Vaya Con Dios is terug. Bijna tien jaar na het ontbinden van de groep zet de chanteuse Dani Klein haar merknaam onder een nieuwe verzameling meertalig chanson en pop de luxe, opgenomen in de Brusselse studio van Jean-Pol Van Ham.

Het trio Dani Klein, bassist Dirk Schoufs en gitarist Willy Willy scoorde in 1987 Europees met 'Just a friend of mine', maar ook 'Puerto Rico' en 'What's a woman' werden wereldklassiekers. Benieuwd of de cd The promise langs hetzelfde gouden pad door Popland stapt.

Aanvankelijk wilde u geen promotie-interviews geven, hoorde ik van de platenfirma.
Dani Klein: Dat klopt. Maar ik denk dat ik mijn populariteit heb overschat. Dus doe ik het wel. Als de mensen niet weten dat je een plaat uit hebt, kunnen ze hem ook niet kopen. Het zijn wel altijd dezelfde vragen: "Waar zat je en wat deed je?" (Klein was de muziek meer dan beu. Ze maakte haar middelbare school af, had een praktijk als psychoanalytica, was even terug met het geflopte Purple Prose en is meter van een centrum voor bijzondere jeugdzorg in Laken, red.) Maar wat gek is: er wordt haast nooit over Brussel gesproken. Ik ben nochtans een echte Brusseles. Ik ben hier geboren en getogen. Mijn ouders zijn van Brussel.

We hebben lang in Evere gewoond. Mijn vader werkte bij Esso op het vliegplein. Bij mij thuis was het zo: hij speelde gitaar en mijn moeder naaide. De muziek kwam van papa: Brassens, Sinatra, Jobim, Piaf, Louis Prima,... Mijn vader heeft een goede smaak. De mensen zeggen me: "Je maakt een plaat met liedjes in verschillende talen. Mooi." Maar waarom vragen ze niet. Dat ligt aan Brussel. Ik ben tweetalig opgevoed. Dat maakt dat je je niet met één cultuur identificeert en dat je ook meer open staat voor andere invloeden en culturen. En er is iets anders wat ik maar niet uitgelegd krijg. Vaak denken mensen dat ik van mijn reizen platen meebreng en dat ik vervolgens muziek ga maken die ik onderweg heb gehoord. Terwijl het net andersom is. Ik koop regelmatig platen die ik niet ken. Sommige dingen vind ik goed, wat me dan zin geeft om naar een bepaald land te reizen om te luisteren hoe die muziek ter plaatse klinkt. Ik ontdekte Cesaria Evora lang voor ze bekend werd via een cassette op reis in Guinee-Bissau. Je hoort een stem en denkt: "Wauw! Wat is dat?" Ik ben later wel op de Kaapverdische Eilanden geweest. Schitterend hoe de muzikanten er in een restaurant hun instrumenten bovenhalen en gewoon beginnen te spelen. Zo zou ik het ook graag doen. Maar ik heb nooit een liedje van ginder opgenomen. Dat is niet de bedoeling. Het is niet Helmut Lotti goes Latino.

Behalve een artistieke samenwerking is The promise ook een zakelijke joint venture tussen u en producer Jean-Pol Van Ham.
Klein: In het begin werkten we allemaal gratis. Het was echt voor het plezier. Maar na een tijd hadden we genoeg liedjes voor een plaat en "het zou zonde zijn als jullie daar niets mee deden," vond mijn manager Théo Linder. Uiteindelijk hebben we een distributiecontract (waarbij de artiest eigenaar blijft van het door hem aangeleverde materiaal, red.) getekend met het label PIAS, dat ook buiten België contacten heeft.

Is die onafhankelijkheid de ideale situatie?
Klein: Het is ook een nadeel, want met een distributiecontract moet je zelf alle kosten betalen. Vaya Con Dios zat bij het grote BMG. Die stuurde ons bijvoorbeeld drie dagen naar Parijs voor promotie, tickets eerste klasse en luxehotel inbegrepen. We hoefden ons nergens iets van aan te trekken. Nu komt het uit je eigen zak. Aan de andere kant ben je je eigen baas. Je doet wat je wilt en zodra je een aantal platen hebt verkocht, maak je veel meer winst.

U bent lang weggeweest. Hebt u het publiek niet gemist?
Klein: Niet echt. Ik miste het muziek maken en het grappen met muzikanten. Maar niet het publiek. Ik ben heel zenuwachtig als ik een po­dium op moet voor een concert of bij een rechtstreekse uitzending voor radio of tv. Ik ben altijd bang dat ik fouten maak, mijn tekst vergeet of uit de toon zing. Dat veroorzaakt stress. Misschien moet ik relaxter zijn, wat vriendelijker en minder veeleisend voor mezelf. Maar ik sta daar ook alleen. Ik heb mijn muzikanten, maar toch heb ik het gevoel dat ik het draag. Als de bassist een foute riff speelt en de drummer mist een beat, dan is het niet: "Die hebben hun dagje niet." Nee, dan zeggen de mensen: "Het optreden trok op niks."

De sfeer van The promise is soms heel donker. Het liedje 'La vida es como una rosa' stelt: het leven is verrukkelijk als de bedwelmende geur van een roos, maar onderweg prik je je aan duizend doornen. Is dat het leven volgens Dani Klein?
Klein: Dat is wel een beetje de samenvatting (glimlacht). Het leven is voor niemand makkelijk. Is het voor u gemakkelijk?

Mag ik even nadenken? (gelach) 'Je l'aime, je l'aime' eindigt met de zin Je rêvais en 'Je te veux' gaat over de illusie van de eeuwige liefde. Bent u een blij iemand?
Klein: Dat vind ik wel. Ik kan veel beter van het leven genieten dan vroeger. Mijn frank is eindelijk gevallen. Als je van het leven wilt genieten, geniet dan van de kleine dingen: een leuk gesprek, een mooie film, op reis gaan, eens goed lachen. Gelukkig zijn betekende voor mij vroeger: de ware liefde. Voor veel vrouwen is dat zo'n beetje een fantasme. "Ik zal pas gelukkig zijn als ik de man van mijn leven ontmoet en dan vult dat alle leegte in en daarna heb ik niets meer nodig." Met de ervaring die ik nu heb, denk ik daar anders over.

Uw vroegere wapenbroeder Willy Willy speelt ook mee op de plaat.
Klein: Bij de opname heb ik hem niet ontmoet. Ik kwam meestal als de muziek af was en zei dan aan Jean-Pol wat ik goed of wat minder vond. Maar we zien elkaar af en toe en we bellen. Ik heb veel respect voor Willy, want hij is zichzelf trouw gebleven. Hij heeft het zo geregeld dat hij nog altijd doet wat hij graag doet.
Besefte u toentertijd de magie van die first take van 'Just a friend of mine'?
Klein: Dat voel je. Om goede muziek te maken, moet je jezelf in de anderen herkennen en andersom. Dan ga je voor een deel dezelfde emoties in je muziek uiten. We gingen vaak samen uit, we luisterden naar dezelfde muziek en hadden dezelfde vriendenkring. De DNA achter de AB, een van de eerste bars met een dj, was het café waar iedereen zat: Dany Willems, Dominique Deruddere, Marcel Vanthilt, Luc Van Acker,... De mama van de baas stond er 's nachts vaak achter de toog. Dat was niet zomaar een gezellig cafeetje. Er gebeurden heftige dingen, veel vechtpartijen, veel drugs ook. En aan de andere kant van de toog had je die madam, zo'n heel moederlijke figuur, die orde op zaken hield. Heel surrealistisch, typisch Belgisch.

"Het enige wat overgebleven is van Vaya, is het geld," zei u in een interview. "Ik hoef niet meer te werken."
Klein: Ik hoef niet meer te werken? Pffft. Het leven wordt duurder en mijn platen van toen verkopen nauwelijks meer. De auteursrechten die ik nu van Sabam krijg, zijn belachelijke bedragen vergeleken met vroeger. Als ik veel op reis wil, dan zal ik wel moeten werken. En ik werk sowieso: ik heb net een plaat af, ik doe interviews, er worden concerten geboekt.

In februari speelt u in Moskou.
Klein: We doen twee optredens in het Kremlin. Brussel en Parijs staan gepland voor maart. Eigenlijk ben ik die hele tijd tussenin gebeld, van Finland tot Zuid-Amerika. Rusland had ik nog nooit gedaan. Ik dacht: "Tiens, ik wil nog veel zien. Dit is een goede reden om ernaartoe te gaan."

The promise wordt verdeeld door PIAS.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni