Crèches kunnen niet verplicht worden Nederlands te gebruiken

Vlaanderen kan Brusselse crèches aangesloten bij Kind & Gezin niet verplichten om het Nederlands te gebruiken in hun dagelijkse werking. Volgens het Grondwettelijk Hof is dat ongrondwettelijk. De voorrangsregel voor Nederlandstaligen kan wel.

Sinds april van dit jaar zijn de (taal)voorwaarden verstrengd in de Nederlandstalige kinderopvang. Zo moet de verantwoordelijke van de crèche en minstens één van de kinderbegeleiders het Nederlands voldoende machtig zijn om aanspraak te maken op subsidie. Bovendien moeten de opvangplaatsen het Nederlands hanteren in hun dagelijks doen en laten.

Het nieuwe decreet lokte snel protest uit in Franstalig Brussel en werd na de stemming in 2012 aangevochten voor het Grondwettelijk Hof. Dat weerlegt de meeste argumenten van de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie (Cocof), maar geeft de Franstaligen wel gelijk op één punt: Vlaanderen mag niet eisen dat de crèches het Nederlands gebruiken. Dat is volgens het hof ongrondwettelijk.

Dat de verantwoordelijke en minstens één begeleider het Nederlands voldoende moeten beheersen, is volgens het arrest geen probleem. Ook de voorrangsregel die in Brussel van kracht is en 55 procent van de plaatsen voorbehoudt voor Nederlandstaligen kan, op voorwaarde dat de betrokken ouders makkelijk hun kennis van het Nederlands kunnen aantonen.