Er wordt de komende jaren in stilte gewerkt aan een Stilteatlas van het Brussels Gewest. Wij trokken en stoemelings, en sourdine en op kousenvoeten op bedevaart om te kijken wat zoal voor die atlas in aanmerking komt. Gelukkig is ‘stilte’ in Brussel een rekbaar begrip.

H et vooroordeel is dat het in Brussel nergens stil is, en helaas klopt dat vooroordeel. Het kan ook moeilijk anders. In de centrale, dichtstbevolkte gebieden van de stad is er altijd lawaai, terwijl in de perifere gebieden altijd dat verkeer op de Ring en in de lucht te horen is. Om nog te zwijgen van de eeuwige en alomtegenwoordige wegwerkzaamheden.

Op den buiten
Tijdens een eerste trip in de perifere gemeenten zoeken we stilteplekken in de openlucht. Het is de tijd van de kerkhoven, en als het dan over stilte gaat, denkt iedereen meteen aan de begraafplaats van Sint-Gillis aan de voormalige eindhalte Stilte van tram 55 (nu een gewone halte van tram 51 op weg naar Van Haelen). Iedereen moet bij leven en welzijn de steile Stiltelaan eens op lopen, om boven kennis te maken met het lugubere standbeeld dat op de poort van dat kerkhof zit te wachten. Maar wij trekken dit keer naar het grootste kerkhof van Brussel, dat toepasselijk Kerkhof van Brussel heet, en aan de Kerkhof van Brussellaan gelegen is. In Evere dan nog - een gemeente die zich over het algemeen gedeisd houdt.

Is het hier stil? Helaas. Hoewel de begraafplaats 39 hectare groot is, hoor je toch overal nog het verkeer in de omliggende straten. Bovendien zijn de onderhoudsdiensten in deze periode van het jaar druk aan het werk. Toch heeft het iets om hier rond te lopen. Op sommige kasseiweggetjes ben je helemaal alleen tussen de doden, een vreemdeling verdwaald in een uitgestrekte dodenstad. Met monumenten die even kolossaal als stilzwijgend zijn, en perken die zo slecht zijn onderhouden dat hele reeksen graven onder de klimop zitten, waan je je soms op expeditie in Angkor.

Van Angkor trekken we naar Watermaal-Bosvoorde. Daar heeft men door het Zoniënwoud natuurlijk iets makkelijker praten als het over stilte gaat. De eerste eekhoorns schieten al voor onze voeten als we de voormalige paardenrenbaan van Bosvoorde betreden. Ook op maandagmiddag wordt hier gegolft, in wat toch al sterk op een oase van rust lijkt. Via de Tumulidreef trekken we het woud in, langs de vallei van de Verdronken Kinderen. Een naam waar je stil van wordt, mochten de bosbeheerders van Leefmilieu Brussel niet net hout aan het verhakselen zijn. En horen we daar ook geen trein het station van Bosvoorde verlaten? Er rijdt zelfs een auto van Télé Bruxelles door het bos. Misschien ook op zoek naar de primeur over stilte in Brussel. Dat is het probleem met het Zoniënwoud: het kan nooit lang de schijn ophouden een echt woud te zijn, want het wordt overal door wegen doorkruist.

Onze ambities bijstellend trekken we naar het Tenboschpark in Elsene. Een minuscuul stadsparkje, zoals er in Brussel nog wel meer tussen de straten verstopt liggen. Het Tenboschpark onderscheidt zich door de aanwezigheid van ligstoelen, een afgesloten speeltuintje voor kinderen jonger dan zeven en een petanquebaan waar, echt waar, een groepje oudjes aan het spelen is. Op een bankje speelt zelfs iemand gitaar, en elders leest een jongeling Woody Allens L'erreur est humain . Het parkje is alleen wat te goed onderhouden, want ook hier wordt er gewerkt...

Dan is de stilteplek in de openlucht die ons het meest kon bekoren, toch de tuinwijk Le Logis-Floréal in Watermaal-Bosvoorde. Het was lang geleden dat we daar nog geweest waren, maar je verzeilt er met één vingerknip van de stad in de Engelse countryside . We verzinnen het niet, in deze uitgestrekte tweelingwijk ruisen populieren, fluiten vogels en is het geluid van een grasmaaier enkele honderden meters verderop alleen maar een geruststellend teken van leven. De grootste verkeersaders heten hier Bosduiflaan en Boterbloemenstraat.

Slowlane
Als zuivere stilte onhaalbaar is, dan moeten we misschien mikken op het contrast tussen het lawaai buiten en de relatieve stilte binnen.

Brussel schijnt sterk te zijn in wat stiltebemiddelaar Joris Capenberghs (zie inzetje) de overgangen van de 'fastlane' naar de 'slowlane' noemt. Hij noemt daarbij de gangen naar de boekhandel Passa Porta of naar de bibliotheek in La Bellone als voorbeelden. Capenberghs wijst ook op de mentale stilte, geboden door architectuur, geschiedenis en kunst - vooral op plekken die 'levend' gehouden en gekoesterd worden door de mensen die er werken of aanwezig zijn. In dat verband noemt hij de Academie van Anderlecht of het Erasmushuis, daar vlakbij. Zelf denken we ook aan het Museum van Buuren, aan het Wiertzmuseum bij het Europees parlement, aan pakweg de zaal met het Sint-Jorisretabel in het Jubelparkmuseum, aan Atelier 340 in Jette, of aan het braakliggende terrein van de voormalige brouwerij Vandenheuvel in Molenbeek, waar kunstenaar Jeroen Peters alle voorbijgangers welkom heet in zijn zelfaangelegde tuin.

Onze tweede trip langs overdekte stilteplekken gaat door het centrum. Een klassiek toevluchtsoord daar is de achttiende-eeuwse Finisterraekerk in de Nieuwstraat. Ze is bijna altijd open en heet 'de biechtstoel van Brussel' te zijn. De onthaalbrochure begint met "Wees welgekomen in deze oase van stilte, gebed en rust." Het gastenboek in de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Geluk staat vol met soms schrijnende boodschappen in verschillende talen. Opvallend hoeveel mensen hier in korte tijd binnen en buiten stappen, vaak alleen maar voor een korte groet.
Zijn er ook plekken die stil zijn omdat er niemand komt? We wilden even langsgaan bij La Maison du Porte-Plume op de Adolphe Maxlaan, een zaak die van oudsher in degelijk schrijfmateriaal handelt. Maar kijk: de winkel staat leeg. Op de vensters hangt nog een lauwerkrans die het 75-jarige bestaan moest vieren, maar 2010 was er te veel aan. Tegenover kunt u in de Noorddoorgang wel nog in alle rust een Davidoff-sigaar uitkiezen.

Om helemaal tot rust te komen, moet u evenwel niet in de Noorddoorgang zijn, maar in zijn minderbedeelde pendant, de Bortiergalerij. Een stilteplek met karakter, zonder volk, met beperkte commerciële ambities en zonder veel woorden. De ideale transactie in antiquariaat Vanderelst (waar Umberto Eco al werd gesignaleerd) volgt na twintig minuten speurwerk in de smalle gangetjes tussen de uitpuilende rekken, als de verkoper in de kaft van het boek op de prijs in potlood wijst, en de klant met ingehouden enthousiasme betaalt. Omdat boeken en stilte goed samengaan, is ook de Nationale Bibliotheek een statie op de weg naar de stilte. Het verbeterde bezoekersbeleid heeft er voor iets meer animo gezorgd, maar een kaart voor de leeszaal met 'kostbare werken' is nog altijd een rechtstreeks ticket naar wat rust.

Vergelijkbaar met de Albertina ten slotte is het Archief van de Stad Brussel in de Huidevettersstraat. De leeszaal daar is niet zo mooi als de rest van de oude textielhandel Jules Waucquez. Maar de geur van oud papier die je er tegemoetkomt, is weldadig, de hernieuwde kennismaking met het fenomeen 'fichebak' hartelijk en de omzettabel van de republikeinse naar de gregoriaanse kalender bijzonder handig. Dat zowel jonge studentes als oude heren hier nog altijd research doen, stelt gerust. De ambtenarenklok boven het bureau van de archivaris tikt vast trager dan elders.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni