Frank Thevissen: 'Hun rancune heeft me genekt'

Christophe Degreef, Steven Van Garsse
© Brussel Deze Week
25/06/2009
Anderhalf jaar na zijn omstreden ontslag aan de VUB is het stil rond Frank Thevissen, voormalig docent Politieke Marketing en communicatiewetenschapper. Is de strijd gestreden? Allesbehalve, want Thevissen blijft vanuit de luwte inhakken op het establishment, de pers en de politiek. En op zijn voormalige universiteit. "De 'kanker' moest uit het systeem verwijderd worden," zegt hij.

We spreken Frank Thevissen op het terras van Hotel Métropole op het De Brouckère­plein. In Brussel verzeild tijdens zijn studententijd - "the place to be als je met media werkt" - antwoordt hij, sterke koffie binnen handbereik, met weinig scrupule op onze vragen. Wat iedereen wil horen:

Hoe kijkt u vandaag, anderhalf jaar later, tegen uw ontslag aan?
Frank Thevissen
: "Ik heb een beroepsverbod gekregen. Men heeft me geschorst én ontslagen. En dat kan niet meer ongedaan gemaakt worden. Mijn schorsing was een uitloper van een bijdrage die ik in De Standaard heb geschreven, kritiek op het onderwijsbeleid van Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (SP.A). Dat bracht een polemiek teweeg met Marc Hooghe (KUL), een poulain van de VUB-hoogleraar Sociologie Mark Elchardus. Ik had het in dat stuk over de toenemende juridisering van het onderwijs, ik hekelde de output-financiering, waardoor een universiteit gefinancierd wordt op basis van het aantal verstrekte diploma's. Ik had een concreet voorbeeld aangehaald van een studente die een diploma met een beetje hulp van een advocaat had behaald, zonder naam en toenaam te vermelden natuurlijk. Die studente heeft een klacht ingediend omdat ze zich geïden­tificeerd voelde. Op 17 februari vorig jaar heb ik dan van de rector per mail te horen gekregen dat ik niet meer hoefde te komen. Acuut ontslag per mail, dat moet zonder precedent zijn in de academische wereld. Nooit heb ik me kunnen verdedigen. Officieel heet het dat het een tweede slechte evaluatie was, terwijl de eerste nooit had plaatsgevonden."

Men wilde u al langer weg.
Thevissen
: "De zaak is in feite tien jaar geleden begonnen met de toenmalige rector van de VUB, Els Witte. Die heeft me, toen ik aan de VUB begon te werken, gevraagd of ik lid wilde worden van de loge, want ik was uitverkoren door Witte, zelf lid van de loge. Uiteraard via tussenpersonen, want dat deed barones Witte niet zelf. Let op, ik heb wel de academische weg afgelegd die Els Witte voor mij had gekozen. Dat erken ik. Maar ik ben niet op het aanbod ingegaan. Men heeft het me ook een tweede keer gevraagd, met de boodschap dat ik toch goed moest nadenken als ik mijn academische carrière probleemloos wilde voortzetten."
"In de media heeft men het willen afschilderen alsof het een complot van de loge was. Het gaat niet om een structureel complot, maar om bepaalde figuren in de politieke en de academische wereld die me wilden liquideren. Ik weet dat, omdat ik zelf goede contacten binnen de loge heb."

Wat was er dan echt aan de hand?
Thevissen
: "Mijn opvattingen over onderwijs weken af van de heersende opvatting binnen de VUB. Ik wilde geen cursussen afraffelen in aula's. Men zegt altijd dat we het beste onderwijssysteem ter wereld hebben, maar ik was het daar niet mee eens. Ik spreek wel voor mijn eigen winkel, die van de menswetenschappen. De arbeidsmarkt vereist dat we mensen degelijk opleiden, maar aan de VUB staat die opleiding mijlenver van die visie af. Ik nam examens af met mensen uit het veld, zoals Guy Mortier, Yves Desmet en Jan Callebaut. Mensen met een hoog profiel. Een professionele context, projectonderwijs zeg maar. Maar dat vloekte met de heersende opvattingen, want men vond dat 'niet wetenschappelijk'. En niet links genoeg, toch de heersende politieke richting binnen de Communicatiewetenschappen. Het mocht niet te commer­cieel, niet te marketing-gericht zijn."
"Er waren ook mensen die het niet begrepen hadden op De Stemmenkampioen, het peiling­systeem dat ik uitgevonden heb, omdat men dacht dat het een promomachine van het Vlaams Blok was. (In De Stemmenkampioen kwam het VB naar voren als de tweede grootste partij, wat ook uitkwam bij de regionale verkiezingen van 2004, red.) Men heeft dan vanuit liberale hoek een en ander in gang gezet om me buiten te trappen. Mijn slechte evaluatie was maar een alibi."
"Maar meer nog dan alle bovenstaande redenen was mijn ontslag misschien te wijten aan een ongelooflijke rancune onder professoren. Ik kwam in de media, ik was een buitenbeentje. Het is een verhaal dat langzaam is gegroeid. De kanker moest uit het systeem."

Wat doet u nu?
Thevissen
: "Ik ben consultant, onder meer voor de Europese Commissie, al is het sinds mijn ontslag moeilijker geworden om als niet-academicus opdrachten te krijgen. Ik ben ook bezig aan een boek over mediakritiek, eentje over peilingen en eentje over mijn ontslag."

U hebt ervaring met peilingen. Waarom zaten de meeste peilingen voor de afgelopen verkiezingen er zo vaak naast?
Thevissen
: "Het verlies van het Vlaams Belang hebben ze alleszins wel goed kunnen inschatten. Maar de klassieke manier van peilen gaat al twintig jaar mee, waardoor men steeds weer peilt zonder de minste vernieuwing. Onze kiesmarkt is sterk veranderd onder invloed van de media en de volatiliteit van de kiezer. Klassieke peilingen volstaan alleen bij een stabiele electorale markt. Maar net het zwevende deel van het kiezerspubliek bepaalt de verkiezingen. En die kun je in een klassieke peiling nauwelijks meten. Dat zijn dan meestal de minder betrokken kiezers. Ik heb steekproeven gehad waar negenduizend respondenten benaderd werden, om uiteindelijk een peiling bij tweeduizend mensen te kunnen afnemen."

We verwachten ook veel van peilingen.
Thevissen
: "Kijk, LDD dacht door de gunstige peilingen dat er in Brussel drie zetels mogelijk waren, met een vierde als strijdplaats. Dat is ook een mooie illus­tratie van hoe weinig realistisch peilingen zijn. Peilingen zijn een instrument van de happy few, journalisten en politici. Men bedriegt er iedereen mee, maar vooral zichzelf. Journalisten hebben hun taak van mediakritiek, maar ze passen die niet toe op peilingen. Het interesseert hen niet. Men kijkt altijd verbaasd als er dan iemand kritiek op durft te geven. Maar dat gebeurt bijna niet meer. Alleen het resultaat telt."

Hebben verkiezingscampagnes dan een grote impact op die peilingen?
Thevissen
: "Campagnes spelen minder dan we denken. En als ze meespelen, dan is het in negatieve zin: kiezers gaan niet weg omdat ze iets anders zoeken, maar omdat ze misnoegd zijn. Men zal niet zeggen dat men een goed huwelijk heeft en toch graag naar een knappe vrouw kijkt; neen, men zegt dat het thuis slecht gaat en dat men maar beter zijn biezen pakt. Wat er tussen LDD en Open VLD gespeeld heeft, is zo'n voorbeeld van een negatieve factor. En dat levert zwevende kiezers op. In deze campagne situeerde de volatiliteit zich vooral rond LDD en N-VA. En bij het voorspellen van hun verkiezingsresultaat zag je ook duidelijk dat de peilingen net bij die partijen de mist in gingen. In ons complexe systeem is een peiling zo'n ruw instrument dat je het kunt vergelijken met een blindedarmoperatie uitvoeren met een kettingzaag."

En wat met mediamarketing?
Thevissen
: "Ik ben een liefhebber van marketing, maar je moet het weten te definiëren. Marketing kun je toepassen op allerlei dingen: de kerk, de gezondheidszorg, noem maar op. Ook de journalistiek. Mediaproducten moeten inderdaad verkocht worden. Maar je moet wel opletten. De marketing van kranten moet strikt gescheiden blijven van de journalistieke inhoud. Mensen gaan meer, maar ook vluchtiger om met media. De loyaliteit aan kranten neemt zienderogen af, net zoals in de politiek. Marketingjongens proberen dat op een impulsieve manier op te lossen door pluchen beren en flessen wijn uit te delen aan de lezer. In het Verenigd Koninkrijk staat er per twee journalisten al een pr-man klaar. In bepaalde landen wordt de inhoud van een krant voor tachtig procent bepaald door pr-mensen. Face it."

Nu iets anders. Wat vindt u van het bestuur van het Hoofdstedelijk Gewest?
Thevissen
: "Tja, deze stad wordt absoluut niet goed bestuurd. Ik woon sinds 1982 onafgebroken in dit dorp - want dat is het, vergeleken met andere steden. De stad is er dan ook op achteruitgegaan op het vlak van infrastructuur, verarming, verloedering, vuilheid, enzovoort. De buurt rond het Zuidstation is ronduit verschrikkelijk. Kijk dan naar New York, en daar voel je dat de stad écht in goede handen is en goed bestuurd wordt. Het is hier toch allemaal zo kleinschalig, zo enggeestig. Jullie vroegen me daarstraks wat ik van de Brusselse politiek vind. Wel, ik geef die de plaats in mijn hoofd en hart die ze verdient, en dat is maar een heel kleine plaats. Ik ken mooiere steden. Beter én mooier, maar niet noodzakelijk rijker. Hier heersen vooral onbekwaamheid en onverschilligheid."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Politiek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni