Groen: 'Voorrangsregeling Nederlandstaligen afschaffen'

Groen wil de voorrangsregeling voor Nederlandstaligen in het Brusselse Nederlandstalige onderwijs afschaffen. Dat zei staatssecretaris Bruno De Lille zondag op tvbrussel. Meer Nederlandstalige scholen in het Gewest moeten de extra leerlingen opvangen. Groen wil bijna 16.000 plaatsen extra voorzien.

Voor De Lille zijn er twee prioriteiten bij de aankomende verkiezingen: onderwijs en werk. “Als je wil dat mensen goed werk kunnen vinden, moet je ze een goede vorming geven.” Daarom wil Groen het Nederlandstalige onderwijs openstellen voor iedere Brusselaar, ongeacht de thuistaal.

Dat betekent meteen dat de partij de bestaande voorrangsregels voor Nederlandstaligen naar de prullenmand wil verwijzen. “Wij willen niet dat er voorrang wordt gegeven aan Nederlandstaligen, omdat wij niet willen dat er tweederangsburgers in onze stad worden gecreëerd. En als je zegt dat een Brusselaar met Turks of Roemeens als thuistaal moet wachten tot de Nederlandstaligen een plek op school hebben, dan creëer je effectief tweederangsburgers. En dat gaat als een boemerang in je gezicht terugkeren”, zei hij gisteren op tvbrussel.

De bevolkingsgroei in Brussel zal tot een toestroom aan extra leerlingen leiden, voor een Nederlandstalig net dat nu al met capaciteitsproblemen kampt. Om elk Brussels kind een school te kunnen garanderen, moeten er tegen 2015 zowat 15 990 plaatsen bijkomen, rekent de partij. Groen wil daarom 40 extra basisscholen en 15 extra middelbare scholen bouwen. De kosten kunnen oplopen tot 425 miljoen euro. "Maar dat is nog altijd minder dan de helft van het bedrag dat Vlaanderen opzij heeft gezet voor de verbreding van de Ring”, stelt Groen in een persbericht.

Bruno De Lille rekent op een aanloopperiode van drie à vier jaar om de benodigde scholen te voorzien om de voorrangsregeling af te kunnen schaffen. "Onderwijs is een kerntaak van de overheid. Die moet daar dan ook flink in investeren."

Vandaag zijn er twee voorrangsregelingen in Brusselse scholen van kracht. Kinderen van wie minstens een ouder het Nederlands voldoende machtig is, krijgen voor 55 procent van de plaatsen op de Nederlandstalige scholen voorrang. Kansarmen, de leerlingen met een zogenaamde 'gelijke onderwijskansen'- of GOK-voorrang, hebben voor 35 procent voorrang in het lager en voor 25 in het secundair.