Erik Van Den Berghe, directeur GO! Atheneum Anderlecht en islamofiel

Danny Vileyn, Tim Schoonjans
© BRUZZ
28/11/2017

Directeur van het Atheneum van Anderlecht Erik Van Den Berghe is zelfverklaard islamofiel. Dat komt hem goed van pas. Hij leert zijn moslim-leerlingen met een kritisch-historische bril de Koran lezen, via de methode van theoloog Rachid Benzine.

Erik Van Den Berghe (47) groeide op in een sociale woonwijk in Sint-Jans-Molenbeek, hij studeerde vergelijkende religiewetenschappen aan de KU Leuven en verdiepte zich in de jaren negentig al in de islam in de Grote Moskee, in het Jubelpark.

“Nadat ik een jaar in een Marokkaans ontmoetingscentrum in Eindhoven had gewerkt, wou ik in Brussel jeugdwerker worden. En zo geschiedde. Ik heb geholpen bij het oprichten van het jeugdhuis Chicago. Omdat ik vond dat ik te weinig van de jongeren en hun denkwereld afwist – ik wou vooral meer weten over de islam – ging ik lessen volgen in de Grote Moskee.”

De meeste jongeren die naar de moskee gingen waren salafisten, zo vertelt Van Den Berghe. “Het was een zachte vorm van salafisme, een versie van de fundamentalistische islam die geen vlieg kwaad doet. Maar tegelijk bevordert het de integratie niet, als je te horen krijgt dat je niet op café mag, en dat muziek haram is … Het stond allemaal in de boeken die tot hier in België kwamen. Met dank aan de petrodollars.”

Van Den Berghe laat een filmpje zien dat leerlingen van de school spontaan gemaakt hebben na de aanslagen in Brussel. Leerlingen houden bordjes voor zich met: “Ik ben vrijzinnig. Ik ben geen terrorist. Ik ben christen. Ik ben geen terrorist. Ik ben jood. Ik ben geen terrorist. Ik ben moslim. Ik ben geen terrorist.” Het filmpje heeft indruk gemaakt, tot in de kringen van de Europese Commissie.

Het door Van Den Berghe vertaalde boek Wat staat er nu eigenlijk echt in de Koran? van Rachid Benzine en Ismaël Saidi werd verdeeld in de grootwarenhuizen en de betere boekhandels en was meteen uitverkocht. Een nieuwe druk is op komst. Met Benzine heeft Van Den Berghe bijna dagelijks contact en ook de naam van Montasser ­Alde’emeh valt regelmatig tijdens het gesprek.

ERIK VAN DEN BERGHE BRUZZ ACTUA 1594
De islam wordt ook van binnenuit bekritiseerd.
Erik Van Den Berghe: In de jaren negentig ben ik met de islamkritische denker Mohammed Arkoun in contact gekomen. Hij deed voor de islam wat historische critici al jaren deden binnen het christendom, maar hij predikte in de woestijn. Het is maar net voor zijn dood, toen sociologen Jean-Louis Schlegel en Rachid Benzine zijn ideeën op papier zetten, dat die ingang vonden.

Waarom heeft het zo lang geduurd alvorens die vragen gesteld werden?
Van Den Berghe: In het christendom is men al sinds de negentiende eeuw bezig met een wetenschappelijke benadering van de heilige teksten. Zelfs Spinoza deed dat al in zijn tijd. In de islam was men tot de elfde eeuw zeer kritisch, maar dan is het opgehouden. Met de petrodollars hebben we hier een totaal andere islam binnengekregen, een islam op basis van het wahabisme. Ik zie dat al 25 jaar.

In de Arabische wereld en ook in Turkije zijn er heel wat kritische denkers. Maar Rachid Benzine profileert zich niet als liberale moslim, het gaat bij hem niet over welke strekking binnen de islam de juiste is, maar over de geschiedenis, de antropologie en de semantiek van de Koran. Hij spreekt niet over geloof, zijn discours is niet ideologisch. Hij bestudeert de islam kritisch.

Wat houdt de methode-Benzine precies in?
Van Den Berghe: Het is belangrijk om jongeren te leren alles in zijn context te plaatsen. Een voorbeeld: met de Koran bevind je je in de zevende eeuw, op een Arabisch schiereiland dat een rotswoestijn was en waarin bedoeïenen en sedentairen in stammen en clans leefden. Heb je het over de ahadith, de geschriften over de woorden en de daden van de profeet, dan zit je in een heel andere tijd, in de negende en de tiende eeuw. Je moet de chronologie respecteren. Geschiedenis zonder chronologie verwordt tot ideologie.

Ongelovigen vond je in die tijd niet, er was geen dwang. Wou je niet toetreden tot de alliantie van Muhammad, dan kon je een andere weg kiezen. De hele maatschappij was gebaseerd op allianties tussen clans en stammen. Wil je die maatschappij van de zevende eeuw begrijpen, dan moet je de allianties goed begrijpen. Het politieke-sociale ging vooraf aan het religieuze.

De precieze betekenis van woorden is uitermate belangrijk. Kuffar wordt vaak vertaald als ‘ongelovigen’, maar dat is niet juist. Het is degene die het evidente ontkent, of degene die geen akte van dankbaarheid stelt. Jennah betekent dan weer oasetuin, maar dat is geen paradijs, geen zonovergoten landschap zoals wij ons dat voorstellen. Daarin was zeker geen plaats voor de zon, alleen voor schaduw. Ook het verhaal dat er maagden te vinden zijn klopt niet, wellicht is dat beeld gebaseerd op lokale prostituees. En, spijtig voor de IS-strijders, maar die worden niet beloofd aan wie ten strijde trekt.

Wat gebeurt er als gelovige jongeren de Koran en de heilige teksten niet in een historische context plaatsen?

Van Den Berghe: Een voorbeeld: vaak hebben de moslims een erg negatief beeld van de joden, waardoor er soms antisemitische opmerkingen worden gemaakt. Dat is gegroeid uit een culturele traditie. De Koran op zich is echter niet negatief ten aanzien van de joden.

U werkt hier op school met een groep pubers die ook hun seksualiteit aan het ontdekken zijn. Hoe zit het met de seksuele moraal in de Koran?
Van Den Berghe: De Koran is niet normatief over seksualiteit. De Koran spreekt over de relaties man-vrouw zoals dat de gewoonte was in de context van het zevende-eeuwse Arabië. Wel is het zo dat na de Koran, net zoals in het christendom na de evangeliën, een traditie is ontstaan. In die islamitische traditie is de juridisering begonnen, het dogmatisch moreel denken, het nadenken over casussen.

De islam werkt vaak met analogieën. Zoals de vraag of het toegelaten is om alcohol te drinken. Je moet op zoek gaan naar gelijkaardige producten die bewustzijnsverruimend zijn uit de tijd van de Koran (wijn uit druiven en dadelwijn) en die vergelijken, om aldus een conclusie te kunnen trekken voor alcohol. Je moet ieder Koranvers over wijn plaatsen in zijn specifiek historisch-antropologische context. Onder het gros van de islamgeleerden heerst er een consensus dat alcohol verboden is.

U zegt dat de Koran niet normatief is wat seksualiteit aangaat, maar waar komt dan de haat tegen homoseksuelen vandaan?
Van Den Berghe: Dat idee is gebaseerd op het verhaal van Sodom en Gomorra, waar het gaat over anale seksualiteit. Nergens wordt het woord homoseksualiteit vermeld.

Hoe bent u in contact gekomen met Rachid Benzine?
Van Den Berghe: Een goede twee jaar geleden heeft Rachid in het European Network Against Racism enkele mensen gevormd die al een basiskennis van de islam hadden. Ik ben een van die leerlingen. Hij investeert overigens nog altijd in mij: hij geeft me privéles. Daarom ben ik ook de vertaler van zijn jongste boek Wat staat er nu eigenlijk echt in de Koran?

Binnen onze scholengroep wordt zijn methode enorm geapprecieerd. Eigenlijk pakken we het radicalisme al aan van voor de aanslagen in Parijs. Toen al had onze algemeen directeur Jacky Goris gemerkt dat de radicalisering toenam. Daarop heeft hij al de leraren de kans gegeven om een cursus te volgen over de islam en hoe signalen van radicalisering herkennen.

Hoe pakt u dat aan, jongeren deradicaliseren?
Van Den Berghe: Ik spreek niet graag over deradicalisering, maar over het stimuleren van kritisch denken. Je moet de dingen in vraag durven te stellen. Je moet de ene dogmatische ideologie niet vervangen door een andere. Je moet onderzoekers creëren. De leerlingen moeten zelf op zoek gaan naar antwoorden, dan zullen ze de radicaliteit loslaten, daar ben ik van overtuigd.

Hoe wordt de methode van Benzine toegepast bij u op school?
Van Den Berghe: We doen dat in het kader van de inter-levensbeschouwelijke competenties. Mijn standpunt is dat we de twee uur godsdienst of niet-confessionele zedenleer moeten vervangen door een uur godsdienst of moraal en een uur burgerschap zoals dat in Wallonië al het geval is. Dat betekent niet dat we lijdzaam wachten. Daarom heeft de inspectie ingezet op die inter-levensbeschouwelijke competenties. We mogen zes uur per klas bezig zijn met een project, waarin we werken aan gemeenschappelijke waarden en normen.

Hebt u nooit problemen gehad met uw keuze voor Rachid Benzine?
Van Den Berghe: Als u bedoelt vanuit islamitische hoek, neen, ook niet met de lokale moskee, die hier in de buurt een enorme invloed heeft. De enige bedreigingen die ik ontvang zijn haatmails uit extreemrechtse hoek.

U werkt ook samen met jihadspecialist Montasser Alde’emeh wiens imago een flinke deuk gekregen heeft na zijn veroordeling voor schriftvervalsing.
Van Den Berghe: Dat doe ik inderdaad, omdat ik ervan overtuigd ben dat hij een meerwaarde voor onze jongeren vormt. Ook de algemeen directeur blijft achter hem staan.

Waarvoor doet u een beroep op Alde’emeh?
Van Den Berghe: Montasser doet zowel individuele begeleiding als groepsbegeleiding. Zo komt hij langs als wij bijvoorbeeld merken dat jongeren moeite hebben om hun eigen culturele en/of religieuze identiteit te vinden. Het succes van zijn werkwijze is dat hij vanuit empathie werkt, hij plaatst zich op hetzelfde niveau als de leerling en werkt altijd rond thema’s die te maken hebben met identiteitsvorming. Zijn insteek is niet-religieus en taboedoorbrekend. Zijn methode is leren filosoferen, leren kritisch denken. De bedoeling is dat het welzijn van het kind of de groep vergroot wordt. En dat heeft succes.

Zijn er al succesverhalen geschreven?
Van Den Berghe: Zeker, hier en in veel andere scholen, ook in basisscholen. De volgende jaren gaat Montasser zich trouwens vooral bezighouden met de derde graad van het lager onderwijs en de eerste graad van het secundair. We moeten zo vroeg mogelijk beginnen.
In onze school hebben we gelukkig nooit geradicaliseerde leerlingen gehad, maar ik weet niet of dat zonder preventie ook het geval zou zijn geweest. Ik herinner me de eerste interventie van Montasser, met een jongetje dat na de aanslagen in Brussel in de klas ‘Yes’ had geroepen. Achteraf bleek dat het jongetje een neef had die vertrokken was naar Syrië. In zijn familie gaf dat vertrek heel wat stress en dat woog op hem. Dat jongetje had geen sympathie voor zijn neef of voor IS: vaak zijn het onderliggende frustraties die ertoe leiden dat mensen radicale ideeën interessant vinden. Mensen radicaliseren niet omdat ze achtergesteld of arm zijn, van die idee moeten we af. Mensen radicaliseren omdat ze de ideologie interessant vinden en/of omdat ze geen erkenning krijgen van hun omgeving.

Rachid Benzine stelde onlangs dat ook de islam seculariseert. Merkt u dat ook hier op school?
Van Den Berghe: Heel zeker, er zijn moslims die andere wegen uitgaan, maar daar wordt weinig over geschreven. Het religieuze als dogmatisch systeem verdwijnt uit de westerse maatschappij, mensen krijgen in de plaats daarvan meer oog voor schoonheid, voor kunst, oog voor religiositeit ook, religiositeit in de betekenis van verbondenheid, religiositeit zonder dogma’s.

Komt het goed met Brussel en de moslimjongeren?
Van Den Berghe: Ik denk van wel, maar pubers zullen blijven puberen, de fase van revolte zullen ze allemaal blijven doormaken. Maar het oprukken van het kritisch denken kan je niet tegenhouden.

Benzine hoopt binnen dertig jaar resultaat te zien. Dat is nog veraf.
Van Den Berghe: Het kritisch denken is echt bezig, het de-islamiseren ook. Zodra die petrodollars er niet meer zijn, zal het snel gaan. Je ziet nu al dat er in heel wat boekhandeltjes zoals aan de Lemonnierlaan ook boeken te koop aangeboden worden over het soefisme, of boeken van Benzine. Tien jaar geleden vond je er alleen streng dogmatische boeken. Nogmaals, je moet van de jongeren onderzoekers en kritische denkers maken. De vooruitgang kan je niet tegenhouden.

ERIK VAN DEN BERGHE 3 BRUZZ ACTUA 1594

‘Waarom altijd het onderwijs?’


Het onderwijs werd de afgelopen weken met de vinger gewezen na de rellen in het centrum van Brussel. Erik Van Den Berghe kan de vingerwijzing allerminst appreciëren en weerlegt de kritiek met klem. “De opstokers zijn zeker geen jonge gasten uit de secundaire scholen. Het gaat om enkele dertigers die anderen opruien. Onze jongeren zijn zeer verontwaardigd en beschaamd over die gebeurtenissen. Het is heel spijtig dat de verantwoordelijkheid bij het onderwijs wordt gelegd. In de maatschappij heb je de drie o’s: de opvoeding thuis, de omgeving en het onderwijs, maar wij moeten blijkbaar alles oplossen.”

“Ondanks alles wat we hen meegeven, perverteren sommige jongeren. Je mag de impact van de omgeving en de impact van ideologie in de omgeving niet onderschatten. Er is 5 procent crapuul en 95 procent goede mensen. Ik blijf geloven in de goedheid van de mensen. Anders moet ik mijn job opgeven. Ik wil ook mijn 55 leerkrachten even op een voetstuk plaatsen.

De job van leerkracht moet opnieuw gevaloriseerd worden. De daadkracht van onze mensen is beperkt. Daarom zijn mensen als Benzine en Alde’emeh nodig om de jongeren kritisch te laten nadenken.”

Erik Van Den Berghe

  • Geboren in Ukkel
  • Gaat naar school in het Sint-Jan Berchmanscollege in Brussel
  • Studeert Vergelijkende religiewetenschappen aan de KU Leuven
  • 1992: animator in Marokkaans ontmoetingscentrum in Eindhoven
  • 1993-1996: jeugdwerker in jeugdcentrum Chicago
  • 1996-2006: leerkracht in twee Brusselse athenea
  • 2005-2011: therapeut-gezondheidscoach
  • 2006-2011: leerlingenbegeleider in Wemmel
  • Sinds 2011: directeur GO! Atheneum Anderlecht



Boek: Wat staat er nu eigenlijk echt in de Koran?
Ismaël Saidi, Rachid Benzine, Eik Uitgeverij

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Anderlecht, Samenleving, Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni