Steven Samyn: 'Brussel mag best wat chauvinistischer zijn'
Samyn is ook een buitenbeentje bij De Standaard. Als enige politiek redacteur neemt hij geregeld een kijk over de taalgrens, én hij heeft ervoor gekozen om in Brussel te wonen. Brussel, dat vreemde lichaam waarmee het gros van de Vlamingen uit de provincie zo weinig mogelijk te maken wil hebben.
"Dat laatste weerspiegelt zich helaas ook in de berichtgeving in Vlaamse kranten, op televisie. Reden genoeg voor mij om af en toe een lans te breken voor mijn stad, het Hoofdstedelijk Gewest. Al is het maar om dingen in de juiste context te plaatsen. Tegengas dus, met een beetje chauvinisme erbovenop. Natuurlijk dat de problemen in Brussel legio zijn en problemen zijn er nu eenmaal om aangekaart te worden. Maar als Brusselaars zelf beginnen te zeggen: 'Het is hier om zeep, alles is slecht,' dan ben ik op mijn tenen getrapt. En durf ik al eens uit verontwaardiging een stukje te plegen, mijn Brusselse identiteit in de verf te zetten. De stem van mensen die bewust voor hun hoofdstad hebben gekozen, die hier graag wonen, geboeid zijn door Brussel, wel, die stem mag ook al eens gehoord worden tussen al dat negativisme door. Met dank aan de krant, die ons ruimte geeft als we een standpunt kwijt willen of ons echt betrokken voelen bij een onderwerp."
Grote kanonnen
Voelt Samyn zich bevoorrecht als journalist, voorbestemd om het te worden was hij niet. "Na mijn studies in de rechten ben ik beginnen te werken voor KPMG, een fiscaal consultancybureau. Toen er in 1998 een vacature kwam voor politiek journalist bij wat toen nog De Tijd was, heb ik die kans gegrepen. Ik was altijd al geboeid geweest door politiek, en journalist worden was toch een beetje een droom." Een droom die waarheid is geworden en Samyn al onvergetelijke momenten heeft geschonken. In het brandpunt van de actualiteit, met als dramatisch hoogtepunt 9/11 en de nasleep van de verwoestende terroristische aanslag op de Twin Towers.
"9/11. Die dag zal ik nooit vergeten. We woonden net enkele weken in New York, omdat mijn vrouw de kans had gekregen er een jaar te studeren. 's Morgens werden we wakker met het nieuws op de radio dat een vliegtuig in een van de torens van het World Trade Center was gevlogen. Van paniek was er allerminst sprake; niemand die echt wist wat er juist aan de hand was. Ook toen zich een tweede vliegtuig in de andere toren boorde, bleef de mogelijkheid van een terroristische aanslag nog ver van ieders gedachte. Was er iets misgelopen met de luchtverkeersleiding? Verder ging het eigenlijk niet. Zelfs bij de meest doorgewinterde journalisten."
"Toen ik vervolgens de straat opging, gewapend met mijn fototoestel, had ik er ook weinig besef van wat me te wachten stond. Op 200 meter van het World Trade Center werden we tegengehouden door een politieagent. Uit veiligheidsoverwegingen. Een man, stijf in het maatpak, negeerde het bevel omdat hij een dringende afspraak had. Ik stond geamuseerd het tafereel wat aan te kijken, en net op dat moment stortte de eerste toren met oorverdovend geraas in. Nooit heb ik zo snel gelopen als op die middag. Weg van het gevaar. Sneller dan de gemiddelde Newyorkers rond mij, die stevig wat overgewicht moesten meesleuren. Een kilometer verder ben ik gestopt bij mensen die naar de radio stonden te luisteren en zeiden: 'Het Pentagon is ook gebombardeerd, het is oorlog.' Hallucinant."
"De daaropvolgende dagen staan al evenzeer in mijn geheugen gegrift. Manhattan was afgesloten, de grote persjongens en cameraploegen werden met rubberboten overgevaren. En daar zat ik dan als jonge Brusselse journalist tussen Vietnamveteranen, mannen die door de wol geverfd waren in het Midden-Oosten. Grote kanonnen, oorlogsjournalisten. Onwaarschijnlijk. Ook heel raar in de stad was de impact van heel het gebeuren bij de New Yorkers, die anders amper of niet van hun stuk te brengen zijn. Terwijl in België en de rest van Europa na enkele weken zo een beetje het gevoel leefde: 'We hebben het nu wel gehad. Eigenlijk moeten de Amerikanen niet teveel zagen, want het zijn ook geen lieverdjes,' was dat bij de anders zo nuchtere New Yorker helemaal anders. Groot was de samenhorigheid tegen de gemeenschappelijke vijand. Onwezenlijk ook hoe de stad aanvoelde. De helft was afgesloten voor het verkeer, de ijkpunten van New York waren van de aardbol verdwenen. Voor altijd. Dat was journalistiek gezien kicken. Bovendien was ik bevoorrecht, want er konden geen collega's uit België of andere Europese landen overkomen omdat er geen vluchten waren. In één woord: geweldig."
"Maar niet alleen daardoor was die periode in New York onvergetelijk. De vibe, de sfeer, de creativiteit, de verscheidenheid, elke dag was een genot. Newyorkers zijn ook een beetje als Brusselaars. Anders dan de anderen in de natie."
Astridjes
New York is intussen verleden tijd. Het heden is in Anderlecht, waar Samyn sinds 2005 woont, samen met zijn echtgenote en hun dochtertjes Liv (6) en Noemie (3). "Ik kende Anderlecht niet. Daarvoor huurden we een appartementje in de Melsensstraat in het centrum. We voelden ons perfect op ons gemak in het centrum, dat helemaal was heropgeleefd. Maar we waren krap behuisd, met slechts één slaapkamer. Toen Liv geboren werd, was het hoog tijd om uit te kijken naar een ruimer onderkomen. Waar maakte ons niet bepaald uit, zolang het maar Brussel zou zijn. Zo zijn we op deze woning met een tuintje gevallen."
"In 2003 hebben we gekocht, pas in 2005 zijn we hier kunnen intrekken. Negen maanden hebben we moeten wachten op een vergunning om enkele verbouwingen uit te voeren. Je kiest voor Brussel, je wil je huis een beetje leefbaar maken, en dan sleept dat maanden aan. Achteraan een groot venster laten zetten, daar kwam een speciale commissie aan te pas! Jonge gezinnen aanmoedigen om in Brussel te komen wonen, ik ben voor het idee gewonnen, maar dan mag de overheid ook wat meer daadkracht aan de dag leggen."
"Maar onze keuze voor Anderlecht hebben we ons nog geen seconde beklaagd. Het is hier veel aangenamer dan velen denken. Al te dikwijls is Anderlecht kop van jut in de media, waardoor de mensen denken dat alles hier één pot nat is. Terwijl het een zeer leefbare en verscheiden gemeente is. Ik steiger dan ook als ik artikels lees waarin alles over één kam wordt geschoren — ook Anderlechtenaren zelf. Zo zit het niet in mekaar. Anderlecht overvleugelt met meer dan 110.000 inwoners het gros van de Vlaamse provinciesteden. Je hebt Kuregem, maar ook deze buurt, de Wayezstraat. Ga naar Neerpede, nog geen kilometer hiervandaan, en je zit tussen de velden. Met een oude molen en wegeltjes. Ideaal voor de fietser in mij!"
"Ook het sociaal contact in de buurt spreekt ons erg aan. Sociaal contact dat in de hand wordt gewerkt door het feit dat heel wat mensen in Brussel wonen, los van hun familie. Ook wij. Mijn echtgenote en ik zijn beiden in het Gentse opgegroeid. En dan is het aangenaam te kunnen terugvallen op anderen. In ons geval onder meer de Astridjes, een groep van jonge gezinnen die geregeld samen iets doen. Een kroegentocht bijvoorbeeld, of een fietstocht. Dat ik als Buffalo in hart en nieren de schaduw van het Constant Vanden Stock Stadion moet verdragen kan me dan ook niet echt deren."
Lees meer over: Anderlecht , Samenleving
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.