Remco Sleiderink (HUB) ontdekt 14e-eeuwse nonsens-poëzie

Bert De Meûter
© Brussel Deze Week
30/03/2008
Het Stadsarchief van Mechelen kondigde twee weken geleden de vondst aan van belangrijke veertiende-eeuwse teksten. De ontdekker: Remco Sleiderink, docent Oudere Nederlandse Literatuur aan de Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB). "De media-aandacht was welkom, maar het mag nu wel ophouden. Maar voor Brussel Deze Week maak ik graag een uitzondering."

Het verhaal van de vondst begint al aan het eind van de jaren tachtig van vorige eeuw. Een archivaris merkte op dat de kaft van een oude stadsrekening van Mechelen uit elkaar begon te vallen. Tussen de harde buitenkant en het onbeschreven binnenblad zat nog een papier. Een boekrol, gevuld met Middelnederlandse verzen uit de veertiende eeuw, kwam tevoorschijn.
"Met die rol is alles begonnen," zegt Remco Sleide­rink. "Mijn voorganger gaf me een kopie, en ik was meteen gebeten. Ik moest er meer van weten. Je moet maar één woord anders interpreteren, en de tekst verandert volledig van betekenis. Dat heb je bij elk vers, dus de mogelijkheden zijn legio. Hoe meer grip ik probeer te krijgen op deze tekst, hoe meer ik die grip kwijtraak. Ik zal me erbij moeten neerleggen dat ik de tekst nooit volledig zal kunnen vatten."

De verzen zijn dan ook veel complexer dan wat men totnogtoe uit die tijd kende. "Ik ben al jaren bezig met deze rol, gewoon omdat de verzen zoveel werk vragen om te ontcijferen," zegt Sleiderink.
Ook Herman Mulder, boekhistoricus van de Koninklijke Bibliotheek, had een kopie van de rol. Samen zijn ze teruggegaan naar het archief van Mechelen, waar ze de stadsrekening verder wilden onderzoeken. "In die rekening waren geen andere teksten te bespeuren, maar we hebben meteen ook de rekeningen ervoor en erna opgevraagd. We openden een iets oudere rekening, en daar was het meteen raak," zegt Sleiderink.

Nonsens
In de kaft zat een boekrol van aderhalve meter lang met experimentele poëzie, nooit gezien voor deze periode. Mulder schat dat de teksten dateren van 1325, en daarmee is het meteen een van de vroegste literaire rollen die we kennen in het Nederlandse taalgebied. Daarnaast werden ook vierhonderd verzen teruggevonden van de schokkende ridderroman Jonathas ende Rosafiere, een kroniek over incestueuze relaties. Deze verzen zijn ongeveer een eeuw ouder dan de fragmenten uit de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam, die rond 1480 gedateerd worden.

"De verzen bevatten verhaalelementen die tot nu toe onbekend waren. De interpretatie van de roman zal dus volledig opnieuw bekeken moeten worden. Maar de boekrol interesseert me meer. Het lijkt op het eerste gezicht zo'n nonsens, maar als je het dieper gaat bestuderen, kun je de betekenis proberen te achterhalen. Het zit vol dubbelzinnigheden, beeldspraak en verwijzingen naar de actualiteit. De dichter zelf daagt je ook uit om de tekst te doorgronden: 'Proeft of ghijs te vroeder sijt', 'kijk maar of je er wijs uit raakt.' Dan voel ik me toch wel aangesproken."
Voor de analyse van de werken zal Sleiderink de hulp inschakelen van zijn studenten. Vanaf volgend jaar kunnen die dan actief meezoeken naar verschillende betekenissen en interpretaties.

Sneeuwpoppen
"Tijdens mijn lessen wil ik ervoor zorgen dat de studenten hun kennis meteen kunnen gebruiken, dat ze meer doen dan enkel blokken en instuderen. Ze kijken er zelf ook al naar uit, vooral na het gastcollege dat Rick de Leeuw is komen geven." De Leeuw zorgt voor een hertaling van de verzen in modern Nederlands.

De twee werkten al eerder samen naar aanleiding van het vijfhonderd-jarige bestaan van de Brusselse rederijkerskamer 't Mariacranske, waarvan een boek werd gepubliceerd. "We hadden toen een prozavertaling gemaakt van het Middelnederlandse 'sneeuwpoppengedicht' van toenmalig stadsdichter Jan Smeken. Via journaliste Anna Luyten raakte Rick erbij betrokken. Hij zei op een vergadering dat we de hertaling ook op rijm moesten zetten. We zaten toen al vlak aan de deadline. In anderhalve week tijd heeft hij ongeveer honderd uur besteed aan het hertalen van het gedicht, zodat het ook in het moderne Nederlands het toch wel complexe rijmschema volgde."
Het klikte meteen tussen de twee taalliefhebbers, al kan dat volgens Sleiderink ook iets met de gedeelde Nederlandse roots te maken hebben. "Die ervaring heeft me ook geholpen om de tekst meer te zien als literair volledig stuk, en dat het niet alleen om de inhoud gaat."

Tijdens het gastcollege las De Leeuw enkele fragmenten voor uit het 'sneeuwpoppengedicht', en gaf daarbij ook zijn visie op Jan Smeken en de tijd en maatschappij waarin hij schreef. De studenten mochten zijn vertaalkeuzes in vraag stellen, en De Leeuw ging daar gretig op in: "Ik wil bij de lezers van nu dezelfde emoties opwekken als bij de lezers ten tijde van Smeken."

Ook Sleiderink gaat de discussie niet uit de weg. Gaat een deel van de betekenis bij zo'n hertaling dan niet verloren? "Ja, je kunt natuurlijk nooit een een-op-eenverhouding krijgen tussen inhoud en vorm, maar dat is een keuze die je moet maken. Ik vind dat een moderne hertaling van teksten die echt bedoeld zijn als poë­zie, zeker moet kunnen," zegt hij. "Ik ben blij dat ik hierdoor weer met Rick kan samenwerken, zodat we binnenkort onze resultaten weer kunnen bundelen in een boek."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni