Kleine tentoonstelling over Les misérables van Victor Hugo

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
20/02/2012
Op 30 maart 1862 publiceerde de Franse schrijver Victor Hugo het eerste deel van zijn populairste roman Les misérables bij een Brusselse uitgeverij. Het Librarium van de Koninklijke Bibliotheek wijdt een kleine tentoonstelling aan die gebeurtenis.

V ictor Hugo is wellicht de bekendste van de vele buitenlandse bekende figuren die in de negentiende eeuw al dan niet vrijwillig hun toevlucht zochten in de hoofdstad van het jonge, liberale België.

Hugo was in 1837 al eens als toerist in België geweest, maar keerde er in 1851 terug als uitgeweken opposant van Lodewijk Napoleon Bonaparte, die met zijn staatsgreep en zijn zelfbevordering tot keizer Napoleon III een einde had gemaakt aan de Tweede Franse Republiek.

Victor Hugo kwam in december 1851 aan in het Zuidstation, dat toen nog aan het Rouppeplein lag, vermomd als de 'letterzetter' Jacques-Firmin Lanvin. Na korte verblijven in hotels in de Stormstraat en de Violetstraat kreeg hij een verblijf op de Grote Markt toegewezen: enkele weken op het nummer 16, daarna vanaf februari 1852 op het nummer 26-27, aan de kant van het Broodhuis, waar nu een gedenkplaat hangt. In die periode schreef Hugo onder meer het pamflet Napoléon le Petit, waarvan in het Museum der Letteren en Manuscripten in de Sint-Hubertusgalerijen een handgeschreven fragment te zien is. De Sint-Hubertusgalerijen zijn overigens belangrijk in de Brusselse biografie van Hugo, omdat zijn maîtresse, de actrice Juliette Drouet, die hem vanuit Parijs gevolgd was, in de Prinsengalerij 10 verbleef.

In juli 1852, vlak voor het verschijnen van zijn diplomatiek gevoelige pamflet, reisde Hugo door naar de Kanaaleilanden Jersey en Guernsey, maar hij zou nadien nog vaak naar Brussel terugkeren. Niet alleen omdat zijn vrouw Adèle vanaf 1865 met hun twee zonen Charles-Victor en François-Victor aan het Barricadenplein woonde, maar ook om zijn Belgische uitgevers te bezoeken. Want hoewel Brussel bij Hugo en zijn Franse collega's een bedenkelijke reputatie had vanwege de talrijke drukkerijen die goedkope roofdrukken van populaire romans op de markt brachten, onderhield Hugo goede contacten met zijn Brusselse uitgevers Albert Lacroix en Louis-Hippolyte Verboeckhoven. Zij zouden zijn meesterwerk Les misérables uitgeven enkele dagen vóór het in Parijs uitkwam. Hugo was overigens in 1861 al naar België teruggekeerd om deze superieure sociale aanklacht, die zich ten dele ten tijde van de Slag van Waterloo afspeelt, in Waterloo zelf te kunnen afronden.

Succesverhaal
In het Librarium, het museum van de KB dat gewijd is aan boeken en geschriften, zijn vier kijkkasten te zien met documenten die verband houden met de publicatie van Les misérables. Onder meer de eerste druk in tien volumes ligt er uitgestald. De bijschriften geven telkens een korte samenvatting van het verhaal met Jean Valjean en Cosette in de hoofdrollen. Ook een paar vroege Nederlandstalige uitgaven van De ellendigen worden getoond. De roman was zo populair dat ook hiervan meteen roofdrukken verschenen, en parodieën zoals Les anti-misérables. Dat legde de uitgevers uiteraard geen windeieren. Lacroix en Verboeckhoven organiseerden zes maanden na de publicatie, op 16 september 1862, dan ook een banket voor Hugo en een tachtigtal prominenten en journalisten, die vervolgens ruchtbaarheid konden geven aan het succes van de uitgevers. In het Librarium ligt ook Albert Lacroix' toespraak van die dag, die werd afgedrukt in het tijdschrift Uylenspiegel. Aan dat blad werkte ene Charles De Coster mee, wiens Légende d'Uylenspiegel Lacroix en Verboeckhoven ook zouden uitgeven, terwijl ze anderzijds hun handen afhielden van het werk van Charles Baudelaire, die vanaf 1864 in Brussel rondliep en die Hugo hier ook ontmoette. In 1864 gaven ze met William Shakespeare wel het volgende boek van Hugo uit, een studie die oorspronkelijk louter bedoeld was als inleiding bij de Shakespeare-vertaling van zijn jongste zoon François-Victor.

De tentoonstelling toont ook een aantal foto's en tekeningen. Foto's van Hugo op de dag van het banket en van Hugo op veel latere leeftijd met zijn kleinkinderen Jeanne en Georges, die wezen waren geworden bij de dood van Hugo's zoon Charles en zijn vrouw. Het Librarium toont de bundel L'art d'être grand-père, die Hugo schreef toen hij zich mee over die kinderen ging ontfermen. Daarin zit ook het ex libris of eigendomsplaatje van Hugo met daarop de kathedraal die in zijn beroemde roman Notre-Dame de Paris uit 1831 de hoofdrol speelt. Zowel de portretschets door Auguste Rodin als de karikatuur van Benjamin Roubaud toont het monumentale voorhoofd waaruit zijn werken zijn voortgekomen.

In een prentenboek staat behalve Juliette Drouet ook Hugo's vrouw afgebeeld, die al in 1868 in Brussel overleed na een ziekte. Een jaar later eindigde ook de samenwerking van Hugo met de uitgevers omdat Lacroix een voorraadje van de roman L'homme qui rit gratis aan zijn klanten wilde schenken. Het definitieve einde van Hugo's passages in Brussel kwam er in 1871, na het oproer dat enkele door Hugo uitgenodigde Parijse communards aan het Barricadenplein veroorzaakt hadden.

-----------------------
Les misérables 1862-2012, tot en met 15 april in de KB, Kunstberg, 1000 Brussel, gratis.
Meer op 02-519.53.11, librarium@kbr.be en www.kbr.be; rondleiding reserveren op educdien@kbr.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni