Onderwijscommissies zitten samen, ministers niet

Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel blijft een splijtzwam. Binnen de Vlaamse partijen heerst er onenigheid over de te volgen koers. Eén ding staat vast: capaciteitsuitbreiding alleen is niet zaligmakend.

Voor het eerst zaten de onderwijscommissies van het Vlaams parlement en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) afgelopen week samen over de toekomst van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel.

Uit de uiteenzettingen van verschillende experts bleek al dat de uitdagingen zeer groot zijn. En dan gaat het niet alleen om een gebrek aan plaats. Zo kampt het Brusselse Nederlandstalig kleuter- en basisonderwijs ook met te grote klassen, een op sommige plaatsen slechte infrastructuur, een gebrek aan leerkrachten en een gebrek aan samenwerking met het Franstalig onderwijs. En vooral: met een klein aantal leerlingen met Nederlandstalige ouders.

Dualisering
Het probleem van overvolle scholen blijkt ook niet overal even urgent te zijn. Zo zitten de scholen in het armere noorden van de stad vol, terwijl er in het zuiden nog wel plaats is. Er werd daarom ook gewaarschuwd voor de toenemende dualisering, lees: de opkomst van elitescholen. Hoe hoger de sociale status van de ouders, hoe groter hun mobiliteit. Een laatste probleem is dat er te weinig afgestudeerde leerkrachten uit de Nederlandstalige lerarenopleidingen doorstromen naar de Brusselse scholen.

Werd er soms wat schamper gedaan ("ontwikkelingshulp", "buitenlands beleid van Vlaanderen"), wat vooral bleek, was hoe diep het water over de kwestie tussen de verschillende partijen was, en dan vooral tussen hun Brusselse takken. Het kaltstellen van SP.A in de Brusselse regering heeft diepe persoonlijke wonden geslagen. Niet onbelangrijk als je weet dat de partij met Pascal Smet de portefeuille Onderwijs in handen heeft.

Capaciteit
De focus van de discussie lag vooral op het uitbreiden van de capaciteit in het Nederlandstalig onderwijs. Scherp gesteld: Groen! en Open VLD willen meer scholen, SP.A en CD&V zien dat niet zo. Zo noemde de Open VLD'er Herman Mennekens minister Smet "wereldvreemd".

De partij vindt dat hij het capaciteitsprobleem onderschat en wil drieduizend schoolplaatsen extra. Bianca Debaets (CD&V), voorzitster van de onderwijscommissie in de VGC, pleitte ervoor het aantal Nederlandstaligen dat volgens het GOK-decreet voorrang geniet, op te trekken. Nu ligt dat op 45 procent. N-VA wil een absolute voorrang. Brussels parlementslid Jef Van Damme wierp dan weer tegen dat veel scholen zelfs geen 45 procent halen. Kortom, de persoonlijke en partijstandpunten groeiden niet naar elkaar toe.

Overleg met Franstaligen
Waar wel eensgezindheid over bestond, was de noodzaak aan meer overleg met de Franstaligen. Commissievoorzitster Debaets wil in de toekomst een gezamenlijke vergadering beleggen met haar Franstalige collega's. Ze hoopt ook op een initiatief van minister Smet. Op diens kabinet klinkt het dat men bezig is met het probleem aan te pakken, en dat overleg over de kwestie in de komende weken op de agenda staat.
Jelle Couder