Undercover-journaliste Fraihi legt Molenbeek bloot

Steven Van Garsse
© Brussel Deze Week
25/03/2006
Een jaar geleden verscheen in Het Nieuwsblad een reportage over Sint-Jans-Molenbeek. Die zorgde voor ophef, niet in het minst bij het gemeentebestuur en in de integratiesector. De journaliste Hind Fraihi, zelf een moslima, legde een parallelle samenleving bloot in het hart van Molenbeek, met moslimfundamentalisten, vrouwenonderdrukkers en radicale imams. Vandaag is het boek uit.

Hind Fraihi's boek Undercover in Klein-Marokko (uitg. Van Halewyck) is beter dan de reportages die vorig jaar verschenen. De toon van de krantenartikels was schreeuwerig, de stijl soms wat slordig. Het boek is genuan­ceerd, rustig en aangenaam om te lezen. De boodschap blijft niettemin dezelfde: Sint-Jans-Molenbeek is een haard van radicaal moslimfundamentalisme. Niet alle moslims zijn erdoor aangestoken, benadrukt Fraihi, maar er worden in de moskeeën en op straat behoorlijk radicale standpunten ingenomen. Fraihi: "En dat leidt tot conditionering. De moslims worden overspoeld door stereotiepe boodschappen, via de televisie, via de imams. Ze worden het gewoon."

"En natuurlijk is er vrijheid van meningsuiting en persvrijheid," zegt ze, "maar als er in bepaalde boeken wordt opgeroepen om joden te vermoorden, dan kun je daar niet blind voor blijven."

Fraihi trekt een parallel met het Vlaams Belang. Wat de racistische partij zegt, wordt met argusogen gevolgd. En als het Belang de wet overtreedt, komt er ook een rechter aan te pas. In die zin kan het boek begrepen worden als een oproep aan links om even streng te zijn voor de uitwassen van de islam. Met de islam op zich is niets mis, wel misschien met hoe die vandaag in België, en bij uitbreiding in de hele wereld, wordt beleefd.

De eerste die moord en brand schreeuwde bij het verschijnen van de reportages in Het Nieuwsblad, was Philippe Moureaux, de PS-burgemeester van Molenbeek.
Fraihi: "Wat ik vooral erg vind, is dat hij de vrouw speelde, en niet de bal. Ik was het meisje, een jong ding, dat zich had laten inpakken. Ik vond zijn reactie niet zo slim. Moureaux weet maar al te goed dat er problemen zijn. Het was eerlijker geweest om dat toe te geven. Ik vind het nogal laag om het te ontkennen en intussen op de boodschapper te schieten."

"Maar het is natuurlijk geen geheim meer dat de PS haar electoraat uitbreidt onder de moslims, onder extremistische moslims. Daarom laat de PS ze hun gang gaan. Iedereen heeft het over het islamo-socialisme in Brussel. Als dat de richting is die PS uit wil, wat kan ik daar dan over zeggen?"

U had in 1998 al voor uw eindwerk in Sint-Jans-Molenbeek gewerkt. Was u geschrokken van wat u zag?
Fraihi: "Ik had in 1998 al signalen opgevangen dat er een en ander loos was in Molenbeek. Meisjes die in boerka zouden rondlopen of die door een sjeik van straat zouden zijn gehaald. De straffe verhalen waren mij dus niet vreemd. En ik kende Molenbeek ook al van daarvoor. Mijn ouders gaan er vaak winkelen. Toch is het bevreemdend. Het is een vraag die altijd terugkomt: hoe hebben ze het zo ver kunnen laten komen? Een wijk die op zich leeft, met een eigen economie, eigen regels, een beetje een vrijstaat. Dat was een eerste schok."
"En dan graaf je verder en stoot je op het moslimradicalisme. Je stoot op vrouwonvriendelijke propaganda die in de moskeeën wordt uitgedeeld, teksten die sterk aan de Taliban doen denken. Een vrouw mag haar nagels niet lakken, mag zich niet besprenkelen met parfum. Mag het huis niet uit. Moet in dienst staan van de islam. Moet zelf de islam propageren. Muziek is des duivels. Het heeft me vooral verrast dat het allemaal zo expliciet gezegd en geschreven wordt."

"En dan zijn er de antisemitische geschriften. Het Protocol van de Wijzen van Zion (een notoir antisemitische tekst over een joods wereldcomplot, SVG) is vrij makkelijk te vinden, net als boeken waarin heel expliciet wordt opgeroepen om joden af te maken. Alsof het onze plicht is."

U bent twee maanden undercover gegaan. Bent u bang geweest?
Fraihi: "Toen ik een bezoek bracht aan sjeik Bassam heel even, en bij momenten als ik 's avonds op straat kwam."

En wat vonden uw ouders ervan?
Fraihi: "Die waren op de hoogte. Ze hebben mij gesteund."

U kreeg ook negatieve reacties van moslims.
Fraihi: "Geen persoonlijke, wel via-via, op internetforums of in de krant. Die moslims zeggen dat ze het debat liever intern voeren, terwijl ik denk: het gaat iedereen aan. We moeten iedereen erbij betrekken. We moeten niet alles in de doofpot stoppen uit vrees voor een nog negatiever beeld van de islam. Integendeel. Als we de pijnpunten aanduiden, dan kunnen we als moslims ons imago alleen maar verbeteren. Zo kunnen we ook een einde maken aan de opmars van het Vlaams Belang, die eindeloos lijkt op dit moment."

Was het een nadeel om als vrouw te infiltreren in het lokale islam­radicalisme?
Fraihi: "Bij momenten wel. Er waren bepaalde plaatsen waar ik geen toegang toe kreeg. Er waren mos­keeën zonder vrouwenruimtes. Maar ook als je bepaalde mensen aanspreekt, voel je dat je niet verder kunt gaan. Ze nemen je als vrouw niet au sérieux."

U schrijft: "Ze ruiken dat ik een anarcho-moslima ben."
Fraihi: "Dat was heel vreemd. Als ik iemand op straat dag zei, werd die groet niet beantwoord. Dat is nochtans wat de Koran voorschrijft. Achteraf heb ik gehoord van mensen in het Brusselse dat dit wel vaker het geval is. Ik werd beschouwd als een afvallige (Hind Fraihi draagt geen hoofddoek, SVG). Mij groeten staat gelijk met de duivel groeten."

In Marokko is er meer tolerantie, zegt u.
Fraihi: "In Marokko is er meer respect voor de diversiteit in de islambeleving. Op het strand vind je er meisjes in bikini naast vrouwen die met hun kleren aan baden. Hier merk ik een streven naar één uniforme islam. Dat vind ik niet kunnen. Iedereen heeft zijn wensen en levensstijl, ideeën en verlangens."

De ultieme vraag is natuurlijk: wat is de impact van die radicale islampropaganda op de bevolking?
Fraihi: "Veel mensen liggen wakker van de situatie in oorlogsgebieden: Irak, Palestina, Tsjetsjenië. Het gaat hen werkelijk aan. De band met het thuisland is nog heel sterk, door de satelliettelevisie. En dat heeft natuurlijk wel invloed op de jongeren hier. Een deel van wat zij zeggen, is natuurlijk stoerdoenerij. (Een van de jongens die Fraihi ontmoet, wil zichzelf wel opblazen: "Ik heb toch niets te verliezen," zegt hij.) Maar als ze dat telkens maar herhalen, is dat niet zonder betekenis. Als ze telkens horen dat ze moeten opkomen voor hun islamitische broeders, dan betekent dat toch iets. Ik hoor dat soort dingen niet van Vlaamse jongeren. Voor die Marokkaanse jongeren was het een evidentie."

Hebt u de indruk dat het erger is geworden dan in 1998?
Fraihi: "Ik denk dat moslims zich over het algemeen geviseerd voelen, niet alleen in Molenbeek. En dat heeft duidelijk te maken - het is een cliché, ik weet het - met 11 september. Dat roept rebellie op. Jongeren willen een statement maken, ze willen opvallen, zich een identiteit aanmeten. Ik vergelijk het in mijn boek ook met de punkscene van de jaren zeventig. Toen gold er ook een dress­code, ging het ook gepaard met je afzetten tegen de maatschappij, tegen de stroom in willen zwemmen. De punkperiode is voorbijgegaan, misschien gaat dit ook voorbij."

"Maar die nieuwe houding ten aanzien van moslims stel je ook vast in kleine steden. Waar ik woon (een gemeente in Klein-Brabant), zijn er erg weinig moslims, maar dát je moslim bent, roept nieuwsgierigheid op. Dat was vroeger niet het geval. Moslim zijn betekende eigenlijk niet zo veel. Vandaag zie je de vraagtekens in iemands ogen."

Is er een uitweg uit die polarisering?
Fraihi: "We moeten een eerlijk en open debat voeren. Dat is een goed begin. Daarnaast moet de werkloosheid bij de allochtone jongeren opgelost geraken en moeten er betere onderwijskansen komen. Maar ook - en dat zal raar klinken - een oplossing voor de straatverloedering in bepaalde wijken is belangrijk. Heel breed gezien moeten we een uitweg zien te vinden voor de maatschappelijke achterstand in de islamitische wereld. Ik zie wel een link tussen de achteruitgang daar en de weerslag hier. Die twee gaan voor mij samen."

U vindt het erg hoe de islam zich op zichzelf terugplooit. "Allahverdomme," schrijft u, "we willen maar niet vooruit. Zelfs stilstaan doen we niet."
Fraihi: "We hebben het als moslims ooit veel beter gehad. We hebben ook onze glorietijd gekend. We hebben de verlichting geïntroduceerd. We hadden een kennismaatschappij. Ik spreek nu wel van heel lang geleden (lacht). Die maatschappij is stilaan weggevaagd. En dan krijg je toestanden waar we ons druk maken over nietszeggende cartoons in plaats van ons zorgen te maken over de maatschappelijke achterstelling. Dat is een vraag die veel moslims zich stellen: hoe is het zover kunnen komen met ons? Wat is er misgelopen?"

Gelooft u in een Europese islam, een soort verlichtingsislam?
Fraihi: "Ik zou niet weten wat dat inhoudt. De islam is voor mij op zich al verlichtend. Het hoeft voor mij niet te veranderen. Ik ben voor een persoonlijke islambeleving."

U neemt geen afstand van de islam, zoals bijvoorbeeld Ayaan Hirsi Ali wél doet.
Fraihi: "Zij is geen moslim meer, wegens persoonlijke trauma's. Die heb ik niet. Ik heb aan mijn islambeleving alleen positieve dingen overgehouden. Nu nog. Al ben ik zoekende, zoals iedereen."

Uw boek is ook een verhaal over migratie. U belandt op kamers bij Amira, een importbruid die gevlucht is voor haar Belgisch-Marokkaanse man. Ze woont totaal gedesillusioneerd in een krot. Dat had ze nooit verwacht; in Marokko had ze het veel beter. Maar ze wil niet terug. "Eerst de OCWM-steun," zegt ze. Hebt u haar nog teruggezien?
Fraihi: "Neen. En ik zou het ook wel moeilijk vinden. Ik heb haar toch een beetje voor de gek gehouden door me uit te geven voor studente sociologie. Maar het is wel typisch een migratieverhaal. Wie migreert, wil blijven."

Tussen de lijnen klinkt er ook een politieke boodschap aan de allochtone gemeenschap: neem zelf initia­tief in plaats van je te wentelen in zelfmedelijden.
Fraihi: "Iedereen moet zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. De overheid moet bepaalde zaken doen, maar we moeten daarom niet aan de kant blijven staan. Neem nu verloedering of straatvervuiling: dat iedereen zijn stoep veegt, is toch niet te veel gevraagd."

Tot slot: u hebt een ongewone voornaam voor een moslima.
Fraihi: "Ik ben er wel fier op. Hind is een naam van een grote Arabische feministe. Mijn moeder is een feministe, vandaar. Ik ben geen mannenhaatster of zo, maar ik wil wel opkomen voor mijn rechten."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni