Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni
Repair Cafe Brussels Elzenhof c Dieter Telemans

Journaliste Tine Hens schreef een boek over klein verzet

© Brussel Deze Week
03/06/2015

Klein verzet begint vaak met voedsel, maar het deint even vaak uit naar alles wat onze levens bepaalt, schrijft journaliste Tine Hens. De energie die we verbruiken, de spullen die we gebruiken. Uit een stadsboerderij vloeit niet zelden een geefplein voort. Volgens Hens slagen slimme steden erin om de collectieve intelligentie van hun bewoners te oogsten.

Misschien moeten we een nieuwe democratische spelregel vastleggen. Telkens een politicus beweert dat er geen alternatief is, krijgt hij het vriendelijke doch dwingende aanbod deel te nemen aan een Repair Café of wordt hem of haar op z’n minst aangeraden zich een week lang met fiets, tram, trein en metro te verplaatsen en eens anders te kijken naar de stad waar hij of zij misschien enkel kantoor houdt. Want er is niet eens een geoefende blik nodig om de vergeten plekken te ontdekken waar het gonst van de alternatieven, van de mogelijkheden en van de hoge nood om het anders te proberen en te doen.

Cover boek klein verzet c Tine Hens
Eilanden van hoop
Van Griekenland tot Spanje, van Duitsland tot Groot-Brittannië, overal waar ik kwam tijdens het schrijven van Het klein verzet ontmoette ik mensen die zich rustig en weloverwogen losscheurden uit het heersende economische denken van rendement, benchmarking en return on investment en op hun eigen, kleine schaal ons menselijk handelen hervormden. Ze investeerden volledig vrijwillig tijd en energie in een groentetuin op een restruimte in de stad, ze wisselden kopen en hebben in voor ruilen, delen en geven en ze kwamen samen om een geefplein te organiseren, een stadstuin aan te leggen of om te herstellen wat je anders zou weggooien.

Bewust of onbewust creëerden ze concrete utopieën, eilanden van hoop die alles wat we voor waar en echt aannemen binnenstebuiten keren en zeer concreet in vraag stellen. Want wat betekent een economie gebaseerd op alsmaar meer als het even goed met minder kan? Wat heeft eeuwige groei met het goede leven te maken? Waar staat die eeuwige competitiedwang voor als het samen aangenamer en eenvoudiger is? Hoeveel is een paprika uit de supermarkt waard als de smaak bij de boer om de hoek zo veel pittiger is? Waarom de stad enkel aan stadsplanners en projectontwikkelaars overlaten als de inwoners zelf ideeën hebben over hoe ze willen leven, wonen, werken en zich verplaatsen in de stad?

Spade in de grond
Het wonderlijke van al die initiatieven is zelden hun grootsheid of hun omvang. Sommige zijn te klein om op te merken – ze zijn niet meer dan een tomatenplant in een uitgebroken stoeptegel of niet groter dan een geefkast tegen een muur – andere liggen van op de straat onzichtbaar te blinken op de daken. Hun kracht bestaat uit hun veelheid en uit de opstart van onderuit. “We proberen het gewoon”, zeiden de bewoners van Thessaloniki, Barcelona of Hamburg toen ze tuinen aanlegden, alternatieve munten introduceerden of een bunker tot energiecentrale omvormden. “We proberen het gewoon en als het mislukt, dan is dat geen drama”, zeiden ook de bewoners van de Londense wijk Crystal Palace.

Ooit stond hier de grootste serre ter wereld, het Crystal Palace, als een glinsterende lofzang op het kunnen en het technische vernuft van de mens. Het Crystal Palace was de plaats waar in 1851 de allereerste wereldtentoonstelling plaatsvond, miljoenen mensen vergaapten er zich aan nieuwe machines, nieuwe producten, nieuwe dromen voor een betere toekomst. Toen het glazen paleis in 1936 afbrandde, liet het een onbestemde vlakte na. Een gebied in een dichtbebouwde wijk die de bewoners naar eigen goeddunken invulden. Het was hun ‘commons’, hun gemeenschappelijke grond. Tot een Chinese vastgoedkoning zijn nieuwste plan ontvouwde; hij zou het Crystal Palace in zijn oude glorie weer opbouwen. Niet als exporuimte voor menselijk vernuft, maar als paradijs van de 21ste eeuw: een shoppingcentrum met culturele nevensecties. “Schitterend idee,” zei de burgemeester van Londen, die blij was met de nuttige invulling van dit nutteloze stuk land. “Over ons lijk,” zei de buurt. Ze zetten zich schrap en staken letterlijk de spade in de grond. Niet alleen spitten ze een deel van het park om tot stadsboerderij, ze legden groentetuinen aan in verwaarloosde tuinen achter huizen en noemden dit lappendeken van moestuinen Patchwork Farm. Mensen leerden er niet alleen lokaal eten, ze voelden zich samen verantwoordelijk voor hun park, hun straten, hun wijk.

Collectieve intelligentie
Precies hetzelfde kan je ervaren in Parckfarm, achter Thurn & Taxis. Op een snipper onontgonnen land kakelen kippen, zoemen bijen en ontmoeten mensen elkaar om in de grond te wroeten, om te eten, om plannen te smeden. Klein verzet begint vaak met voedsel, maar het deint even vaak uit naar alles wat onze levens bepaalt: de energie die we verbruiken, de spullen die we gebruiken. Uit een stadsboerderij vloeit niet zelden een geefplein voort. Telkens draait het om hetzelfde: het gemeenschappelijk gebruik van openbare ruimte.

Maar ook Parckfarm staat onder druk. Het is ongepland en onvoorzien. Het is dure grond die niet bebouwd is. Het is ademruimte die zich buiten de markt bevindt. Maar het is een noodzakelijke hak in het zand. Het is hier dat bewoners in de praktijk tonen wat ze verlangen van een stad. Verandering begint bij het formuleren van een alternatief, van een wenselijk en menselijk maatschappijmodel waarvan de realisatie aan niemand kan uitbesteed worden. Het is een project van burgers, van u en ik, van jong en oud, van vandaag en morgen, van ons allemaal.
Tine Hens portretfoto
Zo schrijft de Duitse socioloog Harald Welzer het in Zelf denken. Het gaat, meent hij, om de herovering van de democratie. Om de verbreding, ook, van die democratie tot iets dat verder reikt dan het om de zoveel jaar aanstippen van een naam of politieke partij in een stemhokje ergens in een gemeentelijke sportzaal. Slimme steden zijn in die zin geen steden die aaneenhangen van de apps en de technologische hoogstandjes. Slimme steden slagen erin de collectieve intelligentie van hun bewoners te oogsten. Het is wat Ada Colau in Barcelona wil proberen. Het is wat ook in Grenoble al gebeurt. Burgers denken er samen met politici na over de stad, en vertalen dat denken even snel in de praktijk. Als u als politicus werkelijk gelooft dat de alternatieven op zijn, ik meen het, ga even langs bij de stadsboerderij en laat je inspireren door wat burgers doen. Gewoon omdat ze vinden dat het moet.

Tine Hens

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving , Opinie