kregen ze de kans die kwesties voor te leggen aan de politiek verantwoordelijken. Zo vraagt de sector een veiliger en schoner toeristisch centrum. Staatssecretaris voor Openbare Netheid Emir Kir (PS) kondigde meteen aan dat hij in de buurt van de Grote Markt een ophaalsysteem met fuchsia vuilniszakken op poten wil zetten. Die zakken zouden tweemaal per dag worden opgehaald, op momenten dat de toeristen er geen hinder van ondervinden (zie 'Schonere Grote Markt', rechts op deze bladzijde).

Isabelle Pauthier, de voorzitster van de werkgroep Evenementen en de directrice van de belangenvereniging Arau, kaartte het probleem van het imago van Brussel en de city marketing aan. Pauthier vindt het een gemiste kans dat minister-president Charles Picqué niet bevoegd is voor toerisme terwijl hij wel verantwoordelijk is voor het imago van de stad. "Dat is jammer, want de twee hebben heel veel met elkaar te maken en het toerisme heeft nu te lijden onder het imago van de stad. Brussel wordt te veel als een administratieve stad gezien." Pauthier vindt het zonde dat er, doordat er zoveel instanties bezig zijn met de toeristische promotie van Brussel, een verwarrend beeld is ontstaan. BITC verkoopt Brussel als hoofdstad, het OPT (Office de Promotion de Tourisme Wallonie-Bruxelles) spreekt van 'stad' en 'streek', en Toerisme Vlaanderen pro­moot Brussel als de hoofdstad van Vlaanderen en als een historische kunststad, net als Gent en Brugge.

Pauthier vindt het belangrijk dat de toerismesector rond jaarthema's kan werken. Daarom is ze tevreden dat 2005 uitgeroepen is tot Jaar van de Art Nouveau en 2006 tot Modejaar. Er is bovendien sprake van om in 2007 de vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome te vieren en Brussel dat jaar dus een Europees tintje te geven, en in 2008 de wereldtentoonstelling van 1958 te herdenken.

Heizel
De congressector is bekommerd om de verkoop van Brussel als congresbestemming. "Nu wordt Brussel vooral in de buurlanden gepromoot. Het wordt tijd dat we ook verder kijken en ons bijvoorbeeld op de Amerikaanse markt richten," zei Hervé Bosquet, die bij BITC de afdeling Congrestoerisme leidt.

Maar een veel belangrijkere verzuchting van de congressector heeft te maken met de infrastructuur. Brussel beschikt op dit moment niet over voldoende geschikte zalen om het congrestoerisme verder te kunnen uitbouwen. Vooral de onbeschikbaarheid (sinds 2001) van het Congressenpaleis en de onduidelijkheid over de heropening, worden gezien als een ramp voor de sector (zie inzetje: 'Eerst zien en dan geloven'). De aankondiging van vice-premier Laurette Onkelinx (PS) dat de zaal op 1 januari 2009 weer opengaat, is dan ook een opsteker. "Nu is er ten minste duidelijkheid over de heropening en kan er weer geprogrammeerd worden. Dat is belangrijk voor een sector die 36 maanden vooruit werkt."

En er was nog meer goed nieuws. Burgemeester Freddy Thielemans (PS) kondigde aan dat er op de Heizel een gloednieuw congrescentrum met zesduizend zitjes komt. Ook hier zat de sector op te wachten. Totnogtoe konden in Brussel geen congressen voor meer dan tweeduizend congresgangers georganiseerd worden. Dat het nieuwe centrum op de Heizel komt, ligt volgens de burgemeester voor de hand. "Daar is nog ruimte om zo'n centrum te bouwen, en de congresorganisatoren beschikken er meteen ook over een grote expositieruimte. Daar vragen ze tegenwoordig om."

Thielemans verwacht dat het centrum ongeveer een miljard euro zal kosten. "Maar het zal, als het er eenmaal staat, ook heel wat inkomsten genereren. Congressisten en hun partner geven per persoon per dag gemiddeld drie- tot vierhonderd euro uit."

Het budget voor het nieuwe project wordt bijeengebracht door de vzw Tentoonstellingspark van Brussel, de federale overheid, het Gewest en privé-investeerders. Eerstdaags wordt de opdracht gegeven voor een studie die meer duidelijkheid over de financieringswijze moet verschaffen. Thielemans hoopt de eerste steen te kunnen leggen op 1 janua­ri 2007. Naar het voorbeeld van het Spaanse Bilbao, dat met het opmerkelijke Guggenheim Museum van Frank Gehry heel wat buitenlanders lokt, wil het Brusselse stadsbestuur dat het nieuwe congrescentrum een architecturaal bijzonder gebouw wordt. Daarom wordt een internationale architectuurwedstrijd uitgeschreven.

Groot en klein
Over enkele jaren zal Brussel, dankzij het gerenoveerde Congressen­paleis en het nieuwe congrescentrum, over een veel grotere congrescapaciteit beschikken. Zullen de twee centra elkaar dan beconcurreren? Thielemans: "De congresgebouwen zullen elkaar aanvullen, niet beconcurreren. Het congrescentrum op de Heizel is vooral geschikt voor grote farmaceutische of medische congressen. Voor de kleinere congressen die het best in het centrum van de stad plaatsvinden, is het Congressenpaleis dan weer ideaal."