Atelierbezoek: Hans Verhaegen

Kurt Snoekx
© Agenda Magazine
29/03/2012

In 1985 bewerkte popartkunstenaar Andy Warhol een portretfoto van Blondie-zangeres Debbie Harry op een Commodore Amiga. Wij moeten terug naar het jaar 1990 voor onze eerste ervaringen op die spelletjescomputer met floppy’s. De verwoede en veelal doelloze pogingen om met een elftal blokkige mannetjes een haast vierkante bal tegen de netten te krijgen had iets van een strijd tegen het toeval. Hans Verhaegens Game (2005) komt aan die herinnering ruimschoots tegemoet: “De animatie verwijst naar een voetbalspel, er zijn scores, je hebt twee ploegen, wat regeltjes en een scheidsrechter. Het heeft dus alles van een spel, maar er valt niets te spelen. Je kunt alleen kijken.”

(© Raisa Vandamme)

Wanneer we zijn appartement op de tweede verdieping van een woning aan de rand van het Elisabethpark in Koekelberg betreden, zegt Hans Verhaegen (1966) dat hij ons straks zijn echte atelier zal laten zien. Zijn artistieke praktijk wikkelt zich niet af in de tastbare, met licht overspoelde ruimte die hij deelt met zijn vrouw Petra, die er haar Shoetuning-atelier heeft. Naast compleet met ouder werk – schilderijen, collages, prints – gevulde kasten staat een mooi, groot bureau waarop zijn laptop als Wunderkammer pronkt. Gentenaar Verhaegen kwam in 1989 studeren aan de VUB. Hij woonde een tijdlang in Sint-Gillis, achter de kerk, en verhuisde dan naar het centrum, waar hij achttien jaar in de Léon Lepagestraat woonde. Zijn atelier daar was het tegengestelde van de ruimte hier: “Daar was alles in de hoogte gestapeld. Dit appartement is horizontaal georiënteerd, er stroomt veel licht naar binnen, en alles is in de ruimte verspreid.”
(Hans Verhaegen, 128 people, 2003)

Verhaegens ware atelier bevat ook die sfeer van uitdijende horizonten. Zijn werk is een soort universum van onderling in elkaar grijpende werken, een netwerk waar het ene ideeën levert voor het andere. Wat de werken onder meer bindt is het toeval dat heerst in de codes die Verhaegen schrijft en die daarna een eigen leven gaan leiden. “Neem nu 128 people (2003). De computer zet 128 mannetjes op een scherm, volledig willekeurig, en beschikt over een bibliotheek van vijftig dansjes. Dan beslist de
computer wie wat danst en wanneer. In principe is het dus mogelijk dat de mannetjes synchroon identiek hetzelfde gaan doen, maar ik denk dat je sneller de lotto zult winnen. Dat random karakter is voor mij heel belangrijk. Wat je nu ziet, ga je nooit terugzien in exact dezelfde combinatie. Met bijvoorbeeld Sue (2012), een reeks digitale prints van mannetjes die onontwarbaar over elkaar heen zijn geschoven en zo resulteren in een abstract ‘schilderij’, is het net hetzelfde. Ik krijg die constellatie nooit meer zo op het scherm. Bij de lancering van het digitale kunstproject van Kunst in Huis in het Huis van de Toekomst in Vilvoorde had ik een animatie geïnstalleerd in een van de ruimtes. Toen ik de dag na de installatie met de communicatieverantwoordelijke sprak, zei ze me dat ze de hele nacht niet had kunnen slapen. Ze had het gevoel dat ze van alles aan het missen was. Dat idee van die animatie en de voortgang van beelden die ze nooit meer te zien zou krijgen, maakte haar onrustig. (Lacht)”

De autonomie van het digitale programma en de mannetjes die het bestuurt is maar een deel van het toeval dat Hans Verhaegens werk typeert. “Je bent ook maar een mens. Als je net aan het werk bent en er komt iemand binnen, of je hebt honger, of je ogen doen zeer, dan heeft dat invloed op wat je aan het maken bent. Dan zoek je geen perfecte oplossing, maar een oplossing binnen een bepaalde context, op een bepaald moment. Daarin verschilt mijn werk niet van dat van een schilder. Die kan ook de hik krijgen waardoor zijn hand uitschiet, of zijn verf kan een druppelspoor creëren dat niet bedoeld is.” Het is niet de enige keer dat Verhaegen verwijst naar de schilderkunst. De animatie PM (2008) zou je een ode kunnen noemen aan de Nederlandse schilder die aan de basis lag van het neoplasticisme: “Een schilder is ook met technologie bezig. Ik stel me vaak de vraag of twintigste-eeuwse kunstenaars de nieuwe technologieën ook zouden hebben gebruikt. Mondriaan bijvoorbeeld zou zeker zijn verf en plaklintjes hebben ingeruild voor de computer.”
(Hans Verhaegen, PM, 2008)

De idee achter Deus Digitalis (2009), een imposante animatie gebaseerd op 128 people en gecombineerd met muziek van Jean Delouvroy, ontstond dan weer bij een bezoek aan de dom van Keulen. “Ik had daar de glasramen van Gerhard Richter bekeken, en ik wilde die echt in digitale vorm maken, met mijn mannetjes. De animatie is, met al die dansende mannetjes, heel nerveus, terwijl de muziek net zo laag is van toon, dat ze je omringt, alsof je in een deken wordt gewikkeld. Zenuwachtig en rustgevend tegelijk. Ik heb allerlei interpretaties van dat werk gehoord. Wat mensen erin zien, maakt mij eigenlijk niet uit. Ik wilde gewoon een gotisch raam maken. Je had boeddhisten die er koren in hoorden, wat nog klopt ook, want Jean componeerde een fuga die hij onder andere heel erg vertraagde. Maar je had ook het Loyola University Museum of Art in Chicago dat er echt religieuze kunst van deze tijd in zag. En toen we het in Engeland toonden, op een muziekfestival met 20.000 mensen, in een klein, verduisterd kamertje, zagen sommigen er parende mensen in, iemand zelfs alleen maar swastika’s.”
(Hans Verhaegen, Deus Digitalis, 2009)

In zijn werk kan Verhaegen twee terugkerende concepten uit de analoge kunst combineren: “Aan de ene kant heb je het concept van de originaliteit: van een schilderij bestaat één exemplaar, en uit die uniciteit haalt het soms zijn waarde. Een ander concept is – denk aan Andy Warhol – de reproduceerbaarheid van de kunst, het fabriekje spelen. Via die animaties kan ik beide concepten combineren. Enerzijds is er het toeval dat ervoor zorgt dat een computeranimatie nooit twee dezelfde resultaten oplevert. Anderzijds kan ik via de printbestanden wel makkelijk reproducties maken.”
(© Raisa Vandamme)

Je zou denken dat al die digitale toepassingen een effect sorteren op het onderwerp van Verhaegens artistieke praktijk. Niets is minder waar. “Als je mij zou vragen waarover mijn werk gaat, dan zou ik zeggen: datgene waarover alle kunst gaat, over de mens. Ik doe tegenwoordig niks anders meer dan die mannetjes. Ze zijn mijn basislego geworden, heel toevallig eigenlijk. Na een jaar merkte ik dat ik met niets anders had gewerkt. Die mannetjes zijn ook zo eenvoudig: het zijn tien verschillende blokjes, en je kunt die dan wel draaien, kleuren, transparant of zelfs geheel onherkenbaar maken, maar in
essentie blijven het allemaal diezelfde mannetjes. Soms snak je er wel naar om eens iets ronds te tekenen. (Lacht) Maar dan probeer ik er gewoon iets organischer van te maken. Vroeger had ik een hekel aan scherpe hoeken, en nu zit mijn werk vol met dat soort geometrie. Maar de manier waarop de figuren worden gecombineerd, maakt er iets heel organisch en levendigs van.”
Een extreme vorm van die bekommernis om de organische aard van zijn werk is bijvoorbeeld te zien in de reeks computertekeningen onder de noemer Fresh (2010). “Als je goed kijkt, zie je dat dat ook weer mannetjes zijn, maar dan zo geprogrammeerd dat ze een soort van spoor achterlaten. Je begint met een wit blad en een tiental mannetjes die random bewegen over het scherm. Je zaait er een beetje twijfel mee. Toen ik het de eerste keer toonde, kreeg ik de vraag welk kind ik stiften in zijn handen had gestopt. Je doet als het ware je computer tekenen als een kind.”

GEMEENTE: Koekelberg
TENTOONSTELLING: 28/3 > 1/4, Laser people, in de POP UP BOX tijdens het kunstenfestival Artival in Luik, in samenwerking met iMAL (Generator.x 3.0)
EN: 2012, expo in Brussel met prints en animaties (plaats en datum nog te bepalen)
INFO: www.hansup.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Events & Festivals

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni